Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2022
De afgelopen jaren is er door uw Kamer regelmatig aandacht gevraagd voor de risico’s
voor de verkeersveiligheid als gevolg van het omwisselen van rijbewijzen van kennismigranten.
Op grond van de rijbewijsregelgeving mogen door de belastingdienst erkende kennismigranten
hun buitenlands rijbewijs omwisselen zonder dat hier een toets aan vooraf is gegaan.
In overeenstemming met de toezegging1 van mijn voorganger bied ik u hierbij het onderzoeksrapport Kennismigrantenregeling en risico’s voor de verkeersveiligheid aan.
Het rapport bevat conclusies en aanbevelingen over verschillende aspecten van de effecten
van de kennismigrantenregeling en risico’s voor de verkeersveiligheid. Het rapport
bevestigt het eerdere beeld dat er bij de betrokken organisaties, zoals het Openbaar
Ministerie, de Politie en de RDW, geen aanwijzingen zijn voor een verhoogd risico
voor de verkeersveiligheid voor deze groep bestuurders. Een andere constatering van
het onderzoek is dat de groep van circa 10.300 kennismigranten die in 2021 hun buitenlandse
rijbewijs bij de RDW hebben omgewisseld een gemiddelde leeftijd van 35 jaar heeft
en gemiddeld 11 jaar in het bezit is van een rijbewijs. Deze groep staat hiermee ver
af van de groep jonge beginnende bestuurders, die volgens wetenschappelijke inzichten
sterk verhoogde risico’s kent op het gebied van de verkeersveiligheid.
Het onderzoek benadrukt daarnaast het belang van het kennisniveau van betrokkenen
over de voor hen nieuwe Nederlandse verkeersomgeving. Het beveelt aan te zoeken naar
maatregelen om de bewustwording van de Nederlandse verkeerssituatie bij de kennismigranten
te vergroten en benadrukt de mogelijke rol die de werkgever daarbij zou kunnen spelen.
Op dit moment wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en andere
relevante partijen als CBR, RDW, politie en OM bezien welke verdere acties kunnen
worden ondernomen naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek.
Vanwege een lichte vertraging in de oplevering van het onderzoek is het niet mogelijk
gebleken om, zoals oorspronkelijk toegezegd, dit vervolg nog in 2022 met uw Kamer
te delen. Uw Kamer wordt begin 2023, mede namens de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, geïnformeerd over de nadere afwegingen rond het rapport en de vervolgacties.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers