29 338 Wetenschapsbudget

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2012

In de kabinetsreactie op het strategisch plan van TNO 2011–2014, die u hebt ontvangen van de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (brief van 29 september 2010, TK 29 338, nr. 99) is een impactrapportage van TNO over het vorige strategisch plan van TNO aangekondigd.

Bijgaand stuur ik u de rapportage «De impact van TNO 2007–2010» ter informatie.1 TNO laat in deze rapportage zien dat het een instituut is voor innovatie, dat in de maatschappij is gepositioneerd tussen wetenschap, overheid en bedrijfsleven. Dit betekent dat TNO de verbinding kan zijn tussen deze geledingen door het verbinden van kennis met partijen.

TNO is zich er daarbij van bewust dat het een schakel in het proces is om innovaties succesvol en met impact op de markt te krijgen en om aan de concurrentiekracht van Nederland, waaronder mkb en grootbedrijf, positief bij te dragen.

TNO doet dat door nieuwe innovatieve ideeën te verbinden aan ondernemers die ze succesvol kunnen vermarkten en door in nieuwe vormen van samenwerking, bijvoorbeeld het Holst instituut, met diverse andere partners te komen tot impactvolle vernieuwingen.

Deze vernieuwingen zijn gerelateerd aan de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals bijvoorbeeld een toekomstgerichte gezondheidszorg, aan slimmere technologie en aan de schaarste van grondstoffen en energiebronnen.

De activiteiten van TNO ondersteunen de doelstellingen van het kabinet op de gebieden innovatie, versterking van de economische infrastructuur en het bevorderen van de werkgelegenheid.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven