29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2012

Tijdens het VAO Arbeidsmarktbeleid van 21 december (Handelingen II 2011/12, nr. 39) heb ik, op verzoek van mevrouw Kuiken (PvdA), toegezegd de informatie die ik heb omtrent het aantal ontslagen in de GGZ, wat er met die mensen gebeurt en welk sociaal plan er zal komen naar uw Kamer te sturen. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Dat er banen verdwijnen in de GGZ is aannemelijk. Hoeveel het er precies zullen zijn is moeilijk te bepalen. De inschatting van GGZ Nederland van 9000 banen waaraan mevrouw Kuiken tijdens het VAO van 21 december refereerde lijkt zeer hoog. De bezuiniging van bijna 600 miljoen euro slaat namelijk niet volledig neer bij de zorgaanbieders, maar ook voor een substantieel deel bij patiënten. Zo krijgt de sector bijvoorbeeld inkomsten als gevolg van maatregelen op het terrein van de eigen bijdrage. Daarnaast stelt het kabinet ook financiële ruimte voor de autonome groei beschikbaar. De verwachting is dat daarmee de omzet van de GGZ-sector in 2012 ten opzichte van 2011 niet zodanig zal dalen, dat het geschetste verlies van 9000 arbeidsplaatsen zal optreden. Het verlies aan arbeidsplaatsen zal daarnaast in de meeste gevallen niet tot ontslagen leiden doordat dit voor een groot gedeelte opgevangen kan worden met natuurlijk verloop.

In de CAO GGZ hebben werkgevers en werknemers afgesproken dat werkgevers verplicht zijn een doorlopend sociaal plan overeen te komen met de werknemersorganisaties. Overeengekomen is dat in het doorlopend sociaal plan ten minste regelingen worden opgenomen met betrekking tot: het waarborgen van de werkgelegenheid, een plaatsings- en herplaatsingsprocedure, de wijze waarop de derving van compensatie- en vergoedingsregelingen worden gecompenseerd, mobiliteitsbevorderende maatregelen, een bezwarenprocedure en in welke specifieke gevallen overleg plaatsvindt en zo nodig aanvullende regelingen worden overeengekomen tussen de werkgever en de werknemersorganisaties.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven