Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2022
Publieke dienstverleners, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden, van de Belastingdienst
tot Rijkswaterstaat en van gemeenten tot aan het CBR, spelen een essentiële rol om
de opgaven waar Nederland voor staat te realiseren en daarmee het vertrouwen in de
overheid te herstellen. In onze dienstverlening wordt zichtbaar wat beleid betekent
en of de uitvoering in staat is burgers en ondernemers op de juiste manier tegemoet
te treden: zorgvuldig, snel en met de menselijke maat. Of het nu gaat om de hulpverlening
van mensen in de schulden, de bouw van wegen en bruggen of het afnemen van een rijexamen.
Het werk van de overheid begint en eindigt in die praktijk van de dienstverlening.
Met de mensen waar we ons werk voor doen. Dat vraagt van alle actoren, politiek en
ambtelijk, aandacht en oprechte interesse voor wat onze publieke dienstverleners nodig
hebben om burgers en ondernemers recht te doen, volgens de waarden van onze democratische
rechtsstaat.
Het overheidsbrede programma Werk aan Uitvoering is van belang om burgers en ondernemers
beter te helpen via passende dienstverlening en het aanpakken van onbedoelde, maar
in de praktijk hardvochtig uitpakkende wetten en regels. Maar ook door de samenwerking
tussen politiek, beleid en uitvoering te verbeteren, opdat wat politiek wordt beloofd
ook waargemaakt kan worden in de praktijk. Op deze manier kan de publieke dienstverlening
structureel worden verbeterd en kunnen dilemma’s in de uitvoering transparant politiek
worden gedeeld en gewogen.
Met deze brief bied ik uw Kamer de prioriteiten aan, waar het kabinet samen met de
provincies, gemeenten, publieke dienstverleners en uitvoerders en ministeries de komende
tijd op in wil zetten. Het kabinet zet in op de belangrijkste thema’s om de praktijk
voor burgers en ondernemers echt te verbeteren: zorgen dat de overheid de randvoorwaarden
heeft om de publieke taken goed te vervullen. Daarbij hoort het realiseren van de
menselijke maat in grootschalige processen, persoonlijke dienstverlening en in uiterste
instantie, maatwerk. Dit vraagt consequent aandacht in de beleidsontwikkeling, het
wetgevingsproces en het debat in alle bestuurslagen. Ook is in de bijlage toegelicht
hoe het kabinet opvolging zal geven aan aangenomen moties in verschillende debatten
over dit onderwerp.
Deze prioriteiten vragen ook eigenaarschap van de bestuurslagen in onze gedecentraliseerde
eenheidsstaat, de Hoge Colleges van Staat en de media. «Zoals het nu gaat, gaat het
mis. We moeten gezamenlijk aan de bak. Want we kunnen er wat aan doen!» aldus Herman
Tjeenk Willink1. Werken aan de uitvoerbaarheid en de publieke dienstverlening is geen kwestie van
actiepunten afvinken. Het gaat om consequent aandacht voor de randvoorwaarden waaronder
de overheid haar werk goed kan doen. Door beter rekening te houden met de uitvoerbaarheid,
implementatietijd en randvoorwaarden, ook bij moties, initiatiefwetsvoorstellen en
amendementen. En door stelselmatig aandacht te hebben voor het perspectief van burgers,
ondernemers als ook publieke organisaties. Graag ga ik, en andere leden van het kabinet,
met uw Kamer in gesprek over deze onderwerpen.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten