29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 665 MOTIE VAN HET LID VAN NISPEN

Voorgesteld 6 juli 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het draagkrachtbeginstel van artikel 24 Wetboek van Strafrecht op dit moment onderhevig is aan willekeur, omdat rechters hier verschillend mee omgaan en zij geen objectiveerbare gegevens hebben om de draagkracht van een persoon nauwkeurig te bepalen;

overwegende dat onderzoekers hebben geconcludeerd dat door deze willekeur een risico op rechtsongelijkheid bestaat en daarom gekeken moet worden hoe het draagkrachtbeginsel van artikel 24 Wetboek van Strafrecht systematischer en objectiever toegepast kan gaan worden, en wellicht op termijn ook bij OM-strafbeschikkingen;

verzoekt de regering, nader te onderzoeken welke objectiveerbare gegevens nodig zijn om een betere weging van de draagkracht bij boeteoplegging mogelijk te maken, welke consequenties dit zou hebben voor de uitvoering, wat eventuele knelpunten daarbij zijn en hoe deze kunnen worden weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Nispen

Naar boven