29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 323 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2012

Tijdens het Algemeen Overleg Verkeersveiligheid op 15 maart 2012 (Kamerstuk 29 398, nr. 321) heb ik toegezegd de maximale snelheid van 15 km/u op een woonerf door middel van bebording in de regelgeving te zullen regelen.

Ter voldoening aan die toezegging heb ik een wijziging van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens ondertekend die het de wegbeheerder mogelijk maakt bord A1 (maximumsnelheid) uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) te plaatsen met daarop de aanduiding «15».

In artikel 45 van het RVV is bepaald dat bestuurders binnen een erf niet sneller mogen rijden dan stapvoets. Het RVV geeft niet aan wat onder stapvoets moet worden verstaan. In zijn arrest van 5 oktober 1999, zaaknummer 11–99-V, heeft de Hoge Raad bevestigd dat het juist wordt geacht als toegestane snelheid op een woonerf de snelheid te hanteren die met een motorvoertuig technisch minimaal mogelijk is en dat aannemelijk wordt geacht dat deze snelheid 15 kilometer per uur bedraagt.

Ook zonder plaatsing van het bovengenoemde bord A1 geldt op woonerven dus een maximumsnelheid van 15 km/u. Met bord A1 kunnen wegbeheerders nu echter expliciet duidelijk maken dat die maximumsnelheid van 15 km/u op het woonerf geldt.

Op die manier hoop ik voldoende te hebben bijgedragen aan het aangeven van van de maximumsnelheid van 15 km/u op woonerven.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven