29 383 Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

Nr. 207 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld op 11 december 2012

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben enkele fracties de behoefte om over het ontwerpbesluit houdende regels met betrekking tot LPG-tankstations (Besluit LPG-tankstations milieubeheer 2013; Kamerstuk 29 383, nr. 198) enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 19 juni 2012 aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voorgelegd. Bij brief van 11 december 2012 zijn deze door hem beantwoord.

De voorzitter van de commissie, P. Jansen

De adjunct-griffier van de commissie, Vermeer

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met grote belangstelling kennis genomen van het Ontwerpbesluit LPG-tankstations milieubeheer 2013. Deze leden hebben hierbij nog de volgende vragen.

Bij de urgente saneringsronde heeft het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een bedrag van € 30 mln. ter beschikking gesteld voor gedwongen sanering. Hoeveel is hiervan over? Wat gebeurt er met het resterende geld dat over is?

Is dit bedrag inzetbaar voor de knelpunten voortvloeiend uit de afspraken van het Convenant LPG stations uit 2005 en voor de eventueel buitenwettelijk investeringen, welke door de branche gepleegd zijn?

Nu de LPG-sector aan haar verplichtingen heeft voldaan, kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre hij nu concreet uiting geeft aan zijn inspanningsverplichting om LPG mede te stimuleren als schone brandstof, zoals dit ook uit het convenant voortvloeit?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit, en hebben geen vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit, en hebben geen vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit besluit. Zij zijn van mening dat de in het besluit voorgestelde maatregelen in de artikelen 5 en 6 de veiligheid van de LPG-tankstations voor de directe omgeving verder vergroten. Ook vinden zij het belangrijk dat de voorgestelde maatregelen worden ondersteund door de LPG-branche. Niettemin hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.

De toelichting van het besluit vermeldt dat de grootste risico’s op ongevallen bestaan bij het vullen van het reservoir van een tankstation vanuit een tankwagen. Daarom zijn 3 maatregelen voorgesteld: (1) verbetering van de losslang, (2) het aanbrengen van een hittebestendig schild op tankwagens en (3) verplaatsing van het vulpunt ten opzichte van het reservoir van het tankstation. Indien exploitanten een deluge-installatie aanbrengen vervalt de plicht voor vervoerders om een tankwagen te voorzien van hittebestendige bekleding. Een van de twee maatregelen wordt voldoende geacht. Kan de staatssecretaris aangeven waarom niet voor allebei de opties is gekozen, of in ieder geval voor de meest kosteneffectieve oplossing, om alle tankwagens verplicht te voorzien van hittebestendige bekleding?

Onder § 7.5 van de toelichting vermeldt de staatssecretaris dat de afstanden in de regeling externe veiligheid installaties (REVI) zijn verkleind. Hierbij wordt aangegeven dat deze maatregel een positief effect heeft op het verlagen van het groepsrisico. Genoemde leden vragen de staatssecretaris hier een nadere toelichting op te geven. Het lijkt immers voor de hand te liggen dat verkleining van veiligheidafstanden het risico vergroot.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met enige zorg kennis genomen van het voorgenomen besluit. Het doel van eerdere besluiten rond LPG stations waren er allen op gericht het risico rond die stations weg te nemen. Dat zou met name gebeuren door het beëindigen van de verkoop van LPG bij LPG-tankstations in de bebouwde kom. Voorliggend besluit lijkt daar afstand van te nemen en zelfs de risicoafstanden tot de LPG-stations te verkleinen. De leden van de SP-fractie zetten daar vraagtekens bij.

De leden van de SP-fractie vragen of de staatssecretaris nog wel van mening is dat de verkoop van LPG bij LPG-stations binnen de bebouwde kom beëindigd moet worden, omdat dit de beste weg is naar het verminderen van het groepsrisico. Zo nee, waarom niet? In welke van de 1 800 stations is dat niet het geval?

De leden van de SP-fractie vinden het ook onverstandig om de risicoafstanden te verkleinen. Hier lijken de economische belangen van de gemeenten en projectontwikkelaars weer eens boven de veiligheid gesteld te worden. Waarom wordt het risico genomen op nog meer schade bij ernstige ongelukken? Hier geldt immers het zelfde als bij vliegtuigen. Er bestaat een kleine kans op ongelukken, maar als die zich voordoen is de schade direct enorm. Hoe goed de exploitanten en leveranciers ook hun best doen om de veiligheid zo optimaal mogelijk te garanderen, de kans blijft bestaan. Verkleinen van de risicoafstand maakt de gevolgen van zo’n explosie dan vele malen groter. Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorgehangen besluit houdende regels met betrekking tot LPG-tankstations. Zij maken van deze gelegenheid gebruik om de staatssecretaris een aantal vragen te stellen met betrekking tot het voorgenomen besluit, en het daarmee samen hangende beleid.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris hoeveel LPG tankstations er in of nabij een woonwijk gelegen zijn. Wordt er alleen gekeken naar woonwijken, of is er, zoals bij bijvoorbeeld luchtvervuiling het geval is, ook sprake van een risicoanalyse met betrekking tot gevoelige bestemmingen, zoals zorginstellingen en scholen? Is er ook zicht op de wijze waarop de locatie van dergelijke tankstations zich verhoudt tot de aanwezigheid van de brandweer, gelet op het feit dat de veiligheidsaspecten vooral met brandgevaar van doen hebben? Hoe verhoudt dit zich bijvoorbeeld tot de maatstaf van 75 minuten, waarbinnen er geen warme BLEVE zou mogen treden. Is er een grote mate van zekerheid dat dit bij alle tankstations ruim voldoende is voor het aanrijden van hulpdiensten?

De leden van de-D66 fractie vragen de staatssecretaris om aan te geven of de Regeling LPG-tankstations milieubeheer reeds is aangepast? Zo nee, dan vragen deze leden of er sprake is van het verruimen van de afstanden op basis van de aanname dat de LPG-tankwagens zijn uitgerust met een hittewerende bekleding, dan wel boven de losplaats op het LPG-tankstation een automatische deluge-installatie is geïnstalleerd, of een alternatieve maatregel is getroffen met een gelijkwaardig effect. De leden van de D66-fractie verwachten dat dit feitelijk nog niet in alle gevallen het geval zal zijn.

Kan de staatssecretaris hierop ingaan en bevestigen dat er door de gelijktijdige inwerkingtreding geen risico bestaat dat de afstanden worden aangepast, zonder dat de bijbehorende veiligheidsmaatregelen zijn gerealiseerd?

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris in te gaan op de achterliggende beweegredenen bij de verlaging van de afstand in de REVI voor nieuwe situaties. Deze leden kunnen begrip opbrengen voor deze maatregel voor bestaande gevallen, met het oog op het voorkomen van sanering, maar vragen of het niet verstandiger is om voor nieuwe tankstations juist de grotere afstand te laten bestaan in combinatie met de veiligheidsmaatregelen. Kan de staatssecretaris ingaan op de extra veiligheidswinst die dat zou betekenen voor nieuwe tankstations, dan wel welke beperking voor de aanleg van deze stations er zou volgen uit het handhaven van de nu bestaande afstanden?

De leden van de D66-fractie merken op dat de staatssecretaris niet gespecificeerd heeft hoe lang de hittewerende epoxy coating, dan wel de silica isolatiedekens om de LPG-tank, voorkomen dat er een warme BLEVE optreedt, als de LPG-tankwagen bij het tankstation wordt blootgesteld aan een plasbrand. Deze leden vragen de staatssecretaris om een eventueel verschil in deze relevante veiligheidsgevolgen van de opgelegde maatregelen concreet te maken, indien dit kan worden onderbouwd op basis van de aanwezige wetenschappelijke inzichten. Als er een verschil is, kan de staatssecretaris dan aangeven of zijn keuze vooral voortkomt uit de ingeschatte lasten van regelmatigere inspecties voor de wagens, of het veiligheidsrisico door de genoemde corrosie?

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of, naast het milieubelang, het borgen van de veiligheid niet eveneens een grond is voor maatregelen, die een handelsbelemmering vormen. Dit lijkt deze leden immers eveneens een publiek belang.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris om inzicht te geven in de verhouding tussen de voor Nederland, via regelgeving, voorgestelde eisen aan LPG tankstations en de geldende eisen in onze buurlanden. Deze leden merken op dat wat hen betreft het ook niet onlogisch zou zijn om dergelijke eisen in EU-verband te harmoniseren, gelet op de mogelijke concurrentie-effecten, volgende uit de administratieve lasten voor de bedrijfsvoering van tankstationhouders in de grensstreken. Zijn daartoe initiatieven bekend? Kan de staatssecretaris in ieder geval toezeggen dat hij zich zal inspannen voor vergelijkbare regelgeving in Duitsland en België, om te voorkomen dat er straks een «waterbed effect» optreedt?

De leden van de D66-fractie merken op dat in de tekst van het voorgehangen besluit onduidelijk is of het wel, of niet, bij de WTO is gemeld. Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

De leden van de D66-fractie vragen voorts de staatsecretaris om nader in te gaan op de vraag wat er gebeurt met LPG wagens zonder hittewerende bekleding. Zijn er, voor zover deze niet alsnog hiermee worden uitgerust, goede afspraken om te voorkomen dat deze wagens, die niet aan de Nederlandse veiligheidseisen voldoen, geëxporteerd worden naar andere landen?

De leden van de D66-fractie merken op dat de aanleg van de deluge installaties een fikse opgave betreft voor de sector, zeker als de saneringsopgave zodanig is ingeperkt als de staatssecretaris aangeeft. Bestaat de nodige capaciteit voor de tijdige aanleg van deze installaties wel, zo vragen deze leden. Zo nee, is er dan reden om rekening te houden met een gefaseerde aanleg daarvan om een «bottleneck» te voorkomen? Deze leden leiden uit de door de staatssecretaris aangehaalde cijfers af, dat gerekend werd op saneringskosten van circa € 200 000 per tankstation in de eerdere berekeningen (€ 110 mln./550 stations). Klopt dit, zo vragen deze leden, en zo ja, is het dan niet aannemelijk dat er toch meer tankstations eerder zullen sluiten, dan dat wordt over gegaan tot de investering van € 200 000 voor een deluge installatie?

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris aan welke ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van LPG tankstations hij denkt. Kan de staatssecretaris in ieder geval bevestigen dat het hier geen woningbouw betreft?

De leden van de D66- fractie merken op dat er een geel gemarkeerde «pm aantekening» is opgenomen in de tekst van het conceptbesluit. Zij vragen de staatssecretaris de desbetreffende internetpagina te vermelden. Voorts vragen zij de staatssecretaris nader toe te lichten of, en zo ja, hoe hij de desbetreffende internetpagina actief kenbaar zal maken aan burgers, die op zoek zijn naar «een klein beetje houvast». Kan er bijvoorbeeld ingezet worden op toegankelijke vormgeving van tekst, inhoud en vorm van deze webpagina, zodat deze ook prominent naar voren komt als een bezorgde burger op internet zoekt naar woorden als «LPG tankstations» en «veiligheid»? Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

De leden van de D66-fractie merken op dat, gelet op de langdurige voorbereidingen voor de beleidsvoornemens waar dit besluit mee samenhangt, er naar hun mening wel een erg ruime mate van vrijheid is, voor wat betreft de inwerkingtreding bij Koninklijk Besluit, die is opgenomen in artikel 11. Zij vragen de staatssecretaris om in plaats daarvan in dit artikel een heldere datum aan te geven, voor het tijdstip waarop het besluit inwerking treedt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit, en hebben geen vragen of opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit, en hebben geen vragen of opmerkingen.

II Reactie van de staatssecretaris

Inleiding

Voordat ik tot beantwoording van de vragen overga, wil ik een paar algemene opmerkingen maken. Inmiddels is de situatie rond het ontwerpbesluit LPG-tankstations milieubeheer 2013 gewijzigd ten gevolge van nader juridisch onderzoek van de internationale regels ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (ADR: Accord européen relatif au transport des marchandises Dangereuses par Route) en de EU kaderrichtlijn 2008/68/EG. Daaruit blijkt dat Nederland unilateraal geen aanvullende constructie-eisen – zoals hittewerende bekleding voor LPG-tankwagens – mag voorschrijven vanwege een gelijk economisch speelveld, ook niet in de vorm van het doelvoorschrift zoals dat was opgenomen in het ontwerpbesluit. Dit beeld is mondeling bevestigd door vertegenwoordigers van de Europese Commissie en in ambtelijk overleg met Duitsland en Frankrijk.

In Nederland zijn door het convenant LPG-autogas bijna alle Nederlandse LPG-tankwagens al voorzien van een hittewerende bekleding. Veruit het grootste deel van aflevering van LPG aan LPG-tankstations vindt plaats met deze tankwagens. Deze situatie juridisch verankeren voor alle – met name buitenlandse – tankwagens is op dit moment dus niet mogelijk. Niettemin zal ik mijn best doen om te bewerkstelligen dat dit binnen de kaders van de internationale regelgeving wel mogelijk zal worden. Vanuit de intentie de veiligheid in en om LPG-tankstations op een zo hoog mogelijk niveau te houden, worden verschillende opties juridisch uitgewerkt. Eén mogelijkheid is dat het doelvoorschrift niet wordt vastgesteld en de bestaande, grotere, afstanden tot kwetsbare objecten zoals woningen in beginsel worden gehandhaafd. Bij het grootste deel van de LPG-tankstations is de afstand tot kwetsbare objecten zo groot dat ook zonder maatregelen de risico’s tot een aanvaardbaar minimum zijn beperkt, zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Alleen voor LPG-tankstations die nu op een te kleine afstand van een kwetsbaar object zijn gelegen, moet een oplossing gezocht worden. Momenteel wordt onderzocht hoeveel LPG-tankstations dit zijn.

In het licht van de ontwikkelingen ten aanzien van de Omgevingswet zal bezien worden in welke algemene maatregel van bestuur een en ander zal worden opgenomen. Over de uitkomsten van de analyse zal ik de Kamer nader informeren.

Hieronder treft u de vragen van de fracties met daarbij mijn antwoorden aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met grote belangstelling kennis genomen van het Ontwerpbesluit LPG-tankstations milieubeheer 2013. Deze leden hebben hierbij nog de volgende vragen.

Bij de urgente saneringsronde heeft het toenmalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een bedrag van € 30 mln. ter beschikking gesteld voor gedwongen sanering. Hoeveel is hiervan over? Wat gebeurt er met het resterende geld dat over is?

Is dit bedrag inzetbaar voor de knelpunten voortvloeiend uit de afspraken van het Convenant LPG stations uit 2005 en voor de eventueel buitenwettelijk investeringen, welke door de branche gepleegd zijn?

Nu de LPG-sector aan haar verplichtingen heeft voldaan, kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre hij nu concreet uiting geeft aan zijn inspanningsverplichting om LPG mede te stimuleren als schone brandstof, zoals dit ook uit het convenant voortvloeit?

Antwoord

Van het oorspronkelijke budget van 30 miljoen Euro is ca. 12 miljoen Euro besteed aan de zogenaamde Urgente saneringsactie (periode 2007 – 2010). Het restantbedrag van ca. 18 miljoen Euro is na afloop van deze operatie teruggevloeid naar het ministerie van Financiën, en dus niet meer beschikbaar.

Het stimuleren van LPG als schone brandstof vindt plaats door het hanteren van een gunstig accijnstarief ten opzichte van dat voor de overige brandstoffen. Overigens is de verwachting dat dit milieuvoordeel van lpg ten opzichte van diesel met de introductie van de Euro VI-eis in 2014 in belangrijke mate zal zijn verdwenen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit besluit. Zij zijn van mening dat de in het besluit voorgestelde maatregelen in de artikelen 5 en 6 de veiligheid van de LPG-tankstations voor de directe omgeving verder vergroten. Ook vinden zij het belangrijk dat de voorgestelde maatregelen worden ondersteund door de LPG-branche. Niettemin hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.

De toelichting van het besluit vermeldt dat de grootste risico’s op ongevallen bestaan bij het vullen van het reservoir van een tankstation vanuit een tankwagen. Daarom zijn 3 maatregelen voorgesteld: (1) verbetering van de losslang, (2) het aanbrengen van een hittebestendig schild op tankwagens en (3) verplaatsing van het vulpunt ten opzichte van het reservoir van het tankstation. Indien exploitanten een deluge-installatie aanbrengen vervalt de plicht voor vervoerders om een tankwagen te voorzien van hittebestendige bekleding. Een van de twee maatregelen wordt voldoende geacht. Kan de staatssecretaris aangeven waarom niet voor allebei de opties is gekozen, of in ieder geval voor de meest kosteneffectieve oplossing, om alle tankwagens verplicht te voorzien van hittebestendige bekleding?

Onder § 7.5 van de toelichting vermeldt de staatssecretaris dat de afstanden in de regeling externe veiligheid installaties (REVI) zijn verkleind. Hierbij wordt aangegeven dat deze maatregel een positief effect heeft op het verlagen van het groepsrisico. Genoemde leden vragen de staatssecretaris hier een nadere toelichting op te geven. Het lijkt immers voor de hand te liggen dat verkleining van veiligheidafstanden het risico vergroot.

Antwoord

Waar het mij in het ontwerpbesluit om gaat, is dat gedurende 75 minuten wordt voorkomen dat een warme BLEVE optreedt. De meest kosteneffectieve manier om dat te bereiken is het voorzien van LPG-tankwagens van hittewerende bekleding. Hetzelfde doel kan ook met een deluge-installatie bereikt worden en mogelijk zijn ook andere gelijkwaardige voorzieningen denkbaar. Het treffen van één van de maatregelen is voldoende om aan het doel te voldoen, zodat het buitenproportioneel zou zijn om meerdere maatregelen tegelijkertijd te eisen.

De hittewerende bekleding, een deluge-installatie of een maatregel met vergelijkbaar effect hebben een positief effect op het verlagen van het groepsrisico. In een onveranderde omgeving leiden die maatregelen er immers toe dat de kans op een ongeval waarbij grote groepen personen komen te overlijden wordt verkleind. Natuurlijk is het zo dat als de omgeving wel verandert door extra bebouwing te realiseren het groepsrisico weer toeneemt. Het bevoegd gezag moet bij besluit het groepsrisico verantwoorden op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met enige zorg kennis genomen van het voorgenomen besluit. Het doel van eerdere besluiten rond LPG stations waren er allen op gericht het risico rond die stations weg te nemen. Dat zou met name gebeuren door het beëindigen van de verkoop van LPG bij LPG-tankstations in de bebouwde kom. Voorliggend besluit lijkt daar afstand van te nemen en zelfs de risicoafstanden tot de LPG-stations te verkleinen. De leden van de SP-fractie zetten daar vraagtekens bij.

De leden van de SP-fractie vragen of de staatssecretaris nog wel van mening is dat de verkoop van LPG bij LPG-stations binnen de bebouwde kom beëindigd moet worden, omdat dit de beste weg is naar het verminderen van het groepsrisico. Zo nee, waarom niet? In welke van de 1 800 stations is dat niet het geval?

De leden van de SP-fractie vinden het ook onverstandig om de risicoafstanden te verkleinen. Hier lijken de economische belangen van de gemeenten en projectontwikkelaars weer eens boven de veiligheid gesteld te worden. Waarom wordt het risico genomen op nog meer schade bij ernstige ongelukken? Hier geldt immers het zelfde als bij vliegtuigen. Er bestaat een kleine kans op ongelukken, maar als die zich voordoen is de schade direct enorm. Hoe goed de exploitanten en leveranciers ook hun best doen om de veiligheid zo optimaal mogelijk te garanderen, de kans blijft bestaan. Verkleinen van de risicoafstand maakt de gevolgen van zo’n explosie dan vele malen groter. Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

Antwoord

Ik vind dat een LPG-tankstation niet uit de bebouwde kom hoeft te verdwijnen, mits aan de geldende regelgeving wordt voldaan. Dat wil zeggen dat conform het Besluit externe veiligheid inrichtingen de risicoafstanden tot (beperkt) kwetsbare objecten worden aangehouden en het bevoegd gezag voldaan heeft aan haar verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Ook zal het LPG-tankstation moeten voldoen aan de specifieke technische veiligheidsvoorschriften, zoals die zijn vastgelegd in de regelgeving. Op die manier worden de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum beperkt. Dit aanvaardbare minimum is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. De genoemde eisen en randvoorwaarden vormen de toets voor de afweging of inrichtingen waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt wel of niet in de buurt van kwetsbare objecten, zoals woningen, aanwezig kunnen zijn.

Met betrekking tot de tweede vraag merk ik op dat het natuurlijk altijd veiliger is om grotere afstanden aan te houden, maar het beleidsuitgangspunt is de risico’s ten minste tot een aanvaardbaar minimum te beperken, zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Aanhouden van ruimere afstanden kan het bevoegd gezag afwegen in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorgehangen besluit houdende regels met betrekking tot LPG-tankstations. Zij maken van deze gelegenheid gebruik om de staatssecretaris een aantal vragen te stellen met betrekking tot het voorgenomen besluit, en het daarmee samen hangende beleid.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris hoeveel LPG tankstations er in of nabij een woonwijk gelegen zijn. Wordt er alleen gekeken naar woonwijken, of is er, zoals bij bijvoorbeeld luchtvervuiling het geval is, ook sprake van een risicoanalyse met betrekking tot gevoelige bestemmingen, zoals zorginstellingen en scholen? Is er ook zicht op de wijze waarop de locatie van dergelijke tankstations zich verhoudt tot de aanwezigheid van de brandweer, gelet op het feit dat de veiligheidsaspecten vooral met brandgevaar van doen hebben? Hoe verhoudt dit zich bijvoorbeeld tot de maatstaf van 75 minuten, waarbinnen er geen warme BLEVE zou mogen treden. Is er een grote mate van zekerheid dat dit bij alle tankstations ruim voldoende is voor het aanrijden van hulpdiensten?

Antwoord

Circa 40% van de in totaal ongeveer 1 800 LPG-tankstations ligt in of vlakbij de bebouwde kom.

De vastgelegde afstanden gelden vanaf het LPG-tankstation tot kwetsbare objecten. Dit zijn bijvoorbeeld meerdere woningen, scholen, ziekenhuizen, grotere kantoren en winkelcentra. Ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten, zoals verspreid liggende woningen, bedrijfswoningen etc., gelden de afstanden als richtwaarde: er moet zoveel mogelijk aan worden voldaan. Bij de afstanden voor het plaatsgebonden risico nemen objecten zoals ziekenhuizen en scholen geen bijzondere positie in. Bij het groepsrisico wordt gekeken naar objecten waar grotere aantallen mensen aanwezig zijn. Bij het verantwoorden van het groepsrisico moet het bevoegd gezag ook ingaan op de zelfredzaamheid van die personen.

Met betrekking tot de aanwezigheid van de brandweer merk ik op dat het ontwerpbesluit in nauw overleg met vertegenwoordigers van -destijds- het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verantwoordelijk voor de brandweer, is opgesteld en dat door die vertegenwoordigers is vermeld dat een periode van 75 minuten, inclusief de aanrijdtijd, voldoende is.

Vraag

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris om aan te geven of de Regeling LPG-tankstations milieubeheer reeds is aangepast? Zo nee, dan vragen deze leden of er sprake is van het verruimen van de afstanden op basis van de aanname dat de LPG-tankwagens zijn uitgerust met een hittewerende bekleding, dan wel boven de losplaats op het LPG-tankstation een automatische deluge-installatie is geïnstalleerd, of een alternatieve maatregel is getroffen met een gelijkwaardig effect. De leden van de D66-fractie verwachten dat dit feitelijk nog niet in alle gevallen het geval zal zijn.

Kan de staatssecretaris hierop ingaan en bevestigen dat er door de gelijktijdige inwerkingtreding geen risico bestaat dat de afstanden worden aangepast, zonder dat de bijbehorende veiligheidsmaatregelen zijn gerealiseerd?

Antwoord

Zoals eerder gezegd wordt uitgezocht of er andere juridische mogelijkheden zijn om de levering van LPG veilig te laten plaatsvinden. Pas als er een goed alternatief gevonden is om de veiligheid in de omgeving van LPG-tankstations te borgen en de eventuele bijbehorende maatregelen getroffen zijn, zullen de afstanden verkleind worden. De afstanden zijn overigens niet opgenomen in het Ontwerpbesluit LPG-tankstations milieubeheer 2013 of de daarop te baseren ministeriële regeling, maar in de Regeling externe veiligheid inrichtingen.

Vraag

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris in te gaan op de achterliggende beweegredenen bij de verlaging van de afstand in de REVI voor nieuwe situaties. Deze leden kunnen begrip opbrengen voor deze maatregel voor bestaande gevallen, met het oog op het voorkomen van sanering, maar vragen of het niet verstandiger is om voor nieuwe tankstations juist de grotere afstand te laten bestaan in combinatie met de veiligheidsmaatregelen. Kan de staatssecretaris ingaan op de extra veiligheidswinst die dat zou betekenen voor nieuwe tankstations, dan wel welke beperking voor de aanleg van deze stations er zou volgen uit het handhaven van de nu bestaande afstanden?

De leden van de D66-fractie merken op dat de staatssecretaris niet gespecificeerd heeft hoe lang de hittewerende epoxy coating, dan wel de silica isolatiedekens om de LPG-tank, voorkomen dat er een warme BLEVE optreedt, als de LPG-tankwagen bij het tankstation wordt blootgesteld aan een plasbrand. Deze leden vragen de staatssecretaris om een eventueel verschil in deze relevante veiligheidsgevolgen van de opgelegde maatregelen concreet te maken, indien dit kan worden onderbouwd op basis van de aanwezige wetenschappelijke inzichten. Als er een verschil is, kan de staatssecretaris dan aangeven of zijn keuze vooral voortkomt uit de ingeschatte lasten van regelmatigere inspecties voor de wagens, of het veiligheidsrisico door de genoemde corrosie?

Antwoord

Het is natuurlijk altijd veiliger grotere afstanden aan te houden, maar het beleidsuitgangspunt is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken, zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Aanhouden van ruimere afstanden kan het bevoegd gezag afwegen in het kader van een goede ruimtelijke ordening.

Met betrekking tot de epoxy-coating: Deze bleek vanwege de 3-jaarlijkse keuringen door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) niet mogelijk, en daarnaast zou bij het regelmatig verwijderen van deze coating t.b.v. de reguliere RDW-inspecties de integriteit van de coating ernstig geschaad worden. Er was dus geen sprake van een keuze, maar van een noodzaak om een alternatief te zoeken. Er is gezocht naar een alternatief met gelijke bescherming/brandvertraging, een alternatief waarmee een warme BLEVE eveneens ten minste 75 minuten kan worden voorkomen.

Vraag

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris of, naast het milieubelang, het borgen van de veiligheid niet eveneens een grond is voor maatregelen, die een handelsbelemmering vormen. Dit lijkt deze leden immers eveneens een publiek belang.

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris om inzicht te geven in de verhouding tussen de voor Nederland, via regelgeving, voorgestelde eisen aan LPG tankstations en de geldende eisen in onze buurlanden. Deze leden merken op dat wat hen betreft het ook niet onlogisch zou zijn om dergelijke eisen in EU-verband te harmoniseren, gelet op de mogelijke concurrentie-effecten, volgende uit de administratieve lasten voor de bedrijfsvoering van tankstationhouders in de grensstreken. Zijn daartoe initiatieven bekend? Kan de staatssecretaris in ieder geval toezeggen dat hij zich zal inspannen voor vergelijkbare regelgeving in Duitsland en België, om te voorkomen dat er straks een «waterbed effect» optreedt?

Antwoord

Naast het milieubelang dienen de maatregelen uit het ontwerpbesluit ook een veiligheidsbelang. Het niet mogen stellen van voorschriften die verder gaan dan de kaderrichtlijn vervoer van gevaarlijke stoffen over land, geldt echter eveneens indien aan die voorschriften veiligheidsoverwegingen ten grondslag liggen.

Ik acht hittewerende bekleding op voertuigen die stoffen vervoeren die in geval van brand een warme BLEVE kunnen veroorzaken een kosteneffectieve maatregel, gelet op de effecten van een warme BLEVE. Ik streef er naar dat deze maatregel wordt opgenomen in de internationale voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen voor vervoer over de weg en voor vervoer per spoor. Dit is echter niet eenvoudig omdat een meerderheid van de bij deze verdragen aangesloten landen nog niet is overtuigd van de kosteneffectiviteit van deze maatregel ten opzichte van de kans dat een warme BLEVE zich voordoet. Ik laat nu in bilaterale overleggen met de buurlanden onderzoeken in hoeverre, los van de kans dat een warme BLEVE zich voordoet, de grote tijdwinst die de maatregel voor met name de brandweer oplevert doorslaggevend kan zijn in de internationale besluitvorming.

Vraag

De leden van de D66-fractie merken op dat in de tekst van het voorgehangen besluit onduidelijk is of het wel, of niet, bij de WTO is gemeld. Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

Antwoord

Het besluit is niet bij de WTO gemeld. Melding bij de WTO is alleen vereist als er gevolgen zijn voor de handel met landen buiten de EU. Van het onderhavige besluit zullen alleen landen gevolgen ondervinden, die met LPG-tankwagens willen leveren aan LPG-tankstations in Nederland. Dit zijn alleen de buurlanden; het besluit heeft geen gevolgen voor de handel met landen buiten de EU.

Vraag

De leden van de D66-fractie vragen voorts de staatsecretaris om nader in te gaan op de vraag wat er gebeurt met LPG wagens zonder hittewerende bekleding. Zijn er, voor zover deze niet alsnog hiermee worden uitgerust, goede afspraken om te voorkomen dat deze wagens, die niet aan de Nederlandse veiligheidseisen voldoen, geëxporteerd worden naar andere landen?

Antwoord

Bijna alle Nederlandse LPG-tankwagens zijn voorzien van hittewerende bekleding. Deze bekleding is op het bestaande wagenpark aangebracht. Er zijn geen afspraken gemaakt ter voorkoming van export van niet-hittewerend beklede LPG-tankwagens naar het buitenland.

Vraag

De leden van de D66-fractie merken op dat de aanleg van de deluge installaties een fikse opgave betreft voor de sector, zeker als de saneringsopgave zodanig is ingeperkt als de staatssecretaris aangeeft. Bestaat de nodige capaciteit voor de tijdige aanleg van deze installaties wel, zo vragen deze leden. Zo nee, is er dan reden om rekening te houden met een gefaseerde aanleg daarvan om een «bottleneck» te voorkomen? Deze leden leiden uit de door de staatssecretaris aangehaalde cijfers af, dat gerekend werd op saneringskosten van circa € 200 000 per tankstation in de eerdere berekeningen (€ 110 mln./550 stations). Klopt dit, zo vragen deze leden, en zo ja, is het dan niet aannemelijk dat er toch meer tankstations eerder zullen sluiten, dan dat wordt over gegaan tot de investering van € 200 000 voor een deluge installatie?

Antwoord

De in de toelichting aangehaalde cijfers van 550 LPG-tankstations en 110 mln euro hebben geen betrekking op het aanbrengen van deluge-installaties, maar op sanering door het treffen van diverse maatregelen, verplaatsen van het vulpunt of amoveren van LPG-tankstations. Mogelijk kunnen deze saneringskosten door specifieke maatregelen, met name hittewerende bekleding en mogelijk een enkele deluge-installatie, juist worden voorkomen.

Vraag

De leden van de D66-fractie vragen de staatssecretaris aan welke ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van LPG tankstations hij denkt. Kan de staatssecretaris in ieder geval bevestigen dat het hier geen woningbouw betreft?

Antwoord

In het geval er maatregelen getroffen kunnen worden waardoor de aanlevering van LPG veiliger kan geschieden en de risicoafstanden kleiner worden, ontstaat de mogelijkheid tot de ontwikkeling van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Dit kan ook woningbouw zijn. Het is aan het bevoegd gezag om hier een afweging in te maken. Gelet op de strijdigheid van het ontwerpbesluit met Europese transportregelgeving, is het overigens de vraag of nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op een afstand kleiner dan de afstanden die nu gelden voor nieuwe situaties, mogelijk zullen zijn.

Vraag

De leden van de D66- fractie merken op dat er een geel gemarkeerde «pm aantekening» is opgenomen in de tekst van het conceptbesluit. Zij vragen de staatssecretaris de desbetreffende internetpagina te vermelden. Voorts vragen zij de staatssecretaris nader toe te lichten of, en zo ja, hoe hij de desbetreffende internetpagina actief kenbaar zal maken aan burgers, die op zoek zijn naar «een klein beetje houvast». Kan er bijvoorbeeld ingezet worden op toegankelijke vormgeving van tekst, inhoud en vorm van deze webpagina, zodat deze ook prominent naar voren komt als een bezorgde burger op internet zoekt naar woorden als «LPG tankstations» en «veiligheid»? Kan de staatssecretaris hier nader op ingaan?

Antwoord

De internetpagina waarop te zien is welke LPG-tankwagens van hittewerende bekleding zijn voorzien, is er op dit moment nog niet en gelet op de recente ontwikkelingen is het niet zeker of deze er komt. Indien een internetpagina beschikbaar komt, zullen de bovenstaande vragen worden meegenomen.

Vraag

De leden van de D66-fractie merken op dat, gelet op de langdurige voorbereidingen voor de beleidsvoornemens waar dit besluit mee samenhangt, er naar hun mening wel een erg ruime mate van vrijheid is, voor wat betreft de inwerkingtreding bij Koninklijk Besluit, die is opgenomen in artikel 11. Zij vragen de staatssecretaris om in plaats daarvan in dit artikel een heldere datum aan te geven, voor het tijdstip waarop het besluit inwerking treedt.

Antwoord

Ik zal dit in overweging nemen bij de verdere behandeling van dit dossier.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven