De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de ondernemingsraad van CBR herhaaldelijk vermoedens heeft geuit dat in het verleden vermogen van CBR en
pensioengelden van werknemers van CBR zijn verdwenen;
overwegende, dat Twynstra Gudde/APS onderzoek hebben gedaan naar CBR;
constaterende, dat Twynstra Gudde/APS in deel B2 van het onderzoeksrapport concluderen dat de administratieve verantwoording
van de pensioenlasten in de jaarverslagen van het CBR, het Pensioenfonds, het Toeslagfonds en het Indexatiedepot inconsistent
en op onderdelen onnavolgbaar is en dat de diverse jaarverslagen niet op elkaar aansluiten;
constaterende, dat Twijnstra Gudde/APS in hetzelfde deelrapport B2 aangeven dat de jaarverslagen van het Toeslagfonds sedert
2005 niet meer goedgekeurd zijn vanwege oneigenlijk gebruik van het Toeslagfonds;
constaterende, dat Twynstra Gudde/APS stellen dat de opvallende verschillen argwaan en wantrouwen in de hand werken;
overwegende, dat een onafhankelijk forensisch accountantsonderzoek opheldering kan geven over de vermoedens geuit door de
ondernemingsraad;
overwegende, dat een opdracht tot zo'n onderzoek zowel vanuit CBR als vanuit de Tweede Kamer kan komen;
overwegende, dat de nieuwe directie en raad van toezicht van CBR zich nadrukkelijk op de toekomst moeten richten;
verzoekt de regering om een onafhankelijk forensisch accountantsonderzoek in te stellen naar de pensioenen en het vermogen
van CBR,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bashir