29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nr. 357 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2021

Met deze brief bied ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het adviesrapport aan van de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen1 voorzien van mijn appreciatie, conform toezegging in de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) van 2 juli 2020 in reactie op het rapport «Een nieuw beoordelingssysteem van stalbeoordeling» van Rebel (Kamerstuk 29 383, nr. 345). Hiermee geef ik ook vervolg aan de beantwoording van Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 4023). Tot slot informeer ik u over de stand van zaken van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv).

Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen

Aanleiding en proces

De veehouderij staat voor de grote opgave om vergaand en integraal te verduurzamen. De ontwikkeling van innovatieve technieken is hierbij van essentieel belang. Daarvoor is ook een goed werkende systematiek voor de beoordeling van innovaties nodig. De huidige beoordeling van innovatieve stalsystemen omvat in de kern het afgeven van vergunningen voor innovatieve proefstallen en het vaststellen van emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijnstof uit stalsystemen ten behoeve van de regulering van emissies uit die stalsystemen. Om het innovatieproces verder te versnellen heb ik in februari 2020, samen met onder andere vertegenwoordigers van de sector en de decentrale overheden de Taskforce Versnelling Innovatieproces Stalsystemen (hierna: Taskforce) ingericht. De Taskforce is ingesteld om de versnelling op het gebied van innovatie van stalsystemen, andere veehouderij-oplossingen en een bijbehorend nieuw systeem van vergunningverlening, toezicht en handhaving vorm te geven. De Staatssecretaris van IenW heeft het Rebel rapport aangeboden aan de voorzitter van de Taskforce, opdat de uitkomsten konden worden meegenomen.

De Taskforce heeft haar bevindingen vastgelegd in een rapport dat in het Bestuurlijk Overleg (BO) van 1 februari jl. aan mij is aangeboden. In het BO hebben de aanwezige bestuurders vanuit provincies, gemeenten en sectorpartijen het advies positief ontvangen en is besloten om actief met de uitkomsten aan de slag te gaan.

Samenvattend advies

Voor het volledige advies verwijs ik u naar het rapport van de Taskforce (Bijlage 1)2. De inhoud van het advies is als volgt kort samen te vatten:

  • Om de veehouderij verder te verduurzamen en om de noodzakelijke bijdrage aan maatschappelijke opgaves te kunnen leveren, is het belangrijk dat op korte termijn creatieve oplossingen worden bedacht en innovatieve stalsystemen worden ontwikkeld om deze vervolgens op de markt te brengen.

  • Om de innovatiesnelheid te verhogen, marktimplementatie te versnellen en maatschappelijke doelen te realiseren, adviseert de Taskforce maximale emissiewaarden te introduceren voor stalsystemen, ook wel emissieplafonds genoemd. Om dit doel te bereiken, adviseert de Taskforce verandering op drie parallelle sporen:

    • 1. Het ontwerpen en implementeren van een wettelijk systeem dat stuurt op emissiedoelen, waarbij de manier van inrichting van het stalsysteem wordt overgelaten aan veehouders en techniekleveranciers en waarbij ook voer- en managementmaatregelen kunnen worden toegepast. De borging van het emissieplafond is een samenspel tussen de publieke en private sector.

    • 2. Het optimaliseren van de huidige regelgeving en werkwijzen m.b.t. de proefstalprocedure, aangezien deze naar verwachting nog zeker vier tot vijf jaar operationeel zullen blijven;

    • 3. Het inrichten van een twintigtal pilots, om op deze manier innovatietrajecten de mogelijkheid te bieden zich verder te ontwikkelen en de internationale samenwerking rondom het ontwikkelen van innovatieve stalsystemen te optimaliseren.

Appreciatie

Algemeen

Allereerst wil ik waardering uitspreken voor de veelomvattende aanpak van de Taskforce en het werk dat is verzet in de verschillende sporen bij de advisering over dit complexe innovatievraagstuk. Bij die aanpak hebben overheden, onderzoekers, fabrikanten van staltechnieken, agrobedrijfsleven, individuele veehouders, landbouworganisaties en maatschappelijke organisaties inbreng geleverd. Innovaties zijn van groot belang, onder andere om emissiereductie op bijvoorbeeld stikstof en broeikasgassen te realiseren. Daarnaast is het voor de toekomst van de veehouderij in Nederland van belang om innovatieve stalsystemen te ontwikkelen, ook gezien de belangrijke rol die de Nederlandse veehouderij hierin mondiaal gezien speelt. Het advies geeft richting aan de transitie naar een systeem gebaseerd op gemeten emissies uit de stal en daarmee het voornemen van de Staatssecretaris van IenW en mij, zoals verwoord in de brief van 2 juli 2020. De uitwerking van dit nieuwe systeem leent zich voor een plek binnen het volgende kabinet. Ik zie ook het belang van de voorstellen voor verbetering van de huidige stalbeoordeling en de experimenteerruimte voor aanpassingen en optimalisatie van de Sbv en andere gerelateerde regelingen en opdrachten. Ik ga hieronder nader in op specifieke onderdelen van het advies en de acties die ik daarop zal ondernemen.

Regie-orgaan

De transitie naar een nieuw systeem vraagt om een zorgvuldig proces, waarbij ik hecht aan adequate publieke waarborgen. Ik omarm het idee om een regie-orgaan in te stellen zoals de Taskforce aanbeveelt. De exacte vormgeving dient echter nog nader te worden uitgewerkt, waarbij het regieorgaan zou kunnen bestaan uit deelnemers vanuit rijk, provincies, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De mogelijkheden daartoe onderzoek ik samen met de Staatssecretaris van IenW. Daarnaast heeft uw Kamer recent de motie van het lid Lodders (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 23) over het aanstellen van een speciaal gezant innovatie aangenomen. Ik ben voornemens de speciaal gezant innovatie ook een rol te geven bij het regie-orgaan. Ik informeer uw Kamer over de gezant via een aparte brief voor het verkiezingsreces. Ook zal ik hierbij rekening houden met de uitvoering van mijn toezegging tijdens het AO Mestbeleid op 4 november 2020 in de Tweede Kamer om mijn best te doen om in het voorjaar van 2021 enkele mogelijke hoofdlijnen te schetsen van de Afrekenbare Stoffenbalans (Kamerstuk 33 037, nr. 377).

Taken voor het regie-orgaan zijn in ieder geval het organiseren, ondersteunen en evalueren van pilots om de innovatie te versnellen en het inrichten van een tripartiet kennisplatform. Dit platform, waarin overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisatie deelnemen, adviseert onder andere over normering. Het regie-orgaan kan op basis van de ervaringen uit de pilot voorstellen gaan doen voor een systeem met emissieplafonds. Daarbij is afstemming noodzakelijk over de structurele aanpak van de stikstofproblematiek voor de instandhouding van stikstofgevoelige soorten en habitattypen. Bij het zoeken naar economische prikkels voor verdergaande emissiereductie zal het advies worden betrokken dat dit voorjaar wordt verwacht van de werkgroep «Normeren en beprijzen» die in dit kader onder onafhankelijk voorzitterschap van Bernard ter Haar adviseert over nieuw instrumentarium hiervoor. Ook zal in het regie-orgaan de afstemming plaatsvinden met belanghebbende partijen. Bijvoorbeeld over de ontwikkeling van een systematiek van inkoopvoorwaarden die aan stalsystemen kunnen worden gesteld, private toetsing door het bedrijfsleven en een proefbedrijf-status bij de vergunningverlening.

Pilots

Een systeem gebaseerd op gemeten emissies uit de stal is, zoals eerder aangegeven, op korte termijn niet haalbaar. In twintig in te richten pilots die de Taskforce adviseert, kan nuttige en noodzakelijke ervaring worden opgedaan met sensor- en datasystemen om onder andere op die manier de ontwikkeling van innovatieve stalsystemen te optimaliseren. Op een aantal plekken, zoals bij de metingen in het kader van de Klimaatenveloppe, lopen al pilots. Ook het stalexpertisecentrum waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd (Kamerstuk 35 334, nr. 122) voert praktijkmetingen aan emissiearme stalsystemen uit om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van emissiearme stalsystemen. Daarbij worden naast de klassieke metingen ook continue metingen met sensoren uitgevoerd. Met de pilots wordt bovendien ervaring opgedaan met voer- en managementmaatregelen. Het voorstel voor het Uitvoeringsbesluit crisis- en herstelwet3 kan een grondslag vormen voor deze experimenten.

Het stalexpertisecentrum zal ook een rol gaan spelen bij de ontwikkeling van protocollen voor gebruik van sensor- en datasystemen. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van het lopende onderzoek naar een andere manier voor het meten van geur, dat mede is gebaseerd op onderzoek verricht door Deense onderzoekers. Wageningen University & Research (WUR) werkt in het huidige onderzoek intensief samen met de onderzoekers uit Denemarken en blijft dat doen. Vanuit de kennis die hierbij zal worden opgedaan en de eisen die aan het toezicht op de naleving van de omgevingsvergunning van veehouderijen worden gesteld, kunnen eisen worden opgesteld voor sensor- en datasystemen. Dit zal de basis vormen voor accreditatierichtlijnen voor verifiërende organisaties van realtime datasystemen in de veehouderij. Zo worden milieuprestaties geborgd.

Aanpassingen huidige proefstalprocedure

De Taskforce verwacht dat de huidige proefstalprocedure nog zo’n vijf jaar operationeel zal blijven. Mijn inzet is om de huidige regelgeving en praktische uitvoering voor het vaststellen van emissiefactoren te optimaliseren. Bovenop de verbeteracties die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – de uitvoerder van stalbeoordeling – de afgelopen jaren heeft doorgevoerd, zal RVO daarom verdergaande inhoudelijke en procesmatige verandering doorvoeren. RVO zal de eisen die worden gesteld aan meetplannen en meetrapporten evalueren en daar waar nodig verhelderen. Daarbij zal ook worden ingegaan op de mogelijkheden voor het gebruik van metingen met sensoren. Daarnaast zal van beoordelaars én aanvragers een betere en transparantere onderbouwing worden gevraagd in de aanvraag en de beoordeling. RVO zal daarnaast het overleg tussen aanvragers en de deskundigen van de Technische AdviesPool (TAP) beter structureren en zal de kennisverspreiding over de procedure voor aanvragers intensiveren, onder meer met behulp van Webinars die ook in de tweede helft van 2020 al een succesvol communicatiemiddel zijn gebleken.

Als eerste stap om tot verdere invulling te komen om de beoordeling door de TAP te verbreden naar een beoordeling door een tripartite (overheid, sector en maatschappelijke organisaties) kennisplatform en de internationale samenwerking – onder meer vanuit de bestaande internationale samenwerking Verification of Environmental Technologies for Agricultural Production (VERA) – te versterken zal hierover op korte termijn met stakeholders worden gesproken in de Werkgroep stalbeoordeling.

Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv)

Het advies van de Taskforce gaat ook in op de huidige Sbv, waarover uw Kamer later in deze brief wordt geïnformeerd. De Taskforce adviseert om de huidige Sbv regeling te optimaliseren, onder andere ten aanzien van het stimuleren van de ontwikkeling van sensor- en datasystemen en zorg te dragen voor voldoende lange looptijd van deze regeling. Vanwege het karakter van de Sbv en de verdeling van het beschikbare budget over meerdere openstellingen werk ik reeds aan continue optimalisatie, bijvoorbeeld door het toevoegen van veehouderijsectoren op het moment dat daar betrouwbare referentiewaarden voor bekend zijn. Door de deelnemende innovatieprojecten aan de Sbv zijn veel data verzameld over emissiereductie, mogelijk ook door sensoren, welke gekoppeld kunnen worden aan het eerder genoemde stalexpertisecentrum. Gezien het integrale karakter van de Sbv dient de innovatieve techniek en/of managementmaatregel meerdere emissies te reduceren en kan vanaf de eerstvolgende openstelling ook een combinatie van technieken en managementmaatregelen worden toegepast. Op die manier worden data van emissiereductie van verschillende emissies inzichtelijk. Daarnaast loopt de Sbv tot en met 2024. Na een evaluatie is mijn voornemen om de Sbv te verlengen tot en met 2030. Vanuit het Klimaatakkoord is namelijk budget beschikbaar tot en met 2030.

Naar aanleiding van de lopende herziening van het GLB zullen ook de staatssteunkaders voor de landbouw- en bosbouwsector worden aangepast. In dat kader zal ik bij de Europese Commissie aandacht vragen voor een verruiming van de mogelijkheden voor steunverlening aan complexe stalinnovaties, waarbij sprake is van verschillende aspecten (onderzoek, ontwikkeling, uittesten en implementatie) die in de praktijk met elkaar samenhangen en in elkaar overlopen en daarom niet strikt als elkaar in de tijd opvolgende fases te onderscheiden zijn.

Stand van zaken Sbv

De Sbv is één van de maatregelen die veehouders ondersteunt om aan de slag te gaan met integrale, brongerichte verduurzaming van veehouderijondernemingen. Hierover heb ik u eerder geïnformeerd via de Voortgangsrapportage programma duurzame veehouderij (Kamerstuk 28 973, nr. 239). De twee modules van de Sbv zijn in 2020 beiden voor het eerst opengesteld, de innovatiemodule van 25 mei 2020 tot en met 15 juli 2020 en de investeringsmodule van 1 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020. Hieronder vindt u per module de uitkomsten.

Innovatiemodule

In totaal zijn 60 aanvragen ingediend voor ruim € 64 miljoen. Dit aantal was boven verwachting. Van de 60 aanvragen is één aanvraag ingetrokken. Van de 59 innovatieprojecten die zijn beoordeeld, zijn 28 aanvragen (47%) goedgekeurd en 31 afgewezen. Alle afwijsbrieven zijn inmiddels verzonden en drie aanvragen hebben hun toewijsbrief op dit moment al ontvangen. Het te verlenen subsidiebedrag voor deze 28 aanvragen wordt geprognosticeerd op ongeveer € 23,9 miljoen.

Er zijn drie aanvragen ingediend waarbij de insteek was om met managementmaatregelen emissie te reduceren: twee melkveehouderijprojecten en één varkenshouderijproject. Alle drie de aanvragen voldeden niet aan de minimale reductie eisen en zijn om die reden afgewezen. Het beschikbaar gestelde budget van € 3.470.000 is verschoven naar projecten die zich richten op staltechnieken.

Gezien het aantal aanmeldingen en goedkeuringen, is het in 2020 gepubliceerde budget onvoldoende om alle aanvragen toe te kennen. Om die reden is mijn voornemen om budget uit komende jaren naar voren te halen, zodat alle aanvragen die voldoen, subsidie kunnen ontvangen. Het gaat om een extra budget van € 6,5 miljoen. Daarmee komt het totale beschikbare budget voor de eerste openstelling van de innovatiemodule op € 19,1 + € 6,5 = € 25,6 miljoen.

Sector

Ingediende dossiers

Ingetrokken dossiers

Afgewezen dossiers

Verleende dossiers

Aangevraagd subsidiebedrag

Prognose te verlenen subsidiebedrag

Melkgeiten

4

0

3

1

€ 3.242.087

€ 343.572

Vleeskalveren

6

0

0

6

€ 6.096.193

€ 5 miljoen

Melkvee totaal

28

0

17

11

€ 29.600.781

€ 10 miljoen

– Techniek

26

0

15

11

€ 28.874.758

€ 10 miljoen

– Management

2

0

2

0

€ 726.023

€ 0

Varkens totaal

22

1

11

10

€ 27.869.510

€ 8,6 miljoen

– Techniek

21

1

10

10

€ 27.607.106

€ 8,6 miljoen

– Management

1

0

1

0

€ 262.404

€ 0

Totaal

60

1

31

28

€ 60.278.571

€ 23,9 miljoen

Investeringsmodule

Van de 107 aanvragen is één aanvraag ingetrokken en heeft RVO drie aanvragen op formele gronden afgewezen. In totaal zijn 103 aanvragen goedgekeurd met een te verlenen subsidiebedrag van € 4.165.122.

Sector

Ingediende dossiers

Ingetrokken dossiers

Afgewezen dossiers

Verleende dossiers

Aangevraagd subsidiebedrag

Verleend subsidiebedrag

Pluimvee

107

1

3

103

€ 4.551.468

€ 4.165.122

Tweede openstelling innovatiemodule

Ik ben voornemens om in februari 2021 de innovatiemodule voor de tweede keer open te stellen. In deze openstelling zullen enkele wijzigingen worden aangebracht, waaronder het toevoegen van enkele diercategorieën van de pluimveehouderijsector. Verdere details van wijzigingen zijn terug te lezen in de toelichting op de wijzigingsregeling.

Deelnemers waarvan de subsidieaanvraag bij de eerste openstelling van de innovatiemodule is afgewezen, kunnen zich – indien gewenst – opnieuw inschrijven voor de tweede openstelling. RVO heeft in de afwijsbrief aandachtspunten meegegeven voor het projectplan, waarmee de aanvragers aan de slag kunnen.

Tot slot heeft lid Futselaar op 8 december 2020 een motie ingediend (Kamerstuk 28 286, nr. 1162) over het verbeteren van dierenwelzijn en brandveiligheid als harde voorwaarde om in aanmerking te komen voor de Sbv. Deze motie is door uw Kamer aangenomen. De uitwerking hiervan in de regeling en toelichting is ingewikkeld en vraagt tijd, de voorwaarde moet namelijk juridisch vastgelegd kunnen worden en stand kunnen houden. Daarnaast moet dit op een juiste manier kunnen worden beoordeeld door RVO. Gezien de vergevorderde voorbereiding van de tweede openstelling van de innovatiemodule, zal ik de juridische uitwerking van deze motie meenemen in de voorbereiding op de openstelling van beide modules vanaf de tweede helft van 2021.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Voorpublicatie wijziging Besluit uitvoering Chw 21e tranche, Stcrt. 2020, nr. 7147, 7 februari 2020

Naar boven