Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2013
In het algemeen overleg op 4 juli 2012 (Kamerstuk 29 338, nr. 117) is gesproken over de vraag hoe intellectueel eigendom, in het bijzonder patenten,
beter kan worden benut bij het beginnen van start-ups en het vinden van investeerders.
Ook is meer in het algemeen gesproken over de stand van zaken op het gebied van valorisatie.
Hierover het volgende.
De kennisinstellingen maken op dit gebied een sterke ontwikkeling door. Er is een
proces gaande van professionalisering van onderwijs in ondernemerschap en van waardecreatie
met kennis uit onderzoek. Zo hebben alle universiteiten technology transfer offices (TTO’s) en incubators opgericht, bestaan er interne regelingen voor omgang met intellectueel eigendom en
is valorisatie veelal ingebed in geformuleerd hrm-beleid van de kennisinstellingen. Deze ontwikkeling, mede ondersteund door overheidssubsidies,
is ook verankerd in de prestatieafspraken van OCW met de instellingen voor hoger onderwijs.
In het algemeen overleg van 4 juli is ook toegezegd aan KNAW en VSNU te vragen de
mogelijkheden te analyseren voor een betere benutting van intellectueel eigendom.
Met betrokken partijen zijn verkennende gesprekken gevoerd over de uitvoering van
deze toezegging. Naar aanleiding hiervan heb ik de KNAW, VSNU, NFU en NWO verzocht
om gezamenlijk, onder voorzitterschap van de KNAW, kansen te inventariseren en analyseren.
Een afschrift van mijn brief aan de President van de KNAW voeg ik bij1. Zodra ik het verslag met eventuele voorstellen heb ontvangen, zal ik de Kamer hierover
informeren. Naar verwachting zal dit in het vroege voorjaar van 2014 kunnen plaatsvinden.
In consortia voor privaat-publieke samenwerking, bijvoorbeeld in het kader van de
topsectoren, spelen heel andere vraagstukken rond intellectueel eigendom. Over de
inzet van extra middelen zoals voorgenomen in het Regeerakkoord is de Kamer in de
brief van 11 februari 2013 (Kamerstuk 27 406, nr. 198) geïnformeerd. In dit kader wordt onder andere bekeken tot welke heldere spelregels
kan worden gekomen op het terrein van intellectueel eigendom in de topsectoren. Hierover
zal de Kamer nader worden geïnformeerd.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker