29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 876 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2020

Op 12 oktober jl. is in het Notaoverleg verkeersveiligheid om aanvullende informatie gevraagd met betrekking tot de aanwijzing van de BSO-bus. Daarnaast is ook gevraagd hoe het toezicht op de BSO-bus is geregeld. In deze brief ga ik eerst in op de technisch-inhoudelijke vraag, zoals gesteld door het lid Van Aalst (PVV). Vervolgens komt het toezicht op de BSO-bus aan de orde.

Technisch-inhoudelijke vragen en afwijking van de beleidsregel

Het lid Van Aalst stelde, onder verwijzing naar de risico-inventarisatie van de SWOV, dat de BSO-bus in strijd is met de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen (hierna «de Beleidsregel»), omdat het besturen van het voertuig via mechanische overbrenging op de voorwielen plaatsvindt en er dus sprake zou zijn van voorwielaandrijving.

Ik heb bij de RDW, SWOV en de fabrikant navraag gedaan en alle drie bevestigen dat de aandrijving op de achterwielen plaatsvindt en de besturing op de voorwielen, conform de eisen uit de Beleidsregel. Mogelijk is hier verwarring over ontstaan door de zin «Het besturen van het voertuig gebeurt via mechanische overbrenging op de voorwielen» die in de risico-inventarisatie staat. De aandrijving van het voertuig vindt plaats op de achterwielen. De besturing vindt plaats via een stuurkolom die met een stuurstang (mechanisch) is verbonden aan de voorwielen. Dat blijkt uit het inlichtingenformulier waarnaar de SWOV heeft verwezen in haar risico-inventarisatie en waaraan werd gerefereerd in het notaoverleg. Op uw verzoek leg ik u dit inlichtingenformulier ter vertrouwelijke inzage voor1.

De enige afwijking van de beleidsregel die door de RDW is geconstateerd, betreft het aantal zitplaatsen in de BSO-bus. De BSO-bus is voorzien van 10 zitplaatsen in plaats van maximaal 8. Voor het overige voldoet de BSO-bus aan alle technische eisen uit de Beleidsregel. Over het aantal zitplaatsen is naar aanleiding van het Algemeen Overleg van 16 april 2019 (Kamerstuk 29 398, nr. 702) de motie van de leden Gijs van Dijk en Schonis aangenomen2. Hierin heeft Uw Kamer opgeroepen om, bij uitzondering, maximaal tien passagiers toe te staan in de BSO-bus, mits er harde afspraken over in ieder geval veilige schoolroutes, rijvaardigheidseisen en de minimumleeftijd van bestuurders zijn vastgelegd. Deze afspraken zijn vastgelegd in een convenant met de kinderopvangsector dat op 10 juli 2019 naar Uw Kamer is gestuurd3.

Toezicht op de bijzondere bromfietsen

Ik heb Uw Kamer toegezegd om te schetsen hoe het toezicht op de bijzondere bromfietsen is geregeld. Op 17 december 20194 heb ik Uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Medische Zorg en Sport, hier een brief over gestuurd, waarin een toelichting is gegeven op het toezicht door de Inspectie SZW en de NVWA.

Het toezicht op bijzondere bromfietsen kent twee invalshoeken. Ten eerste is er toezicht vanuit de Beleidsregel. Ten tweede is er toezicht in het kader van de Machinerichtlijn. In het onderstaande overzicht is weergegeven welke vormen van toezicht er zijn en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van dat toezicht.

Productiefase

Het toezicht in de productiefase, bij de aanvraag tot aanwijzing van een voertuig als bijzondere bromfiets, is bij de RDW belegd. De RDW beoordeelt het kwaliteitssysteem voor de fabricage van de bijzondere bromfiets door middel van een fysieke audit en een dossieronderzoek. Zodra de conformiteit van productie (CoP) volgens de RDW voldoende is aangetoond, geeft de RDW een Compliance Statement af. Ook beoordeelt de RDW ten behoeve van de aanwijzing of het voertuig aan de technische eisen uit de Beleidsregel voldoet. De RDW beoordeelt verder of de fabrikant en de producten aan de gestelde eisen van de Beleidsregel blijven voldoen. Toezicht op de conformiteit van productie is hiermee geborgd.

Handelsfase

In de handelsfase hebben zowel de ILT als de NVWA en Inspectie SZW een rol in het toezicht. De ILT heeft op dit moment in de handelsfase een onderzoekstaak en kan controleren of de verhandelde exemplaren voldoen aan de aanwijzing. Sinds de inwerkingtreding op 1 september 2020 van de wijziging van de Wegenverkeerswet 19945 is de ILT bovendien aangeduid als volwaardig markttoezichthouder op bijzondere bromfietsen. Dat betekent dat de ILT voortaan ook handhavend kan optreden in het geval van geconstateerde gebreken. Met het oog daarop wordt de ILT nog formeel aangewezen als toezichthouder, wat naar verwachting in november gereed is.

Het toezicht in het kader van de Machinerichtlijn is geregeld in het Warenwetbesluit machines en ziet onder meer op de organisatie van het markttoezicht. De NVWA ziet in de handelsfase toe op naleving van de voorschriften die in de Warenwet worden gesteld aan producten die zijn bestemd voor consumentengebruik. De Inspectie SZW ziet in de handelsfase toe op de naleving van de voorschriften die op basis van de Warenwet aan producten worden gesteld, voor zover het beroepsmatige toepassing betreft. Het toezicht in het kader van de Machinerichtlijn vindt achteraf plaats op basis van risicogericht toezicht en signalen. Hierbij kunnen beide toezichthouders handhavend optreden en indien nodig producten uit de handel halen.

Gebruiksfase

In de gebruiksfase heeft de RDW, op basis van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid, de mogelijkheid om een bijzondere bromfiets terug te roepen (recall). In het kader van de verdere implementatie van de eerder genoemde wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 wordt nog nader gekeken naar de verdeling van de toezichtstaken van de RDW en de ILT. Op het moment dat een voertuig op de weg rijdt en daarvoor geen aanwijzing is gegeven overeenkomstig de Wegenverkeerswet 1994, is deze illegaal aanwezig op de weg. De politie is in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 op dat moment de handhavende instantie. De Inspectie SZW kan de werkgever verbieden het arbeidsmiddel (voertuig) nog langer aan de werknemer ter beschikking te stellen indien het niet voldoet aan de gestelde eisen bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet.

Samenwerkingsafspraken ten aanzien van toezicht

Zoals ook is aangegeven in mijn verzamelbrief verkeersveiligheid6 van 25 mei jl. hebben de ILT, Inspectie SZW, NVWA en RDW afspraken gemaakt over de verdeling van het toezicht om te bevorderen dat het toezicht op elkaar wordt afgestemd. De afspraken betreffen het vervullen van een «oog en oor functie» voor elkaar door bij geconstateerde tekortkomingen bij een bijzondere bromfiets, dit aan elkaar door te geven en het uitwisselen van informatie die mogelijk relevant is voor het eigen toezicht.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Kamerstuk 29 398, nr. 693.

X Noot
3

Kamerstuk 29 398, nr. 734.

X Noot
4

Kamerstuk 29 398, nr. 784.

X Noot
5

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van verordening (EU) 2018/858 en andere besluiten van de Europese Unie betreffende de goedkeuring van en het marktoezicht op motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Uitvoeringswet verordening (EU) 2018/858) (Stb. 2020, 293).

X Noot
6

Kamerstuk 29 398, nr. 827.

Naar boven