29 323 Prenatale screening

Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2021

Op donderdag 25 februari 2021 heeft het VAO Zwangerschap en geboorte plaatsgevonden (Handelingen II 2020/21, nr. 59, item 14). Tijdens dit VAO zijn diverse moties ingediend en aangenomen. Met deze brief wil ik uw Kamer informeren hoe ik uitvoering heb gegeven aan de aangenomen motie, die ziet op de verlenging van het experiment integrale bekostiging van de geboortezorg. Ook zal ik daarbij kort ingaan op de rol van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij de uitvoering van deze motie.

Motie verlenging experiment integrale bekostiging geboortezorg

In maart dit jaar heb ik de NZa per brief op de hoogte gesteld van de tijdens het VAO aangenomen moties. De motie1 die ziet op het verlengen van het huidige experiment integrale bekostiging van integrale geboortezorg2 gedurende 2022 heb ik conform de wens van uw Kamer uitgevoerd door geen aanwijzing aan de NZa te geven. Met deze aanwijzing zou de integrale bekostiging van de geboortezorg vanaf 2022 tenslotte deel uitmaken van de reguliere bekostiging en dit druist in tegen de wens van uw Kamer.

De NZa heeft vervolgens, naar aanleiding van de door uw Kamer aangenomen motie, gebruik gemaakt van haar zelfstandige bevoegdheid om het experiment te verlengen tot 2023.3 Hierdoor kunnen ook in 2022 de huidige igo’s de geboortezorg integraal bekostigen.4 Daarnaast kunnen in theorie ook in 2022 nieuwe regio’s starten met het integraal bekostigen van de geboortezorg. Het experiment en de daarbij behorende inhoudelijke voorwaarden kunnen door de NZa namelijk niet worden gewijzigd bij een verlenging.

Standpunt KNOV

De KNOV stelt dat daarmee de motie niet volledig wordt uitgevoerd, omdat deelname van nieuwe regio’s in 2022 mogelijk is. Zoals hiervoor beschreven kan een experiment alleen verlengd worden met behoud van de eerder daarbij gestelde kaders en inhoudelijke voorwaarden. Tot op heden zijn er echter geen signalen bekend van regio’s die in 2022 de geboortezorg integraal willen bekostigen op grond van de verlengde NZa-beleidsregel. De vraag is ook hoe reëel het is dat regio’s zich nog melden voor deelname in 2022 gelet op de voorbereidingstijd van doorgaans een aantal maanden.

Tot slot

Ik heb de motie conform de wens van uw Kamer uitgevoerd door geen aanwijzing te geven aan de NZa om de integrale bekostiging van geboortezorg onderdeel te maken van de reguliere bekostigingssystematiek. In reactie op het standpunt van de KNOV: van de theoretische situatie waarin nieuwe regio’s in 2022 hun zorg willen declareren onder de verlengde beleidsregel integrale geboortezorg is in de praktijk vooralsnog geen sprake. Daarnaast wil ik nogmaals benadrukken dat ik waarde hecht aan het gezamenlijk ontwikkelen van een passende bekostiging van integrale geboortezorg. Inmiddels zijn hiertoe ook constructieve gesprekken gevoerd door verschillende partijen, waaronder de KNOV, de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), BO geboortezorg en de Patiëntenfederatie. Daarnaast is KPMG gestart met het spoorboekje-traject waarin de door de igo’s ervaren knelpunten betreft uitvoeringsvraagstukken in de bekostiging worden geïnventariseerd en geadresseerd. De resultaten verwacht ik voor het najaar te ontvangen. Een besluit over de bekostiging van de integrale geboortezorg per 2023 is aan een volgend kabinet. Afsluitend: ik ben voorstander van experimenten die de sector verder helpen en waar we van kunnen leren in de zoektocht naar passende bekostiging van integrale geboortezorg.

Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstuk 29 323, nr. 151.

X Noot
2

Momenteel geldende beleidsregel integrale geboortezorg (BR/REG – 18150).

X Noot
3

Op basis van artikel 58, vijfde lid van de Wet marktordening gezondheidszorg.

X Noot
4

Zie de NZa-beleidsregel Integrale geboortezorg, BR/REG – 22100. Geldig per 1 januari 2022.

Naar boven