Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2019
Tijdens het algemeen overleg over de Rechtspraak op 26 september 2019 heb ik toegezegd
uw Kamer nader te informeren over het register nevenbetrekkingen en de opleiding van
rechters (Kamerstuk 29 279, nr. 544). Dit laatste had betrekking op de vanuit uw Kamer opgeworpen vraag of het wel verstandig
was om de raio-opleiding (rechterlijk ambtenaar in opleiding) af te schaffen, omdat
er dan geen weg meer open staat voor juristen om direct na hun universitaire opleiding
te starten met een opleiding tot rechter. Voorkomen zou moeten worden dat jonge talentvolle
juristen, nadat zij (noodgedwongen) buiten de rechterlijke macht zijn gaan werken,
later niet meer de overstap willen maken naar de rechterlijke macht.
In de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) over het
bericht dat rechters nog steeds hun bijbanen niet melden heb ik toegezegd met de Raad
voor de rechtspraak (hierna: de Raad) te spreken over de instrumenten om de transparantie
en onpartijdigheid te waarborgen en uw Kamer over de uitkomsten van het gesprek te
informeren.1
Met deze brief voldoe ik aan deze beide toezeggingen. Ik ga hieronder achtereenvolgens
op beide aspecten in.
Opleiding / werving en selectie
De raad heeft mij laten weten dat de Rechtspraak haar standpunt inzake het werven
en selecteren van juristen (potentiele rechters) met weinig tot geen werkervaring
heroverweegt. Dit naar aanleiding van de bespreking van de evaluatierapporten «Eindevaluatie
initiële opleiding rechters en raadsheren» van januari 2019 en «Evaluatie van het
selectieproces voor de rio-opleiding» van april 2019.2, 3
De Rechtspraak kan nu kandidaten die recentelijk zijn afgestudeerd niet werven als
potentiele rechter. De «tweejaarseis» lijkt ook de doorstroom van jonge juristen met
2–6 jaar werkervaring in de weg te staan. Getalenteerde juristen kunnen zich niet
direct na afstuderen richten op het rechterschap en overwegen hierdoor andere carrières.
Op dit moment buigt een projectgroep zich over de kwestie hoe en op welke wijze jonge
juristen als rechter-in-opleiding kunnen worden geworven. De raad verwacht hier begin
2020 besluitvorming over en zal mij daarover dan informeren.
Nevenbetrekkingen
De Raad heeft mij laten weten langs twee sporen het doel van een actueel en volledig
register nevenbetrekkingen te willen bereiken:
Bedrijfsvoering gerechten
De Raad heeft aandacht gevraagd bij de gerechtsbesturen voor het actueel houden van
het openbare register nevenfuncties. Hoewel het register op grond van de wet jaarlijks
dient te worden geactualiseerd, heeft de Raad een klemmend beroep gedaan op de gerechtsbesturen
om de bedrijfsvoering zo in te richten dat het openbare register altijd actueel is.4
Tevens heeft de Raad de gerechtsbesturen verzocht te bewerkstelligen dat eventuele
achterstanden op zo kort mogelijke termijn worden weggewerkt en dat periodiek steekproeven
binnen het gerecht worden gehouden om na te gaan of het openbare register nevenbetrekkingen
actueel is.
Bestuurlijk overleg Raad – gerechten
De Raad is van plan de actualiteit en volledigheid van het openbare register nevenbetrekkingen
in het eerstvolgende bestuurlijk overleg (voorjaar 2020) te agenderen en bij de gerechten
te verifiëren of acties in het gerecht nodig waren, en zo ja, welke acties zijn ondernomen
en welke resultaten daarmee zijn behaald.
Zoals in mijn beantwoording van schriftelijke vragen aangegeven vind ik het van groot
belang dat het register nevenbetrekkingen actueel en volledig is. De melding, registratie
en openbaarmaking van de nevenbetrekkingen dragen bij aan het voorkomen van de schijn
van partijdigheid en zijn daarmee belangrijk voor het vertrouwen in de rechterlijke
macht.
Ik heb er vertrouwen in dat de geschetste inzet van de Raad zal bijdragen aan een
blijvend up-to-date register nevenbetrekkingen.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker