29 240 Veiligheid op school

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2016

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij gevraagd om een reactie op het interview met Kinderombudsvrouw dat op 13 september jongstleden in het Algemeen Dagblad verscheen. Hierbij voldoe ik aan dat verzoek en informeer ik u over nieuwe cijfers over pesten op school.

Sociale veiligheid op school

In het genoemde artikel in het Algemeen Dagblad vraagt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer aandacht voor sociale veiligheid. Tijdens haar Kinderrechtentour spreekt zij met kinderen en jongeren over onderwerpen die hen aan het hart gaan. Veel kinderen geven aan pesten een ernstig probleem te vinden. Kalverboer constateert dat formeel gezien alles goed geregeld is, maar kinderen toch nog veel gepest worden. Het is in haar ogen nodig een slag dieper te gaan en te kijken wat er echt werkt.

Ik onderstreep het pleidooi van de Kinderombudsvrouw voor blijvende aandacht voor het tegengaan van pesten. In 2013 is er – mede naar aanleiding van een aantal tragische incidenten – een breed plan van aanpak tegen pesten gelanceerd (Kamerstuk 29 240, nr. 52). Dit is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen OCW en de Kinderombudsman en in overleg met leerlingen, ouders, leraren, schoolleiders, bestuurders, de sectorraden, betrokken maatschappelijke organisaties en leden van uw Kamer. Iedereen was ervan doordrongen dat de school een veilige plaats moet zijn voor kinderen. Alleen in een situatie waarin leerlingen zich veilig en geborgen voelen, komen ze toe aan de ontwikkeling van hun talenten.

Voorheen bestond er geen zorgplicht voor scholen om de sociale veiligheid te waarborgen en werd er alleen gekeken of er beleid was in de vorm van de zogenaamde «pestprotocollen». Dit leidde ertoe dat er teveel werd uitgegaan van een papieren werkelijkheid en te weinig werd gekeken naar hoe kinderen zich in de praktijk gedroegen en voelden.

Daarom is met het plan van aanpak tegen pesten een integrale benadering van sociale veiligheid ingevoerd waarbij de werkelijke beleving van kinderen centraal staat. De kern van de aanpak bestond uit drie zaken: normstelling en bewustwording, toerusting en het formele kader.

Bij normstelling en bewustwording gaat het om het delen en uitdragen van de norm dat pesten onacceptabel is en dat het de blijvende aandacht van alle betrokkenen bij het onderwijs verdient. Om de aandacht voor sociale veiligheid vast te houden en bij te dragen aan kennisdeling heeft het Ministerie van OCW in 2015 en 2016 samen met de PO-Raad, de VO-raad, de Stichting School en Veiligheid en Rutgers WPF de conferentie Met Alle Respect georganiseerd. Ook vragen deze partijen in nieuwsbrieven, handreikingen en themanummers terugkerend aandacht voor het belang van sociale veiligheid.

Toerusting was de tweede pijler van het plan. Om leraren en ouders in staat te stellen om een actieve bijdrage te leveren aan sociale veiligheid, hebben de PO-Raad, de VO-raad en Stichting School en Veiligheid een belangrijke rol gespeeld. Zij zijn gezamenlijk met scholen aan de slag gegaan om uitvoering te geven aan de activiteiten in het door hen geformuleerde Actieplan sociale veiligheid op school (bijlage bij Kamerstuk 29 240, nr. 68). Scholen en leraren hebben instrumenten aangereikt gekregen om in de praktijk vorm te geven aan het veiligheidsbeleid op school en er is actief ingezet op kennisdeling.

Het formele kader vormt het sluitstuk. Sinds 1 augustus 2015 is de Wet veiligheid op school van kracht. Scholen zijn sindsdien wettelijk verplicht om werk te maken van de sociale veiligheid op school. Scholen dienen veiligheidsbeleid te voeren waarbij de veiligheidsbeleving van leerlingen jaarlijks wordt gemonitord. Daarnaast moet er binnen de school een persoon zijn die het beleid tegen pesten coördineert en fungeert als aanspreekpunt voor ouders en leerlingen. De Inspectie van het Onderwijs (hierna inspectie) houdt toezicht op de naleving en kan handhaven als dat nodig is.

Met het plan van aanpak tegen pesten hebben we er gezamenlijk voor gezorgd dat alle betrokkenen in staat zijn gesteld hun bijdrage te leveren aan het tegengaan van pesten. Uiteindelijk komt het aan op de dagelijkse situatie in en om de school: de leraar die niet wegkijkt, leerlingen die voor elkaar op durven te komen en ouders die betrokken zijn. Ook die opvatting deel ik met de Kinderombudsvrouw. Het gaat om veel méér dan een pestprotocol.

Positieve ontwikkelingen

De inspectie heeft dit jaar in het onderwijsverslag gemeld dat de aandacht en acties rondom sociale veiligheid voorzichtig zijn vruchten lijken af te werpen. Er waren het afgelopen jaar minder meldingen psychisch en fysiek geweld, vooral vanuit het basisonderwijs (Kamerstuk 34 300-VIII, nr. 140).

Uit nieuwe cijfers blijkt dat het pesten op school is afgenomen, maar dat er nog altijd veel werk aan de winkel is. Twee jaar geleden gaf 14 procent van de kinderen in het primair onderwijs aan gepest te worden. Dit percentage is gedaald naar 10 procent. Ook in het voortgezet onderwijs worden minder kinderen gepest. Twee jaar geleden ging het om van 11 procent van de leerlingen. Dat is nu 8 procent.

De cijfers zijn te vinden op www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/sectoroverstijgend/deelnemers/pesten-op-school. Deze cijfers worden meegenomen in de integrale veiligheidsmonitor, die uw Kamer eind dit jaar ontvangt, vergezeld door een beleidsreactie.

Grafiek 1: percentage kinderen in het po en vo dat aangeeft te zijn gepest.

Grafiek 1: percentage kinderen in het po en vo dat aangeeft te zijn gepest.

Het is bemoedigend om te zien dat toenemende aandacht van leraren, schoolleiders en besturen voor de manier waarop kinderen in de school met elkaar omgaan een positief effect heeft. Maar we zijn er nog niet. In elke klas zitten gemiddeld twee of drie leerlingen die gepest worden. Het onderwerp verdient onze blijvende aandacht, zodat deze daling kan worden omgezet in een neerwaartse trend.

Tot slot

Deze week is de Week tegen het pesten. Ook dit jaar biedt Stichting School en Veiligheid programma’s aan waarmee leraren praktisch aan de slag kunnen. De Week tegen het pesten aan het begin van het schooljaar stimuleert scholen om met de klas stil te staan bij de gewenste omgangsvormen en daar afspraken over te maken. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de school een veilige plek is en blijft waar ouders hun kinderen met een gerust hart naartoe sturen, leraren graag werken en jongeren elkaar ontmoeten en iedere dag nieuwe dingen ontdekken.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven