29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid

Nr. 112 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING EN VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2022

Hierbij bieden wij u namens het kabinet het programma «Wonen en zorg voor ouderen» aan. Dit programma is het zesde, en tevens laatste, programma dat uitkomt onder de Nationale Woon- en Bouwagenda.1 Daarnaast is dit programma ook ondergebracht in het programma WOZO (Wonen, ondersteuning en zorg voor ouderen) dat u op 4 juli jl. heeft ontvangen.2

Het aantal ouderen in onze samenleving zal naar verhouding sterk toenemen. Nederland is wat betreft huisvesting momenteel nog niet klaar voor de toenemende groep ouderen. Om er voor te zorgen dat ouderen nu en in de toekomst prettig kunnen wonen, is een inhaalslag nodig. Het doel van het programma is dat ouderen in een geschikte woning en leefomgeving met plezier kunnen wonen en kunnen verhuizen als ze dat willen. Om dat te realiseren moet er, mede door de vergrijzing, veel voor ouderen worden gebouwd. Door woningen op maat voor ouderen te bouwen, brengen we daarnaast een verhuisketen op gang.

Met dit programma willen wij, in samenwerking met sectorpartijen, het volgende bewerkstelligen:

  • 1. Het versnellen van woningbouw.

    Van de 900.000 woningen die tot en met 2030 worden gebouwd, zijn minstens 290.000 woningen geschikt voor ouderen.

  • 2. Ouderen informeren en ontzorgen en de doorstroming verbeteren.

    We willen dat ouderen in de voor hen geschikte woningen terechtkomen. Door een toename van het aantal verhuisbewegingen van ouderen realiseren we bovendien doorstroming in de algehele woningvoorraad.

  • 3. Een leefomgeving realiseren die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten.

    We willen ervoor zorgen dat naast de woning, ook de leefomgeving is aangepast aan oudere bewoners, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.

Het programma kent sterke samenhang met de andere programma’s onder de Nationale Woon- en Bouwagenda en programma’s van VWS. Bij de VWS programma’s gaat het om het Integrale zorgakkoord, het Gezond en Actief Leven Akkoord dat op dit moment nader wordt uitgewerkt, de Toekomst Arbeidsmarkt Zorg en het programma WOZO.

Randvoorwaarden voor huisvesting van ouderen met een Wlz indicatie

Voor ouderen met een zorgvraag geldt dat niet alleen de woning moet aansluiten op de woonwensen, maar dat aan meer randvoorwaarden voldaan moet worden om plezierig wonen met een zorgvraag mogelijk te maken. In het WOZO-programma is ingegaan op deze noodzakelijke randvoorwaarden. Enkele van de meest vitale randvoorwaarden voor ouderen met een Wlz indicatie (Wet langdurige zorg), die met name door ActiZ zijn benoemd, zijn de versterking van de wijkinfrastructuur, de toegang tot de (intensieve) verpleegzorg, de inrichting van het zorglandschap en een stabiele financiering om de transitie mogelijk te maken. Deze onderwerpen zullen in het WOZO-programma met onder meer ActiZ nader worden uitgewerkt. Met de VNG zal worden onderzocht wat de gevolgen van scheiden van wonen en zorg zijn voor het gebruik van Wmo-voorzieningen (Wet maatschappelijke ondersteuning).

Huurgewenning

Aan uw Kamer is tijdens het Wetgevingsoverleg Wonen van 14 november jl. (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 117) toegezegd na te gaan in hoeverre woningcorporaties huurgewenning aanbieden. Het blijkt dat dit niet landelijk wordt bijgehouden. Woningcorporaties zetten vaak een breed pakket aan instrumenten in om het voor ouderen aantrekkelijk te maken om te verhuizen naar een geschikte woning. Huurgewenning is een van de mogelijkheden om huishoudens in staat te stellen financieel de stap naar een andere, meer passende woning te maken. Het gaat ouderen echter niet altijd om hun financiële positie. Corporaties kijken ook naar de woonwensen en de toegankelijkheid van de woning. Dat betekent dat corporaties meerdere instrumenten in hun gereedschapskist hebben zitten en huurgewenning zullen toepassen als ze daarmee een passende oplossing kunnen bieden. In de tweede actielijn van het programma besteden we aandacht aan de verhuisbeweging van ouderen en doorstroming.

We zullen periodiek uw Kamer informeren over de voortgang van de in het programma benoemde acties. Bijgevoegd vindt u behalve het programma ook de rapporten Overlap tussen de opgaven aan verpleegzorgplekken en geclusterde woningen (ABF) en Onderzoek meerkosten geclusterde woonvormen Wlz (KPMG). Als bijlage is onderaan deze brief daarnaast een update van de projectie van de benodigde verpleegzorgcapaciteit opgenomen. Tevens vindt u als bijlage onderaan deze brief een overzicht van de moties waaraan met het programma «Wonen en zorg voor ouderen» invulling is gegeven.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Moties

Hieronder vindt u een overzicht van de moties waaraan met het programma «Wonen en zorg voor ouderen» invulling is gegeven.

Motie

Invulling

Kamerstuk 31 765, nr. 581

De motie van het lid Werner c.s. verzoekt de regering de subsidieregeling voor de bouw van gemeenschappelijke ruimten ook open te stellen voor het opzetten van zorgcoöperaties. De Minister van BZK heeft tijdens het debat aangegeven dat zij de motie interpreteert als het verzoek de regeling ook open te stellen voor zorgcoöperaties. De Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting staat open voor alle soorten initiatiefnemers, dus ook voor zorgcoöperaties.

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 135

De nader gewijzigde motie van het lid Den Haan verzoekt de regering na te streven dat zoveel als nodig nieuwbouwwoningen levensloopbestendig zijn. Er bestaat geen wettelijk vastgelegde definitie van levensloopbestendigheid. In het programma Wonen en zorg voor ouderen is opgenomen dat 290.000 van de 900.000 nieuw te bouwen woningen bestemd zijn voor ouderen.

Kamerstuk 35 925, nr. 56

De motie van het lid Den Haan verzoekt de regering te komen met een nationaal programma wonen voor ouderen. Met het programma Wonen en zorg voor ouderen geeft de regering invulling aan deze motie.

Kamerstuk 32 847, nr. 775

De motie van het lid Boulakjar verzoekt de regering om beleidsopties om de bestaande voorraad optimaal te benutten actief onder de aandacht te brengen van corporaties en marktpartijen en vastgestelde belemmeringen weg te nemen. Er zijn verschillende manieren om de bestaande voorraad beter te benutten. De meest genoemde zijn het verbeteren van de doorstroming en het vergemakkelijken van woningdelen. Een van de actielijnen van het programma betreft de verbetering van de doorstroming. De maatregelen uit het coalitieakkoord die betrekking hebben op de kostendelersnorm zullen het woningdelen vergemakkelijken. Platform31 zal een publicatie maken van de verschillende beleidsinstrumenten die woningdelen stimuleren en deze kennis breed verspreiden.

Kamerstuk 35 503, nr. 5

De motie van de leden Bromet en Koerhuis verzoekt de regering bestaande obstakels voor tijdelijke mantelzorgwoningen te elimineren en te regelen dat onder de nieuwe Omgevingswet tijdelijke mantelzorgwoningen ook zijn toegestaan. De regeling voor vergunningvrij bouwen van bijbehorende bouwwerken en de mogelijkheid zo’n bouwwerk te gebruiken voor mantelzorg, wordt onderdeel van het gemeentelijk omgevingsplan. Daarmee blijft de bouw- en gebruiksmogelijkheid voor mantelzorg ongewijzigd bestaan. Gemeenten kunnen deze echter wel gaan aanpassen in de toekomst en bouw- en gebruiksmogelijkheden aanpassen (kleiner of groter).

De Minister voor VRO zal een instructieregel aan het Besluit kwaliteit leefomgeving toevoegen voor het omgevingsplan, die moet verzekeren dat gemeenten ervoor zorgen dat bij woningen mogelijkheden blijven bestaan voor mantelzorg. Dit zal worden opgenomen in een inhoudelijke verzamel-AMvB.

Kamerstuk 32 847, nr. 771

De motie van het lid Den Haan c.s. verzoekt de regering, om te onderzoeken of het aandeel van de 1 miljoen te bouwen woningen dat wordt bestemd als geclusterde woonvormen voor ouderen voldoende is, en de Tweede Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren. In het programma wonen en zorg is opgenomen dat 290.000 van de 900.000 nieuw woningen bestemd zijn voor ouderen.

Kamerstuk 35 503, nr. 4

De motie van het lid Werner verzoekt de regering de Rijksbouwmeester advies te vragen over (ver)bouwen voor ouderen en hun leefomgeving. De Rijksbouwmeester heeft mede naar aanleiding van de motie samen met de Raad voor de Volksgezondheid het advies «Ruimte voor ontmoeting» geschreven. De Minister van VRO heeft dit advies op 6 september jl. in ontvangst genomen. In de uitwerking van actielijn 3 zal het advies van de Rijksbouwmeester en de RVZ worden meegenomen.

Kamerstuk 29 538, nr. 340

De motie van het lid Bikker c.s. verzoekt de regering in overleg met patiëntenorganisaties te definiëren wat een dementievriendelijke woning is, de opgave voor dementievriendelijke woningen in de toekomst te ramen als onderdeel van de opgave voor seniorenwoningen en onderdeel te maken van de landelijke woningbouwopgave. De motie verzoekt de regering tevens bij gemeenten te bevorderen dat nieuwe woningen voor ouderen dementievriendelijk gebouwd worden. We gaan in het kader van de woonopgave nader in overleg met Alzheimer Nederland wat de woonbehoefte is van mensen met dementie, zodat gemeenten hier rekening mee kunnen houden in hun woonzorgvisies en woonopgave.

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 86

De motie van de leden Den Haan en Van Baarle verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat gemeenten bij de planvorming van ouderenhuisvesting specifieke aandacht geven aan mensen met dementie. We gaan we in het kader van de woonopgave nader in overleg met Alzheimer Nederland wat de woonbehoefte is van mensen met dementie, zodat gemeenten hier rekening mee kunnen houden in hun woonzorgvisies en woonopgave.

Brief-nummer TK

Invulling

Kamerstuk 32 847, nr. 828

In de brief met als Kamerstuk 32 847, nr. 828 vraagt de Tweede Kamer hoe de motie Kamerstuk 32 847, nr. 771 zal worden uitgevoerd. De motie Den Haan verzoekt de regering na te streven dat zoveel als mogelijk nieuwbouwwoningen levensloopbestendig zijn. In bovenstaand overzicht vindt u de invulling van de motie.

Update berekening verpleegzorgcapaciteit RIVM

Bij het Programma Wonen en Zorg voor ouderen is er – naast de onderzoeken van ABF (Overlap tussen de opgaven aan verpleegzorgplekken en geclusterde woningen en KPMG (Onderzoek meerkosten geclusterde woonvormen Wlz) – ook een update geweest aan de hand van de meest recent beschikbare demografische cijfers van de benodigde verpleegzorgcapaciteit tot en met 2040. Dit is een update ten opzichte van de berekening in 2019 die aan de basis lag van het TNO rapport.3

Het RIVM heeft een projectie opgesteld vanaf 2019 t/m 2040 van de benodigde capaciteit op basis van de groei van de bevolking. Daarbij hebben zij 2 scenario’s uitgewerkt. Een scenario waarbij de groei van de levensverwachting leidt tot een even grote stijging van de verblijfsduur in het verpleeghuis (variant 1 demografische projectie) en een variant waarbij de verblijfsduur in het verpleeghuis gelijk blijft bij een toegenomen levensverwachting (variant 2). In deze variant stromen mensen met deze zorgvraag op een later moment in bij het verpleeghuis. Variant 1 leidt tot een stijging van de benodigde groei van ongeveer 55.500 plekken en variant 2 tot een benodigde groei van 30.700 plekken in de periode van 2019 t/m 2030. Daarnaast heeft ABF onderzoek gedaan naar de overlap van de behoefte aan verpleegzorgplekken en geclusterde woonvormen. Op basis van de uitkomsten van deze rapporten is in de stuurgroep «Wonen en zorg voor ouderen» vastgesteld dat een uitbreiding met 40.000 verpleegzorgplekken noodzakelijk is voor de periode t/m 2030.

Bijlagen

Volgnummer

Naam

Informatie

1

Programma Wonen en zorg voor ouderen

 

2

Onderzoek meerkosten geclusterde woonvormen Wlz

 

3

Rapport Overlap tussen de opgaven aan verpleegzorgplekken en geclusterde woningen

 

X Noot
1

Kamerstuk 32 847, nr. 878.

X Noot
2

Kamerstuk 29 389, nr. 111.

X Noot
3

TNO, Prognose Verpleeghuiscapaciteit fase I, 2019.

Naar boven