29 281 Invoering van de bachelor-masterstructuur in het Hoger Onderwijs

Nr. 18 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2012

Hierbij bied ik u het inspectierapport «Eerst je bachelor, dan je master» aan1. In het rapport onderzoekt de inspectie de stand van zaken van het invoeringsproces van het principe «eerst je bachelor, dan je master» per 1 september 2012. De inspectie heeft in het collegejaar 2011/2012 bij dertien universiteiten onderzoek gedaan naar de randvoorwaarden voor de invoering van het principe: het beleid ten aanzien van herkansingen in de bachelorfase, meerdere instroommomenten in de masterfase, de hardheidsclausule en de voorlichting en masteroriëntatie in de bachelorfase.

De inspectie concludeert dat het invoeringsproces zorgvuldig verloopt en dat de universiteiten zich inspannen om studenten in staat te stellen de bachelorfase tijdig af te ronden. Alle onderzochte instellingen hebben beleid ontwikkeld om vorm te kunnen geven aan de randvoorwaarden en zo een soepele overgang van de bachelor naar de master mogelijk te maken.

Drie universiteiten zijn niet in staat alle randvoorwaarden per 1 september 2012 adequaat in te vullen en hebben een jaar uitstel gekregen voor de invoering. De inspectie zal deze universiteiten in het voorjaar van 2013 opnieuw bezoeken. Bij één universiteit wordt nog door de inspectie onderzocht of de hardheidsclausule op de juiste manier wordt ingevuld.

Hierna geef ik mijn reactie bij de bevindingen bij elk van de randvoorwaarden en bij de aanbevelingen van de inspectie.

Achtergrond

Tussen de bachelor- en de masterfase in het universitaire onderwijs wordt met ingang van het collegejaar 2012/2013 een harde knip ingevoerd. Tot dit collegejaar was het voor studenten vaak mogelijk om, zonder een afgeronde bacheloropleiding, alvast te starten met een aansluitende master aan dezelfde universiteit (doorstroommaster). Met de invoering van de harde knip komt deze mogelijkheid in beginsel te vervallen en mogen ook studenten, die een doorstroommaster willen volgen, daarmee pas beginnen als zij hun bachelor volledig hebben afgerond. Deze maatregel is van toepassing op studenten die in 2012/2013 met een universitaire masterstudie willen beginnen.

In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap «Kwaliteit in Verscheidenheid» is een middellange termijn perspectief voor de universitaire masterfase neergezet. Daarin is tegen de achtergrond van de noodzaak tot meer zwaartepuntvorming en onderscheiding in ons universitaire landschap bepleit dat universiteiten hun masteraanbod beter laten aansluiten op hun profiel. In het verlengde daarvan wordt voorgesteld dat universiteiten de keuze krijgen om niet langer doorstroommasters aan te bieden. Op dit moment wordt de student met een wo-bachelorgraad zonder selectie toegelaten tot de doorstroommaster van de universiteit, waar de student zijn bachelorgraad heeft behaald. De afschaffing van de doorstroommaster betekent dat selectie van studenten voor alle masteropleidingen mogelijk wordt. De bedoeling is de doorstroommaster af te schaffen met ingang van het studiejaar 2014–2015. Het wetsvoorstel daartoe ligt voor advies bij de Raad van State.

Herkansingenbeleid

De inspectie constateert dat universiteiten een duidelijk herkansingenbeleid hanteren en zich inspannen om studenten in staat te stellen de bachelorfase tijdig af te ronden, bijvoorbeeld door waar mogelijk de laatste herkansingsperiode in het derde bachelorjaar te vervroegen. De universiteiten zetten niet in op meerdere herkansingsmogelijkheden per bachelorjaar. Eerder scherpen ze het herkansingenbeleid aan door maximaal één herkansing per jaar te geven. Volgens de instellingen levert dit geen onnodige studievertraging op.

Ik acht het van belang dat er geen onnodige studievertraging ontstaat door de invoering van het principe «eerst je bachelor, dan je master». Daarvoor zijn meerdere herkansingsmogelijkheden een oplossing, maar niet de enige. Instellingen streven ernaar studenten nominaal te laten studeren, onder andere door betere studiebegeleiding, kleinschaliger onderwijs, een hogere onderwijsintensiteit en docentenprofessionalisering. Een restrictief herkansingenbeleid kan daar bij horen. Dit past ook bij de creatie van een ambitieuze studiecultuur, die wordt bepleit in de eerder genoemde Strategische Agenda. In een dergelijke cultuur moet nominaal studeren de regel zijn en geen uitzondering. Tegen die achtergrond worden experimenten gestart in het verlengde van het initiatief van de Erasmus Universiteit «Nominaal=Normaal», waarbij o.a. het aantal herkansingen voor tentamens wordt beperkt (naast het doorvoeren van een compensatorische examenregeling).

Instroommomenten in de masterfase

De inspectie contateert dat het merendeel van de universiteiten werkt aan meerdere instroommomenten per collegejaar. Tegelijkertijd zijn er masteropleidingen waar meerdere instroommomenten niet mogelijk zijn vanwege het programma of het geringe aantal studenten. Een aantal universiteiten geeft aan dat het studiegedrag van studenten positief kan worden beïnvloed door het hanteren van één instroommoment. Deze universiteiten geven aan dat dit niet tot onnodige studievertraging hoeft te leiden als gezorgd wordt dat het bachelorprogramma binnen de tijd, die ervoor staat, behaald kan worden. Studenten geven aan hun studiegedrag te zullen aanpassen om het instroommoment van de masteropleiding op tijd te halen en daarmee studievertraging te voorkomen.

Ik acht het positief dat het merendeel van de universiteiten werkt aan meerdere instroommomenten per collegejaar. Dit biedt de studenten flexibiliteit. Bij sommige masteropleidingen is dit echter evident onmogelijk. Daarnaast kan het zijn dat een universiteit principieel kiest voor één instroommoment, als sluitstuk van het eerder genoemde beleid gericht op nominaal studeren. Ik acht dit een legitieme keuze. Bij nominaal studeren is immers geen tweede instroommoment nodig. Mocht een student toch gebruik moeten of willen maken van een tweede instroommoment, dan kan hij of zij bij een andere universiteit terecht.

Hardheidsclausule

De inspectie constateert dat op alle universiteiten beleid is ontwikkeld ten aanzien van een hardheidsclausule. Bij een positief beroep op de hardheidsclausule kunnen studenten, afhankelijk van het universitair beleid, alsnog starten met de master, een extra herkansingsmogelijkheid krijgen of beide.

Ik wil hierbij benadrukken dat het principe «eerst je bachelor, dan je master» betekent dat het – behoudens een succesvol beroep op de hardheidsclausule – alleen mogelijk is ingeschreven te worden in een masteropleiding als het bachelordiploma is behaald. Het is vanaf 1 september 2012 niet meer mogelijk als bachelorstudent ook alvast in de aansluitende masteropleiding ingeschreven te worden. Wel kan de (bachelor)student aan het onderwijs van de aansluitende master deelnemen. Echter, omdat de student niet is ingeschreven in de aansluitende masteropleiding, kan de student geen tentamens van die masteropleiding afleggen.

Voorlichting

De inspectie constateert dat alle universiteiten op verschillende niveaus en via verschillende media voorlichting over de harde knip hebben verstrekt. Toch zijn niet alle studenten bekend zijn met deze informatie.

Er komen nieuwe maatregelen aan, die voortvloeien uit de eerder genoemde Strategische Agenda. Ik zal de studenten tijdig over deze maatregelen voorlichten en daarbij ook opnieuw aandacht besteden aan de overgang van de bachelorfase naar de masterfase.

Aanbevelingen inspectie en vervolg

De inspectie adviseert dat de universiteiten interne afspraken over de afronding van de bachelor vastleggen in een heldere procedure en daarnaast een strikte handhaving hanteren van de uiterlijke bekendmaking van de herkansingsresultaten en tijdige verwerking hiervan in de studentenadministratie. Verder adviseert de inspectie de totstandkoming van een onderlinge kennisuitwisseling tussen universiteiten van goede en slechte voorbeelden, waarbij thema’s aan de orde kunnen komen zoals herkansingenbeleid, toepassing van de hardheidsclausule en het bevorderen van een soepele overstap naar een masteropleiding van een andere universiteit.

Ik deel de aanbevelingen van de inspectie en zal ze onder de aandacht brengen van de universiteiten en de VSNU. In het hoofdlijnenakkoord OCW-VSNU voor de periode 2011–2015 is afgesproken dat de VSNU zal zorgen voor een jaarlijkse uitwisseling van ervaringen en best practices tussen universiteiten. Daarin zal ook expliciete aandacht worden besteed aan de overgang van de bachelorfase naar de masterfase.

Hierna zal geen volgende monitor verschijnen naar de invoering van het principe «eerst je bachelor, dan je master». De inspectie bezoekt de drie universiteiten die uitstel hebben gekregen volgend jaar opnieuw. Verdere monitoring van het instellingsbeleid van de andere universiteiten heeft geen toegevoegde waarde nu de implementatie van het principe «eerst je bachelor, dan je master» daar reeds succesvol heeft plaatsgevonden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven