Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2013
Op 29 november 2012 heeft het lid Van der Staaij (SGP) een motie ingediend waarin
de regering wordt verzocht uiterlijk op 1 april 2013 inzicht te geven in de hoofdlijnen
van de nieuwe bekostigingsregeling met betrekking tot de 24-uurs nazorg, en tevens
aan te geven hoe te waarborgen dat de voorgenomen wijziging in de bekostiging per
2014 geen negatieve invloed heeft op het behoud van de expertise en de resultaten
die deze instellingen nu boeken.
In reactie hierop heb ik uw Kamer bij brief van 4 december 2012 (Kamerstuk 29 270, nr. 73) nader geïnformeerd over de wijze waarop de wijziging in de bekostiging per 1 januari
2014 gestalte zal krijgen en de maatregelen die ik tref om inhoudelijke en financiële
risico’s voor de instellingen te ondervangen.
Het lid Van der Staaij heeft daarop aangegeven met de mede-indieners de motie te willen
aanhouden, en er vanuit te gaan dat de Tweede Kamer voor 1 april nader bericht zal
worden. Naar aanleiding daarvan, informeer ik u hierbij over de huidige stand van
zaken.
Op 31 januari heeft op het departement van Veiligheid en Justitie een overleg plaatsgevonden
met de directeuren van de 24-uurs nazorginstellingen. Dit overleg stond grotendeels
in het teken van de komende wijziging in de bekostiging. Verschillende vragen die
hierover leefden bij de instellingen zijn tijdens het overleg beantwoord. Daarnaast
hebben de instellingen een brief ontvangen met aanvullende informatie op een aantal
punten. De tarieven van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) die door de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) op 6 november 2012 zijn vastgesteld voor 2013 heb ik als bijlage bij deze brief
gevoegd. De NZa bepaalt namelijk de tarieven voor de forensische zorg. Dit zijn de
tarieven waar de 24-uurs nazorginstellingen mee te maken zullen krijgen na de overgang
naar inkoop door de Directie Forensische Zorg (DForZo) van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Daarmee zullen voor de 24-uurs nazorg dezelfde tarieven worden gehanteerd als voor
vergelijkbare trajecten bij andere instellingen.
In eerdergenoemde brief aan uw Kamer van 4 december 2012 heb ik toegezegd dat in 2014
en 2015 sprake zal zijn van een vangnet teneinde de implementatie van zorgzwaartepakketten
op een geleidelijke en voor de instellingen soepele manier te laten verlopen. Ik heb
de instellingen per brief over de hoogte van dit vangnet geïnformeerd. Het vangnet
houdt in dat de 24-uurs nazorginstellingen in 2014 66 procent van het verschil tussen
de inkomsten op basis van ZZP’s en de inkomsten die ze bij een gelijke productie gehad
zouden hebben op basis van de oude subsidietarieven vergoed krijgen. In 2015 krijgen
zij 33 procent van dit verschil vergoed. Vanaf 2016 geldt er geen vangnet meer en
zijn de inkomsten vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie volledig afhankelijk
van de inkoop door DForZo.
Tevens heb ik in mijn brief aan uw Kamer van 4 december 2012 aangegeven dat de instellingen
worden verzocht om voor 1 maart 2013 een plan van aanpak in te dienen voor de kostenbesparingen
die zij zullen moeten realiseren om de kostprijs van 24-uurs nazorg in overeenstemming
te brengen met de kostprijzen van vergelijkbare opvangplekken voor justitiabelen in
Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s). Ik heb inmiddels van drie van
de vier instellingen een schriftelijke reactie op dit verzoek ontvangen, en verwacht
ook de vierde reactie op korte termijn te ontvangen. Ik vertrouw erop dat de instellingen
voor 1 januari 2014 bedrijfsmatig klaar zullen zijn om de inkooprelatie met DForZo
aan te kunnen gaan.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven