Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2011
Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van het onderzoek van het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, onderdeel
van de KNMP (De Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie). Dit onderzoek heb ik uitgezet naar aanleiding
van vragen van uw kamer over de weigering van de rijbevoegdheid van een TNT-chauffeur die langdurig gebruik maakt van het
medicijn Tryptizol.
Ik heb de KNMP gevraagd te onderzoeken of er een verschil in bijwerkingen optreedt tussen chronisch en kortdurend gebruik
van het medicijn Tryptizol (stofnaam amitriptyline). Dit medicijn is opgenomen in categorie III, dit is de zwaarste categorie
medicijnen. In de Regeling eisen geschiktheid 2000 (hierna: de regeling) is opgenomen dat personen die medicijnen uit categorie
III gebruiken, ongeschikt zijn voor het besturen van motorrijtuigen.
De KNMP concludeert het volgende: «Er zijn geen gegevens bekend over de lange termijn effecten op de rijvaardigheid van amitriptyline
in een dosering hoger dan 75 mg per dag. Dat betekent dat er geen onderbouwing is om de indeling in categorie III van amitriptyline
bij langdurig gebruik in een dosering hoger dan 75 mg per dag te wijzigen. Het advies van KNMP aan artsen en apothekers blijft
daarom voorzichtigheidshalve dat autorijden wordt ontraden.» De KNMP blijft dan ook bij de categorisering van Tryptizol in
categorie III.
In het advies maakt de KNMP verder enige algemene opmerkingen over de wijze waarop in de regeling consequenties worden verbonden
aan het gebruik van medicijnen categorie III. Zij hebben de volgende strekking. Personen die een middel uit categorie III
gebruiken kunnen in werkelijkheid een normale rijvaardigheid hebben. Het is daarom ongewenst dat een advies dat voorzichtigheidshalve
wordt gegeven, wordt in de regeling vertaald naar ontzegging van de rijbevoegdheid. De KNMP beveelt aan de regeling zodanig
aan te passen, dat personen die een middel uit categorie III gebruiken, op een eenvoudige wijze getest kunnen worden op hun
rijvaardigheid. Indien een persoon «rijvaardig» wordt bevonden, kan het rijbewijs worden toegekend/verlengd.
Een andere mogelijkheid die de KNMP suggereert, is dat voor de geneesmiddelen in categorie III door middel van een gestandaardiseerde
rijtest onderzoek wordt gedaan naar het effect op de rijvaardigheid bij verschillende doseringen en verschillende gebruiksduur,
zodat op basis van de resultaten van deze onderzoeken onderbouwd vastgesteld kan worden bij welke dosering en gebruiksduur
de beïnvloeding van de rijvaardigheid is verdwenen. Deze aanbeveling geldt dan niet alleen voor amitriptyline, maar voor alle
middelen uit categorie III.
Na het ontvangst van dit advies heb ik onmiddellijk contact opgenomen met de KNMP, CBR en de Gezondheidsraad en heb de volgende
acties in gang gezet; Ik heb alledrie de instanties gevraagd nader toe te lichten en te onderbouwen hoe personen die categorie
III medicijnen gebruiken, op een eenvoudige wijze kunnen worden getest.
Tevens heb ik de Gezondheidsraad gevraagd om een oordeel te geven over de suggestie van de KNMP om op basis van gestandaardiseerde
rijtesten te komen tot algemene normen inzake de rijgeschiktheid bij het gebruik van categorie III-medicijnen.
Vooruitlopend op de reacties zal ik als experiment op korte termijn de regeling wijzigen en daarin de mogelijkheid opnemen
om ingeval van langdurig gebruik van antidepressiva een rijtest te ondergaan. Met dit experiment kunnen ervaringen worden
opgedaan om de rijgeschiktheid van medicijngebruikers op individuele basis te beoordelen. Op de korte termijn wil ik met het
experiment bereiken dat chronische gebruikers van antidepressiva in categorie III niet per definitie rijongeschikt worden
geacht. Het CBR zal een protocol voor een rijtest ontwikkelen. Ik verwacht dat in december de regeling is aangepast.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus