Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2019
Inleiding
Bij dezen informeer ik u over een onderzoek dat de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) heeft uitgevoerd naar voertuigverlichting bij (auto) handelaren. Het onderzoek
heeft plaatsgevonden in het kader van een EU toezichtsproject met als context markttoezicht
op verkeersproducten, en richtte zich specifiek op de verkoop van autolampen voor
externe verlichting.
Uitkomsten onderzoek ILT
In het onderzoek is door de ILT gecontroleerd op de aanwezigheid van het zogenaamde
E-merk op de verlichting. Alleen verlichting die van een E-merk is voorzien mag op
de openbare weg worden gebruikt.
Het E-merk heeft verschillende doelen. Het borgt aan de ene kant de veiligheid voor
andere weggebruikers doordat de verlichting aan verschillende technische eisen moet
voldoen, en aan de andere kant streeft het naar een level playing field doordat deze
eisen voor alle fabrikanten gelden die voertuigverlichting op de EU markt willen brengen.
Voertuigverlichting zonder E-merk mag verkocht worden, bijvoorbeeld als deze speciaal
ontworpen is voor gebruik op een circuit, maar deze mag niet gebruikt worden op de
openbare weg. Hierbij moet worden opgemerkt dat de fabrikant die de verlichting ontwerpt,
bepaalt waar deze voor bedoeld is.
Uit het onderzoek bleek dat de bezochte (auto) handelaren voertuigverlichting verkochten
zonder een E-merk. Om de consument te informeren dat deze lampen niet op de openbare weg mochten worden gebruikt gaven zij zelf op de verpakking aan dat
dit niet mocht. Deze bedrijven veronderstelden dat zij hiermee de consument juist
hadden voorgelicht en dat het aan de consument was om de keuze te maken welke soort
verlichting er voor welk doel werd aangeschaft. De bedrijven handelden op deze wijze
op basis van eerdere communicatie met de ILT.
Door de ILT is in het verleden aangegeven dat dergelijke verlichting die niet was
voorzien van het E-merk, wel verkocht mocht worden zolang aan een afnemende partij (waaronder de consument) duidelijk
werd gemaakt dat deze voertuigverlichting niet op de openbare weg mag worden gebruikt. Deze interpretatie van de wetgeving bleek
gaande het EU toezichtsproject echter onjuist. Alleen de fabrikant mag bepalen waar
de verlichting voor gemaakt is en niet de importeur of distributeur.
De ILT heeft aan de bedrijven die het betreft kenbaar gemaakt dat dit niet mag en
dat alle verkeersproducten die worden verkocht voor gebruik op de openbare weg moeten
voldoen aan de wettelijke eisen die aan het product zijn gesteld. Dit houdt in dat
het product moet zijn voorzien van een E-merk dat is aangebracht door de fabrikant.
Doordat in het verleden anders was gecommuniceerd heeft de ILT (nog) niet handhavend
opgetreden.
Gevolgen verkeersveiligheid
Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van risico’s voor de verkeersveiligheid.
Bij navraag bij de Politie is bijvoorbeeld gebleken dat er geen gegevens bekend zijn
van ongevallen als gevolg van het gebruik van autoverlichting zonder E-merk.
Vervolg acties
De ILT heeft de betrokken bedrijven tot 1 november de tijd gegeven om de zaken aan
te passen. Vanaf 1 november kunnen bedrijven weer een inspectie verwachten.
De ILT zal zowel de consument als andere spelers op deze markt, zoals de ANWB, Bovag,
de Consumentenbond en Veilig Verkeer Nederland, nader informeren over deze voertuigverlichting.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga