29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nr. 303 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2018

Vorig jaar hebben bijna 60 bij de kust betrokken organisaties en overheden het Kustpact ondertekend (Kamerstuk 29 383, nr. 278). Het Kustpact gaf een antwoord op de maatschappelijke zorg over de waarden van de kust. In het Kustpact zijn de kernkwaliteiten en collectieve waarden van de kust opgenomen. Daarbij is afgesproken om op basis van deze kwaliteiten en waarden een zonering op te stellen die aangeeft waar wel, waar geen, en waar onder voorwaarden ruimte is voor nieuwe (recreatieve) bebouwing. De nationale belangen van waterveiligheid, natuurbehoud en de drinkwatervoorziening zijn daarbij randvoorwaardelijk voor ontwikkelingen in de kustzone.

In mijn brief van 13 april jl. (Kamerstuk 34 682, nr. 3) over de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) heb ik aangegeven dat het Kustpact een goed voorbeeld is van de rol die het Rijk kan spelen bij ruimtelijke opgaven waar verantwoordelijkheden grotendeels decentraal zijn belegd. In goede samenwerking zijn afspraken gemaakt die in het beleid van de overheden worden opgenomen en waar partijen elkaar op kunnen aanspreken.

In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de kustpactpartners, over de goede resultaten van de uitvoering van het Kustpact. Daarbij geef ik u een samenhangend en positief beeld dat de kwaliteiten en waarden van de kust goed worden beschermd en zorgvuldig worden ontwikkeld. Dit beeld heb ik opgesteld op basis van de zonering van de kustprovincies en het advies van het College van Rijksadviseurs (CRA) dat ik op 14 mei jl. heb ontvangen. Aan de hand van dat beeld zal ik toelichten hoe ik de afspraken uit het Kustpact zal uitvoeren, die bij mij zijn belegd. Het betreft de afspraken over de ruimtelijke regels voor het kustfundament (in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, Barro), de gezamenlijke agendavorming voor de lange termijn en het verwerken van de kernkwaliteiten, de collectieve waarden en de nationale belangen voor de kust, in de NOVI. Daarbij zal ik het advies van het CRA betrekken over een kwaliteitsinzet voor de kust in de toekomst.

De uitvoering van de zoneringsafspraken

Alle kustprovincies hebben na of al in aanloop naar het ondertekenen van het Kustpact, een proces gestart om het ruimtelijk beleid in de kustzone samen met gemeenten en regionale maatschappelijke organisaties te actualiseren. De provincies hebben visies of toekomstperspectieven opgesteld die vervolgens opgenomen zullen worden in de provinciale omgevingsvisies en verordeningen.

De provincie Noord-Holland heeft in maart 2018 samen met de kustpartners een Toekomstperspectief 2040 en de Strand-zonering 2025 opgesteld. Voor de duinen gelden meerdere regimes die voldoende bescherming bieden tegen ontwikkelingen. Op basis van het Convenant Noord-Hollandse Kust werken de partijen aan de vervolgafspraken. De ontwikkelprincipes voor de kustzone, inclusief de binnenduinrand, zijn opgenomen in de provinciale omgevingsvisie die onlangs in ontwerp ter inzage is gelegd.

De provincie Zuid-Holland heeft, in aanloop naar het ondertekenen van het Kustpact, het ruimtelijk beleid voor de kust geactualiseerd, met een zonering op basis van de kernkwaliteiten voor het strand, de duinen en het achterland. Dit is vastgelegd in de visie Ruimte & Mobiliteit (VRM) en de verordening (januari 2017). Met betrekking tot enkele specifieke locaties aan de Zuid-Hollandse kust wordt nog discussie gevoerd over de toepassing van het geactualiseerde beleid. De provincie is in april 2018 een kustcampagne gestart over de toekomstige ontwikkelingen in de kustzone; de (ruimtelijke) gevolgen van energietransitie en klimaatveranderingen, uitwerking Nationaal Park Hollandse Duinen en NL Delta en de verstedelijkingsopgave. De resultaten worden in het najaar 2018 in de provincie besproken en krijgen, waar nodig, een doorwerking in de provinciale omgevingsvisie.

De provincie Zeeland heeft in oktober 2017 samen met de kustpartners de Zeeuwse Kustvisie vastgesteld. Daarin is de zonering voor de kust, de dammen en gebieden aansluitend aan de kust uitgewerkt. Deze zonering is onverkort opgenomen in de ontwerpen van het provinciale omgevingsplan en de omgevingsverordening, die ter inzage zijn gegaan. De Zeeuwse stuurgroep Kustvisie, met alle betrokken partijen, werkt op basis van het convenant de vervolgacties uit.

De provincie Fryslân heeft afgesproken het bestaande terughoudende beleid voort te zetten ten aanzien van nieuwe recreatieve bebouwing in de kustzone van de Waddeneilanden. De provincie Fryslân zal bij het actualiseren van de provinciale omgevingsvisie een zonering uitwerken. De provincie zal in de eerste helft van 2019 het ontwerp van de omgevingsvisie in procedure brengen.

Het beeld van de Kust op basis van de zoneringen

Op basis van de zoneringen van de provincies heeft het CRA een advies uit gebracht «Kwaliteit van de kust» met de ondertitel «Naar een samenhangend beeld van de Nederlandse kust» (zie bijlage 1)1. In dit advies beperkt het CRA zich niet tot het geven van het beeld alleen, maar biedt het ook handvatten voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit in het kustgebied.

Het CRA constateert dat de provincies snel en overtuigend uitvoering hebben gegeven aan de kustpactafspraken en zijn deels nog met de uitvoering daarvan bezig. De uitwerkingen zijn per provincie verschillend, maar kunnen goed in samenhang worden gezien.

De zoneringen bieden een goede basis om de kernkwaliteiten en collectieve waarden ruimtelijk te borgen. De provincies voeren een terughoudend beleid voor nieuwvestiging van recreatievoorzieningen en bieden ruimte voor uitbreiding van bestaande voorzieningen in combinatie met kwaliteitsverbetering. Het strand wordt door de zoneringen goed beschermd, de ontwikkelingsruimte op het strand is duidelijk en gelimiteerd. De duinen hebben een goede bescherming op basis van het provinciale ruimtelijke beleid en de wettelijke bescherming. Daarnaast voeren de provincies een ontwikkelingsgericht beleid op basis van gebiedskwaliteiten of profielen.

Voor de binnenduinrand en gebieden meer landwaarts vanaf de duinen, voeren de provincies een generiek ruimtelijk en kwaliteitsbeleid. Het CRA vraagt aandacht voor sluipende ontwikkelingen, die de kwaliteit van de voorzieningen en ook het landschap kunnen aantasten.

Ik ben positief over de ruimtelijke borging van de waarden van het strand en de duinen. De provincies hebben een eigen zoneringsindeling gekozen, waarmee maatwerk op regionaal en lokaal niveau is geleverd. In het algemeen is zichtbaar dat de ruimte voor de waarden van natuur en landschap hier robuust in zijn opgenomen.

Het beeld dat het CRA heeft samengesteld over de zonering van de stranden (zie bijlage 2)2 laat zien dat het accent in Zeeland ligt op het recreatieve gebruik, in Noord-Holland sprake is van een geschakeerde indeling, en in Zuid-Holland een indeling is met grotere eenheden. De provincies werken elk met een eigen zonering van de stranden en een eigen ruimtelijk beleid voor de duinen en gebieden landinwaarts. Deze indelingen hebben gemeen dat duidelijk wordt gestuurd op het beperken van de uitbreiding van nieuwe voorzieningen, het duidelijk begrenzen van natuur- en recreatiestrand en het ontwikkelen met kwaliteit. De ontwikkelingsmogelijkheden zijn concreet begrensd en in balans met de te beschermen waarden. De openbaarheid en toegankelijkheid van het strand is mede op basis van het waterstaatkundige beheer, goed geborgd. In de binnenduinrand en de gebieden landinwaarts voeren de provincies een regulier omgevingsbeleid en kwaliteitsbeleid, op basis van gebiedsprofielen zoals Zuid-Holland of ontwikkelprincipes in de provinciale omgevingsvisie zoals in Noord-Holland. De provincie Zeeland heeft de ontwikkeling in de binnenduinrand in de Zeeuwse Kustvisie betrokken en stuurt actief op de vitaliteit van vakantieparken, waar ook investeringsmiddelen voor worden ingezet. Ook de provincie Noord-Holland signaleert in het Toekomstperspectief 2040 een kwaliteitsopgave voor een aantal oudere recreatievoorzieningen. De provincie Zuid-Holland heeft het kustbeleid in de provinciale verordening vastgelegd, de provincies Zeeland en Noord-Holland zullen nog dit jaar het kustbeleid in de verordeningen vastleggen.

Met de gevolgde aanpak voor de uitwerking van de zoneringsafspraken, is in alle kustprovincies naar mijn mening een breed en solide draagvlak ontstaan voor het behoud én de ontwikkeling van de waarden van de kust. Daarnaast hebben de provincies goed uitwerking gegeven van de afspraken over de zogeheten pijplijnplannen en hoe deze in het beleid voor de kust worden betrokken. De provinciale uitwerkingen kunnen rekenen op steun van de diverse betrokken maatschappelijke organisaties, die bij de opstelling van deze uitwerkingen waren betrokken.

De kust van nationaal belang

In het Kustpact heb ik met de kustpactpartijen de kernkwaliteiten en collectieve waarden van de kust onderschreven. Daarbij hebben we afgesproken dat deze waarden, en de nationale belangen in de kust van waterveiligheid en drinkwatervoorziening, verwerkt zullen worden in de NOVI. Het CRA adviseert om de samenhangende kwaliteiten van de kust als nationaal belang te erkennen. Ik ben het daar mee eens, de maatschappelijke zorg over de kust van de afgelopen jaren heeft aangetoond dat de waarden van de kust op nationaal niveau worden beleefd. De samenhangende kwaliteiten en waarden van de kust zal ik in de NOVI als nationaal belang opnemen, waarmee de inzet en aanpak van de partijen voor de bescherming én ontwikkeling van de kust in het nationale omgevingsbeleid doorwerken. De NOVI zal in ontwerp eind dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden.

Doorwerking Kustpact in beleid en regelgeving ten aanzien van de kust

Met de betrokken provincies is een traject gestart om te beoordelen hoe de regels van het Barro zich verhouden tot de kustzonering in de aangepaste verordeningen van de provincies. Een eerste uitkomst is dat de regels voor het kustfundament in het Barro op onderdelen een belemmering vormen voor bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen die volgens de provinciale zonering mogelijk zijn. Ik zal in overleg treden met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de bij de kust betrokken overheden om tot een voorstel voor een verbeterde afstemming tussen de beleidslijn en de ruimtelijke regels te komen, waarmee we de zoneringen kunnen ondersteunen. Randvoorwaarde blijft dat het nationale belang van de waterveiligheid voor de kust is gegarandeerd. In het voorjaar van 2019 zal ik uw Kamer een nadere beleidstoelichting en concrete voorstellen voorleggen.

Ontwikkelingsgericht verder met het Kustpact

Samen met de kustpactpartners wil ik verdere invulling geven aan een gebiedsgerichte samenwerking vanuit de nationale belangen en het belang van de ruimtelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid van de kust als landschap.

Het CRA heeft voorstellen gedaan voor het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de kust op basis van de zonering. Het CRA beveelt aan dat de kustpactpartijen de waarden en kwaliteiten operationaliseren in ontwerpprincipes en heeft daar (als schot voor de boeg) al voorstellen voor gedaan. In de kustprovincies wordt al op basis van kwaliteitsprofielen gewerkt aan ruimtelijke kwaliteit, het advies van het CRA kan worden gezien als ondersteuning en aanvulling van die werkwijze.

Met een gebiedsgerichte samenwerking kunnen de regionale opgaven en de kwaliteitsambitie worden verbonden met de nationale ruimtelijke opgaven die in de kust zullen spelen (zoals de zeespiegelstijging en de energietransitie).

Daarbij beveelt het CRA aan om de Nationale Parken, die in het kustgebied liggen, bij deze agenda te betrekken. Over de Nationale Parken wordt in ander verband al gesproken, waar ik in het kader van de samenwerking voor de kust niet op vooruit wil lopen.

Het CRA beveelt aan om per kustgebied een dergelijke agenda op te stellen om ook bij grote nieuwe ontwikkelingen op ruimtelijke kwaliteit te sturen. Dit kan een impuls zijn om de goede samenwerking van de partijen in de regio op het gebied van beleid én uitvoering, voort te zetten.

Ik zal uw Kamer eveneens in het voorjaar van 2019 informeren over de invulling van de gebiedsgerichte samenwerking voor de langere termijn. Daar zal ik de hiervoor genoemde voorstellen voor de beleidslijn kust en het Barro bij betrekken.

Monitoring

In het Kustpact is opgenomen dat de ontwikkeling van de recreatieve bebouwing in de kustzone om monitoring vraagt en dat de Kamer op de hoogte zal worden gesteld van de resultaten hiervan. Voor het kustfundament wordt in de Monitor Infrastructuur en Ruimte (MIR) van het Planbureau van de Leefomgeving, de ontwikkeling van woningbouw elke twee jaar weergegeven. De MIR 2016 heeft daarnaast de ontwikkeling van bebouwing (woningen en verblijfsreactie) landwaarts van het kustfundament in beeld gebracht. De MIR 2018 verkent aanvullend de seizoensgebonden recreatieve bebouwing in het kustfundament. De MIR zal op 30 augustus 2018 worden gepubliceerd. De Kamer zal de MIR ontvangen.

Afsluiting

De afspraken uit het Kustpact zijn voortvarend in uitvoering genomen en er is een breed draagvlak ontstaan voor het ruimtelijk beleid voor de kust. Dat draagvlak is van grote waarde om de opgaven voor de toekomst op te pakken. Daarbij constateer ik dat er veel ambitie is om te beschermen en te ontwikkelen met ruimtelijke kwaliteit.

In deze brief zijn daarom voor de korte termijn drie acties aangekondigd. Ten eerste zullen enkele provincies de zonering voor de kust uit hun kustvisies in hun provinciale verordening vastleggen. Ten tweede zal ik het nationale belang van de kust opnemen en uitwerken in het beleidsvoornemen van de NOVI die u eind 2018 tegemoet kan zien. Ten derde zal ik u in het voorjaar van 2019 informeren over de voorstellen voor de beleidslijn kust en het Barro. In het verlengde van die laatste actie zal ik voor de lange termijn, samen met de partners van het Kustpact, een gebiedsgerichte samenwerking voor de kust uitwerken.

De wijze van samenwerking met en in de regio heeft mij het vertrouwen gegeven dat we de doelen van het Kustpact van beschermen én ontwikkelen, zullen realiseren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Raadpleegbaar via Externe link: www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via Externe link: www.tweedekamer.nl

Naar boven