29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 157 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2012

Hierbij bied ik u aan (bijlage 1)1 het rapport over het aangifteproces op Bonaire, Sint Eustatius en Saba van de Raad voor de Rechtshandhaving (verder: de Raad).

Het betreft het eerste inspectierapport van de Raad. De keus voor het thema aangifteproces is ingegeven door het besef bij de Raad dat de aangifte beeldbepalend is voor de burger in zijn verhouding tot de justitiële keten. Voorts is de aangifte de eerste stap is in een reeks van justitiële activiteiten, die in de loop van de komende tijd aan bod zullen komen in inspecties.

De Raad signaleert in haar rapport dat de problemen ten aanzien van het aangifteproces bij het KPCN (korps politie Caribisch Nederland) aanzienlijk en divers zijn. Meest in het oog springen de constateringen dat er geen algemene richtlijnen voor het opstellen van een aangifte zijn en er geen centraal punt is ingericht waar prioritering en verdeling van de aangiftes worden bepaald. Voorts noem ik de constatering dat de onderbezetting bij het korps gevolgen heeft voor de inrichting en verdere ontwikkeling van de werkprocessen binnen het korps.

Ik onderschrijf de conclusies die de Raad ten aanzien van het aangifteproces op Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft getrokken. Daarbij wijs ik er op dat het KPCN een korps in opbouw is. De organisatie is nog volop in ontwikkeling. In die ontwikkeling worden verschillende aanbevelingen ten aanzien van het aangifteproces reeds meegenomen. Een lijst met de stand van zaken op verschillende verbeterpunten die het KPCN reeds ter hand heeft genomen, treft u bijgaand ter informatie aan (bijlage 2).1 Zo nodig zal ik additionele verbetermaatregelen doen treffen om het aangifteproces op niveau te brengen.

De door de Raad geconstateerde onderbezetting van het KPCN is een permanent aandachtspunt voor mij. In het AO dat ik met uw Kamer voerde op 6 februari jl is de sterkte en bezetting van het KPCN reeds aan de orde geweest. Ik heb toen aangegeven dat het vanaf dat moment nog ongeveer drie jaar zou vergen voordat het KPCN geheel op sterkte zal zijn.

Het actuele beeld van de bezetting is als volgt. De formatie van 151 fte was in 2011 bezet met 129 fte en zal ultimo 2012 met 143 fte zijn bezet. Volgens de huidige prognose is de bezetting in 2013 141 fte en in 2014 147 fte. De groei van de bezetting is deels te danken aan een stevige inzet van de KMar ter plekke. In 2012 telt die 21 fte en in 2013 en 2014 13 fte, De inzet van de KMar daalt daarna naar 3 fte. Dat is nodig omdat de inzet van de KMar op dit moment weliswaar noodzakelijk is om de sterkte van het KPCN op aanvaardbaar niveau te brengen en te houden, maar ook relatief kostbaar is. De gemiddelde kosten voor één Kmar fte is het equivalent van twee tot drie fte bekostigd volgens lokale voorwaarden.

Eind 2012 en begin 2013 stromen voorts 8 fte lokaal personeel in, als gevolg van een brede wervingscampagne. Het bezettingspercentage van het korps stijgt daarmee van ongeveer 85% in 2011 naar ruim 90% in 2014.

Om dat bezettingspercentage vast te houden en tegelijkertijd de inzet van de KMar af te bouwen, wordt in de komende jaren ingezet op het op lokale voorwaarden werven van personeel voor het KPCN.

Ik zal uw Kamer medio 2013 informeren over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen van de Raad voor de Rechtshandhaving.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven