29 270 Reclasseringsbeleid

Nr. 67 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2012

1. Inleiding

Hierbij doe ik uw Kamer op verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mijn reactie toekomen op de berichtgeving van het RTL Nieuws dat gedetineerden zich in de proeftijd niet aan de regels houden. In de uitzending van 25 maart 2012 werd aangegeven dat vele voorwaardelijk in vrijheidgestelden hun voorwaarden schenden en dat daaraan geen consequenties worden verbonden.

2. Voorwaardelijke invrijheidsstelling

Met de invoering van de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden gedetineerden niet langer zonder voorwaarden na het ondergaan van tweederde deel van hun straf vervroegd vrijgelaten. De invrijheidstelling is niet meer vrijblijvend en er worden strikte voorwaarden gesteld aan de terugkeer van gedetineerden in de samenleving. Allereerst wordt altijd de algemene voorwaarde opgelegd dat gedetineerden zich tijdens de proeftijd niet schuldig mogen maken aan een nieuw strafbaar feit. Indien deze algemene voorwaarde wordt overtreden dient de gedetineerde weer direct te worden ingesloten om het restant van zijn straf in detentie uit te zitten.

Daarnaast kunnen in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling ook bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Dit zijn veelal gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende voorwaarden gericht op risicobeheersing en het voorkomen van recidive. Bijzondere voorwaarden zijn onder andere ambulante behandeling of gedragsinterventies gericht op afname van criminele recidive als gevolg van antisociaal gedrag, agressie en verslaving. Ook een alcoholverbod, een meldplicht of locatie- en contactverboden in combinatie met elektronisch toezicht zijn voorbeelden van bijzondere voorwaarden. Het Openbaar Ministerie bepaalt welke reactie volgt en afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt de betrokkene weer ingesloten.

Overigens merk ik op dat niet alle gedetineerden in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. De voorwaardelijke invrijheidsstelling kan worden uitgesteld of afgesteld als het in het belang van de veiligheid van de samenleving is om de detentie te laten voortduren. Dit is het geval indien door het stellen van voorwaarden het recidiverisico voor misdrijven onvoldoende kan worden ingeperkt of indien de gedetineerde zich ernstig heeft misdragen tijdens detentie.

3. Overtreding van de voorwaarden

De regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling (VI) is zeer recentelijk geëvalueerd. Ik heb uw Kamer dit onderzoek met mijn beleidsreactie op 1 maart 2012 toegezonden (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 29 279, nr. 140). Het onderzoek «Voorwaardelijk vrij, Evaluatie van de Wet voorwaardelijke invrijheidsstelling» is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) uitgevoerd en geeft antwoord op de vraag hoe vaak voorwaarden worden overtreden in het kader van de VI.

Uit dit onderzoek blijkt dat van de 1298 lopende VI-zaken per juli 2011 de algemene voorwaarden 68 keer zijn overtreden. Dit betekent dat in 5% van de zaken de gedetineerde opnieuw verdacht worden van een strafbaar feit. In al deze gevallen van overtreding van de algemene voorwaarden is volgens de onderzoekers de VI herroepen. De gedetineerde wordt dan weer ingesloten.

Bij deze 1298 zaken zijn in de helft van de gevallen ook één of meerdere bijzondere voorwaarden opgelegd. Per persoon kunnen immers meerdere bijzondere voorwaarden tegelijkertijd worden opgelegd. In totaal zijn in deze zaken 1761 bijzondere voorwaarden opgelegd en hiervan zijn 575 bijzondere voorwaarden overtreden (=33%). De grootste categorie betreft volgens de onderzoekers overtredingen van het meldingsgebod (221 gevallen). Hieronder valt ook het éénmalig niet komen opdagen bij een afspraak met de reclassering.

De onderzoekers tonen aan door middel van dossieronderzoek aan dat bij overtreding van de bijzondere voorwaarden in veruit de meeste gevallen een reactie volgt. In 9% is een vordering herroeping VI ingediend, in 18% heeft een wijziging in de VI-beslissing plaatsgevonden, in 52% van de gevallen is een officiële waarschuwing gegeven, in 3% is de VI-gestelde ontboden voor gesprek bij de Centrale Voorziening VI en in 18% heeft geen actie plaatsgevonden. Dit laatste acht ik vanzelfsprekend onwenselijk. Voor een meer sluitende signalering van overtreding van de voorwaarden en een directe bestraffing is inmiddels de samenwerkingsovereenkomst politie-reclassering-OM in werking getreden.

4. Conclusie

Voordat de voorwaardelijke invrijheidsstelling werd ingevoerd, kwamen gedetineerden standaard na tweederde deel van hun straf volledig vrij. Met de huidige regeling van de VI is dat niet meer het geval. De onderzoekers stellen vast dat de vigerende werk- en procesafspraken in de praktijk op hoofdlijnen goed worden nageleefd. Wel kan de regeling op onderdelen aangescherpt worden. Voor de maatregelen om de uitvoering van de VI-regeling verder te verbeteren verwijs ik naar mijn brief van 1 maart 2012 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 29 279, nr. 140). Inmiddels zijn er na de in werking treding per 1 april meer wettelijke mogelijkheden voor het OM

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven