29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 192 MOTIE VAN HET LID RECOURT C.S.

Voorgesteld 18 maart 2014

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er zware criminelen en criminele organisaties zijn, die hun criminele activiteiten zeer succesvol afschermen en met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt;

overwegende dat bij deze vorm van zware criminaliteit de inzet van buitengewone opsporingsbevoegdheden, waaronder de inzet van de criminele burgerinfiltrant, noodzakelijk kan zijn;

overwegende dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant zeer zorgvuldig moet plaatsvinden vanwege de hoge processuele afbreukrisico's;

overwegende dat alleen in hoge uitzonderingsgevallen en onder strikte waarborgen gewerkt moet kunnen worden met inzet van de criminele burgerinfiltrant;

verzoekt de regering, een criminele burgerinfiltrant alleen in te zetten:

  • als voldaan is aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit;

  • onder een zeer streng regime van waarborgen;

  • bij zeer gesloten criminele groeperingen die zich schuldig maken aan de ernstigste vormen van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit;

  • in korte trajecten, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van groei-infiltranten;

  • na toestemming van de minister van Veiligheid en Justitie;

verzoekt de regering voorts om, de Kamer jaarlijks te informeren over het aantal gevallen waarin een criminele burgerinfiltrant is ingezet;

verzoekt de regering eveneens om, de Kamer uiterlijk 1 januari 2017 te informeren middels een rapportage waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

  • het soort zaken waarin een criminele burgerinfiltrant is ingezet;

  • het soort criminele fenomenen waarbij dit plaatsvindt;

  • de gemiddelde duur en effecten van de inzet;

  • de mogelijke alternatieven voor deze inzet;

  • een evaluatie op basis van praktijkervaring van de procedures bij inzet van de criminele burgerinfiltrant,

en gaat over tot de orde van de dag.

Recourt

Van der Steur

Oskam

Van der Staaij

Helder

Naar boven