Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2019
Bij brief van 6 juni 2019 heeft u mij gevraagd te reageren op het bericht «Gefrustreerd
notariaat eist van overheid meer wapens tegen fraude» uit het Financieel Dagblad van
27 mei 2019. Met deze brief geef ik mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
gevolg aan dit verzoek.
Uit het interview met de voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
(KNB) blijkt zijn zorg dat het notariaat niet over de juiste instrumenten en informatie
beschikt die een notaris ter invulling van zijn poortwachtersrol en ten behoeve van
de fraudebestrijding nodig heeft. Ook zijn Kamervragen door de leden Alkaya en Van
Nispen (beiden SP) gesteld over de middelen die het notariaat ter beschikking heeft
om fraude te bestrijden. Kortheidshalve verwijs ik u naar de beantwoording ervan.1 Met de KNB zal worden verkend of en welke verbeteringen mogelijk zijn.
In reactie op de klacht van de KNB hecht ik eraan om mijn waardering uit te spreken
voor de ambitie van de KNB en de rol van de notaris in ons rechtsbestel. Ik ben verheugd
dat de voorzitter van de KNB zich sterk maakt voor de rol die de notaris vervult bij
fraudebestrijding. Naast de wettelijke verplichtingen die samenhangen met de uitoefening
van de notariële taken op grond van de Wet op het Notarisambt en het Burgerlijk Wetboek
hebben notarissen, gelijk andere instellingen, wettelijke verplichtingen in het kader
van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Daartoe
behoren het verrichten van cliëntenonderzoek en het melden van ongebruikelijke transacties
bij de Financial Intelligence Unit-Nederland.
De notaris vervult een essentiële vertrouwensrol in het rechts- en handelsverkeer.
Notarissen zijn voor een onpartijdige en onafhankelijke uitoefening van het ambt,
en de poortwachtersfunctie in het kader van de Wwft gebonden aan de kernwaarden en
de gedragsregels die voortvloeien uit de bindende verordeningen van de KNB. Kerntaken
zijn het opmaken van authentieke notariële akten die rechtszekerheid bieden in het
civiele rechtsverkeer, de dienstverleningsplicht, de geheimhoudingsplicht, het raadplegen
van registers en de voorlichtingsplicht («belehrung») en het bieden van rechtsbescherming
aan hun cliënten (burgers en bedrijven). In dit licht heb ik begrip voor de visie
van de KNB dat een centraal aandeelhoudersregister, in samenhang met het instellen
van een UBO-register, een belangrijk hulpmiddel kan zijn voor fraudebestrijding en
de onderzoekwerkzaamheden van de notaris. Voor beide registers is reeds wetgeving
aanhangig in uw Kamer. Het kabinet is voornemens een standpunt op het initiatiefwetsvoorstel
Centraal aandeelhoudersregister van de leden Nijboer en Alkaya voor te bereiden en
zal daarbij ingaan op de toegevoegde waarde van een centraal aandeelhoudersregister
in samenhang met het UBO-register voor de bestrijding van financieel-economische fraude
en witwassen.2
De notaris is werkzaam in een spanningsveld als ondernemer en bijzonder ambtenaar
tegelijk. Als ondernemer ontwikkelt hij nieuwe diensten, zoals het levenstestament,
waar onafhankelijke voorlichting, rechtszekerheid en vertrouwen essentieel is. Een
ander voorbeeld is de ontwikkeling richting een digitale notariële akte, waarmee de
KNB thans een proefproject ontwikkelt voor de vereenvoudigde oprichting van BV’s in
het kader van een Europese richtlijn «Gebruik van digitale instrumenten en processen
in het kader van het vennootschapsrecht3». Zulke nieuwe (technologische) mogelijkheden beschouw ik als kans om opnieuw te
definiëren en zichtbaar te maken dat de rol van de notaris maatschappelijk van toegevoegde
waarde is.
Gelet op de ontwikkeling van verschillende fraudeverschijningsvormen en de digitale
en internationale mogelijkheden voor fraudeurs zijn het notariaat en het bedrijfsleven
belangrijke partners voor fraudedetectie en het voorkomen van witwassen. Over de invulling
van die rol voer ik graag het overleg met de KNB om te verkennen welke mogelijkheden
op korte of langere termijn tot verbetering kunnen leiden en wat daarvoor noodzakelijk
is. Ik vertrouw erop dat die dialoog een effectieve aanpak van fraude en witwassen
de invulling van de poortwachtersrol verder ondersteunt.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker