29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 707 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2022

Bij e-mailprocedure van 28 maart 2022 is mij door de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid verzocht om een reactie op het bericht «Steeds meer zedenzaken belanden op de plank» van de NOS, d.d. 23 maart 2022, te raadplegen via: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2422408-steeds-meer-zedenzaken-belanden-op-de-plank. Ook is verzocht aan dit verzoek te voldoen voor het commissiedebat over seksueel geweld en kindermisbruik op 6 april aanstaande. Door middel van deze brief willig ik dit verzoek in.

Laat ik vooropstellen dat de berichtgeving van de NOS, en ook die van Nieuwsuur, mij aangrijpt. Zoals uw Kamer weet, vind ik het ontzettend belangrijk om in Nederland te zorgen voor een klimaat waarin de seksuele en lichamelijke integriteit van iedereen wordt beschermd. Als die integriteit wordt geschonden, is het aan de overheid om in te staan voor adequate bescherming, waarvan een voortvarende behandeling van de strafzaak een belangrijk onderdeel vormt. Alles moet in het werk worden gesteld om zogeheten «secundaire victimisatie» tegen te gaan: slachtoffers moet door hun ervaringen met de strafprocedure niet opnieuw slachtoffer worden. Dat dit in bepaalde zaken door lange doorlooptijden wel het geval is, zoals naar voren komt in de berichtgeving, betreurt mij ten zeerste en roept op tot actie. Dit is voor ons allemaal geen acceptabele situatie en het verbeteren van de doorlooptijden in zedenzaken voel en beschouw ik dan ook als een belangrijke opgave.

Om die reden was en ga ik opnieuw met het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB)1 in gesprek om concrete afspraken te maken voor een hernieuwde aanpak voor de verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken.2 Hoewel de afgelopen jaren belangrijke initiatieven met deze strekking zijn genomen, hebben die tot dusver niet de vruchten afgeworpen die waren verwacht. Het overleg met het BKB staat gepland op 25 april aanstaande. Ook de Minister voor Rechtsbescherming schuift daarbij aan. Uw Kamer zal ik spoedig over de voortgang van deze hernieuwde aanpak berichten. Ik vind het van belang om via het BKB het verbeteren van de doorlooptijden nadrukkelijk als een gezamenlijke opgave te beschouwen: alle partners in de keten zijn hard nodig om daadwerkelijk stappen te kunnen nemen.

Het vizier is daarbij gericht op het verbeteren van de professionele ketennormen die de strafrechtketen, via het BKB, zichzelf heeft gesteld. Deze normen stellen vast dat binnen de politie, het openbaar ministerie (OM) en de rechtspraak een bepaald percentage zedenzaken binnen een gestelde termijn moet worden afgehandeld. Uit de berichtgeving van de NOS en Nieuwsuur blijkt onder meer dat het aantal zedenzaken dat politie, OM en rechtspraak binnen de afgesproken tijd behandelen (ver) onder de gestelde norm ligt. De cijfers die worden aangehaald, zijn eerder met uw Kamer gedeeld in antwoord op schriftelijke vragen in aanloop naar het begrotingsdebat van mijn departement van afgelopen november (Handelingen II 2021/22, nr. 27, item 10).3

Ondanks het niet halen van de professionele ketennormen is het niet zo dat de verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken in de afgelopen jaren niet onder het vergrootglas heeft gelegen. Zedenzaken zijn door het BKB als geprioriteerde zaakstroom benoemd en ook de professionele ketennormen zijn gemaakt om de sturing op de prestaties te verbeteren. Nu blijkt dat deze normen in veel gevallen niet worden gehaald, is het noodzakelijk om de voorgestelde nieuwe aanpak vorm te geven. Daarbij staat centraal het identificeren van de precieze oorzaken van de vertraging in deze zaken en het nemen van maatregelen om de bottle necks in de keten tegen te gaan.

Ondertussen werkt de keten hard door om de doorlooptijden ook los van deze hernieuwde aanpak te verbeteren. Binnen de politie wordt de laatste jaren hard gewerkt aan de versterking van de zedenteams. De motie van het lid Klaver c.s., in 2019 door uw Kamer aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 8), heeft geleid tot 15 miljoen euro structureel meer voor de zedenteams van de politie.4 Bij elkaar leidt dat uiteindelijk tot een capaciteitsverruiming van circa 113 fte. Naast zedenrechercheurs bestaat deze groep ook uit 20 fte voor Forensische Opsporing en 3 zedendocenten. Uw Kamer ontvangt, overeenkomstig mijn toezegging in het commissiedebat Politie van 17 februari jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1073), voor het meireces de voortgangsbrief over de zedenkolom bij de politie. Op 5 april aanstaande breng ik aan een zedenteam van de politie een (digitaal) werkbezoek, om ook met hen rechtstreeks in gesprek te gaan over de doorlooptijden en waar zij in hun werk tegenaan lopen.

Ook binnen het OM staat het verbeteren van de doorlooptijden hoog op de agenda. Recent is bijvoorbeeld het project «Verbetering doorlooptijden zeden» afgerond. Naar aanleiding daarvan is een aantal maatregelen doorgevoerd ter verkorting van de doorlooptijden. Het ging hier met name om ICT-aanpassingen, zoals het laten aansluiten van het politieregistratiesysteem op het OM-registratiesysteem en het inrichten van een sturingssysteem waarin zedenzaken geregistreerd en gevolgd kunnen worden. Daarnaast zijn, zoals hierboven al genoemd, met de afdelingen van de rechtbanken die (zeden)zaken plannen (zogeheten «verkeerstorens») aanvullende afspraken gemaakt over de zittingscapaciteit. Landelijk gelden zedenzaken zowel voor het OM als de rechtspraak als een van de prioriteiten bij het plannen van zittingen. De verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken is door het OM verder landelijk als prioriteit benoemd en wordt meermaals geagendeerd op landelijke overleggen waaraan de plaatsvervangend hoofdofficieren van justitie deelnemen.

Daarmee kan tijdig verbetering of verslechtering geconstateerd worden en waar nodig worden bijgestuurd en ondersteund.

Naast de prioriteit van zedenzaken bij het plannen van zittingen, werkt de rechtspraak onder de noemer «Tijdige rechtspraak» aan het verkorten van de doorlooptijden op alle rechtsgebieden en het beter informeren van de rechtzoekende over de verschillende stappen tijdens een rechtszaak. Samen werken de gerechten de komende jaren aan het wegwerken van achterstanden en het efficiënter maken van werkprocessen en de planning van zaken. Ook is een doel van dit project om de voorspelbaarheid over de duur van een zaak richting de burger te vergroten.

Zoals ik hierboven al schreef, is het van het grootste belang dat slachtoffers in geval van een zedendelict snel en adequaat worden geholpen. De complexiteit van de problematiek maakt dat een oplossing niet meteen voorhanden is: er is sprake van onderlinge afhankelijkheden tussen de organisaties, quick wins zijn lastig te vinden. Dat neemt niet weg dat zoveel mogelijk in het werk moet worden gesteld om grip te krijgen op de problematiek en snel aan de slag te gaan met verbetermaatregelen, zowel voor de kortere als langere termijn. Over de hernieuwde aanpak waarover ik nu met het BKB in gesprek ga, zal ik uw Kamer als gezegd op korte termijn informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Het BKB is het strategisch beraad waar ketenorganisaties en het Ministerie van Justitie en Veiligheid afspraken maken over de samenwerking en de prestaties van de strafrechtketen. Zie over de professionele ketennormen de brief die mijn ambtsvoorganger op 26 juni 2019 naar uw Kamer zond, Kamerstuk 29 279, nr. 526.

X Noot
2

Ik was hierover al met het BKB in gesprek, onder meer ook naar aanleiding van de op 3 november door uw Kamer aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 19, item 8) motie van de leden Van Nispen, Kuik, Bikker en Westerveld werd ingediend, die de regering kort en goed verzoekt onmiddellijk werk te maken van het verbeteren van de doorlooptijden in zedenzaken. Kamerstuk 31 015, nr. 231.

X Noot
3

Kamerstuk 35 925 VI, nr. 30.

X Noot
4

Kamerstuk 35 300, nr. 11.

Naar boven