29 240 Veiligheid op school

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2012

Inleiding

Het is belangrijk dat scholen een veilige omgeving bieden. Als leerlingen zich veilig voelen, kunnen ze toekomen aan leren en aan de ontwikkeling van hun talenten. Personeel dat zich veilig voelt ervaart meer werkplezier en komt tot betere prestaties. Uit de landelijk veiligheidsmonitoren en uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat de meeste leerlingen en personeelsleden zich veilig voelen. Dat is echter geen reden om tevreden achterover te leunen. Elke leerling of medewerker die zich onveilig voelt is en blijft er één teveel. Het is de verantwoordelijkheid van scholen om de (sociale) veiligheid van leerlingen en docenten te waarborgen. Op alle niveaus binnen de organisatie moet die verantwoordelijkheid worden gevoeld. Ik vind het mijn taak om hen daarbij te ondersteunen.

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken op het terrein van sociale veiligheid op scholen en onderwijsinstellingen1. Tevens informeer ik u in deze brief over mijn voornemens op dit terrein.

In de bijlage treft u informatie aan over het «reguliere» aanbod aan scholen om hen te ondersteunen bij hun veiligheidsbeleid en de stand van zaken op een aantal lopende veiligheidsdossiers. Om een goed overzicht te bieden van de veiligheidsdossiers waar OCW (mede) verantwoordelijk voor is, heb ik dit jaar een aantal aanvullende onderwerpen in de bijlage opgenomen, zoals de stand van zaken op het gebied van chemische, biologische, radiologische of nucleaire middelen (CBRN-middelen) en de sanctieregeling Iran 2010.

Veiligheidsbeleving

Het is belangrijk dat scholen een veilige omgeving bieden. Pas als leerlingen zich veilig voelen, komen ze echt toe aan leren en aan de ontwikkeling van hun talenten. Personeel dat zich veilig voelt, ervaart meer werkplezier en komt tot betere prestaties2.

Meeste leerlingen en personeelsleden voelen zich veilig

De landelijke sociale veiligheidsmonitor voor het primair (speciaal) onderwijs en het voortgezet (speciaal) onderwijs3 geeft aan dat de meeste leerlingen en personeelsleden zich veilig voelen. In totaal voelt 91 tot 94% van de personeelsleden én de leerlingen zich veilig in school.

In de onlangs verschenen Monitor Sociale veiligheid in de mbo-sector4 blijkt dat 95% van de studenten in het mbo zich veilig voelt binnen de school. Onder werknemers van de scholen ligt dat percentage nog iets hoger: 97%. In vergelijking met de vorige editie (2008) laat de nieuwe monitor ook een verdere afname zien van spijbelen, wapenbezit, drugs in en rond de locatie en materieel geweld. Naast dit goede nieuws signaleert de monitor een punt van zorg: zowel onder studenten als onder docenten in het MBO stijgt het aantal slachtoffers van cyberpesten via sociale media. Dit komt niet alleen in het mbo voor, ongeveer 4% van de 9–16 jarigen geeft aan herhaaldelijk via het internet gepest te worden5. Daarmee is deze maatschappelijke ontwikkeling ook de school binnengetreden.

Positief is verder dat de Inspectie van het Onderwijs het veiligheidsbeleid op de meeste scholen voldoende vindt6. In het basisonderwijs heeft 9 van de 10 scholen in het basisonderwijs veiligheidsbeleid om incidenten te voorkomen. Zo’n 95% van de basisscholen vraagt ouders en leerlingen met vragenlijsten regelmatig hoe tevreden zij zijn en of leerlingen zich veilig voelen. Ruim 90% van de scholen heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel.

In het voortgezet onderwijs beoordeelt de inspectie het schoolklimaat op 9 van de 10 scholen als voldoende. Dit positieve beeld stemt overeen met dat van de afgelopen jaren. Van groot belang blijft wel dat het veiligheidsbeleid ook in de dagelijkse praktijk actief wordt uitgevoerd. Het beleid mag niet alleen een papieren realiteit zijn, maar moet worden vertaald in concrete en preventieve handelingen.

Uitbreiding van de monitor sociale veiligheid

Voor een nog beter beeld van de (sociale) veiligheidsituatie op scholen en instellingen ga ik de monitor sociale veiligheid in het primair (speciaal) en voortgezet (speciaal) onderwijs uitbreiden. Om de monitor vergelijkbaar te houden met voorgaande edities worden dezelfde vragen als in voorgaande jaren gesteld. In aanvulling daarop wordt daarnaast speciaal gekeken naar de veiligheidsbeleving van LHBT-ers (lesbische meisjes, homoseksuele jongens, biseksuelen en transgenders). Ook wordt dit jaar gekeken naar verschillen in veiligheidsbeleving van jongens, meisjes, mannen en vrouwen. De resultaten worden eind dit jaar verwacht.

Inzet voor het verbeteren van het instellingsbrede veiligheidsbeleid

Sociale media

«Sociale media» als Facebook en Twitter stellen scholen voor nieuwe uitdagingen. Deze media bieden enerzijds kansen voor laagdrempelig contact tussen leerlingen en docenten. Docenten kunnen bijvoorbeeld via Twitter vragen over huiswerk delen met de hele groep. Anderzijds kan het misbruik van sociale media tot cyberpesten leiden en snel uit de hand lopen. Online gebeurtenissen kunnen gemakkelijk worden uitvergroot en blijven zo langer zichtbaar voor een groter publiek. Uit de eerder genoemde onderzoeken blijkt ook een toename van het pesten via sociale media.

OCW ondersteunt de onderwijsinstellingen via informatievoorziening van het Centrum voor School en Veiligheid, Pestweb, Kennisnet (ter bevordering van veilig internetten), het expertisecentrum mediawijsheid en het Diploma Veilig Internet. Het Platform Veiligheid van de MBO Raad heeft bijvoorbeeld de «structurele aanpak bij pesten» beschikbaar gesteld om de respectvolle (digitale) omgang met elkaar te bevorderen.

In 2012 ga ik naast mijn al bestaande aanbod aan scholen, via het Centrum School en Veiligheid, Pestweb en het Project Preventie Seksuele Intimidatie extra aandacht besteden aan het verschijnsel sociale media en de bijbehorende uitdagingen.

Incidentenregistratie

Op 8 juli 2011 heb ik het wetsvoorstel voor verplichte incidentenregistratie aan de Kamer aangeboden. De incidentenregistratie geeft scholen inzicht in hun eigen veiligheidssituatie, waardoor ze gerichte maatregelen kunnen nemen. De school kan de gegevens ook gebruiken om afspraken te maken met politie en de gemeente.

De resultaten van de registratie kunnen ook met de medezeggenschapsraad worden besproken, zodat alle betrokkenen goed geïnformeerd aan de verdere verbetering van de veiligheid op school kunnen werken.

Overigens blijven de gegevens te allen tijde eigendom van de school. De inspectie krijgt, als toezichthouder, alleen als zij een school bezoekt inzicht in de schoolgegevens.

De cijfers van de instellingen worden eens per twee jaar door een onderzoeksbureau verzameld en met een landelijk overzicht (geanonimiseerd) bekend gemaakt. Hierdoor ontstaat een landelijk beeld van de omvang en aard van de incidenten in het onderwijs. Dat biedt het ministerie van OCW aanknopingspunten voor aanpassingen of verbeteringen van het sociale veiligheidsbeleid voor onderwijsinstellingen.

Integrale Veiligheid

In het voorjaar van 2010 hebben hoger onderwijsinstellingen – met een subsidie van OCW – het initiatief genomen voor een integrale benadering van hun veiligheidsbeleid. Zo’n integrale benadering reduceert de kosten, verkleint de kans op incidenten en vergroot het veiligheidsbewustzijn. Dat zorgt weer voor een veiliger omgeving om te studeren en te werken, wat de kans op goede resultaten vergroot.

In de afgelopen periode is door de projectgroep Integrale Veiligheid een toolkit voor integrale veiligheid samengesteld. Dat pakket maatregelen is op 10 mei 2012, tijdens een symposium «Integrale Veiligheid», gepresenteerd aan het hele onderwijsveld. Het gaat in de eerste fase van het project Integrale Veiligheid om het verbeteren en ontwikkelen van relevante bewustwordingstrajecten, het hanteren van risicoprofielen en het inbedden van integrale veiligheid binnen de bestuurlijke en uitvoerende processen van de school of instelling. Het project biedt de instrumenten ook aan op www.integraalveilig-ho.nl . Het project gaat na de zomer van 2012 door waarbij andere instrumenten aan de toolkit worden toegevoegd.

VOG

In overleg met sociale partners in het onderwijsveld heb ik besloten om de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) effectiever in te zetten. Twee belangrijke zaken blijven ongewijzigd:

  • Medewerkers hoeven alleen een VOG in te dienen bij een nieuw dienstverband.

  • Een nieuwe VOG mag, in de 6 maanden dat hij geldig is, bij meerdere werkgevers in het onderwijs gebruikt worden.

Dat scheelt vooral uitzendkrachten en vervangers veel rompslomp.

Nieuw is dat het eenvoudiger wordt om een VOG aan te vragen. Vanaf 1 januari 2012 is het mogelijk om een VOG via het internet aan te vragen. De onderwijsinstellingen hoeven dus geen papieren aanvraagformulier meer uit te delen en de aanvrager hoeft er niet meer mee naar de gemeente.

Om aan te sluiten op de toezegging aan uw Kamer zullen nieuwe bestuurders van bekostigde scholen in de toekomst een VOG moeten aanvragen. Ook zullen stagiairs in de toekomst een VOG moeten kunnen overhandigen. Ze staan immers alleen voor de klas en werken één-op-één met jongeren en kinderen. In 2012 zal ik dit verder laten uitwerken.

Specifieke doelgroepen

Personeel

De rol van het onderwijspersoneel wordt de laatste jaren steeds complexer. Scholen en medewerkers wordt steeds vaker gevraagd om maatschappelijke problemen te herkennen en, als het even kan, op te lossen. Ze worden echter geconfronteerd met een grote diversiteit aan maatschappelijke problemen.

Het is daarom belangrijk dat er goede informatie is voor scholen en de medewerkers die meer willen weten over een mogelijk probleem of signalen daarvan. Deze informatie is beschikbaar op de site van het Centrum voor School en Veiligheid. Bovendien wordt de meldcode huiselijk geweld vanaf begin 2013 voor onderwijsprofessionals verplicht. Het herkennen van signalen is een belangrijk element van deze meldcode.

De leraar is overigens niet alleen de professional die kennis overdraagt en jongeren begeleidt, maar ook een werknemer die recht heeft op een veilige werkomgeving. Het kabinet heeft duidelijk gemaakt geen geweld te tolereren tegen werknemers met een publieke taak, waaronder leraren en onderwijsondersteunend personeel. Sinds november 2010 is de strafeis voor geweld tegen werknemers met een publieke taak met 200% verhoogd.

Ik hecht groot belang aan de veiligheid van het onderwijspersoneel. Daarom ga ik in 2012 door met het ontwikkelen en aanbieden van handleidingen en handreikingen, die beschikbaar worden gesteld via de website van het Centrum School en Veiligheid.

Ouderbetrokkenheid en aangiftebereidheid

Het partnerschap tussen school, ouders en kind is van belang voor een veilig schoolklimaat. Immers, een veilige school is een belangrijke randvoorwaarde voor kwalitatief goed onderwijs.

Op 29 november 20117 heb ik een brief over ouderbetrokkenheid naar de Kamer gestuurd. In die brief geef ik aan dat het herstel van het gezag van de leraar voor mij een belangrijk onderdeel is van de waarden en normen op een school.

Die waarden en normen gelden voor iedereen in gelijke mate. Het moet dan ook duidelijk zijn voor ouders, leerlingen en voor het personeel welk gedrag acceptabel is. In het uiterste geval, als er sprake is van een strafbaar feit, moet ook duidelijk zijn wanneer een school aangifte doet.

Ik heb u eerder een verkenning beloofd naar de aangiftebereidheid van scholen.8 Uit die verkenning blijkt dat de aangiftebereidheid op scholen laag is. Te veel onderwijsinstellingen weten te weinig over het doen van aangifte. Zo blijkt dat een deel van de respondenten onbekend is met het feit dat de werkgever aangifte kan doen namens het slachtoffer.

Dat was aanleiding om onderwijsprofessionals te vragen hoe het doen van aangifte kan worden bevorderd. Het blijkt nodig om betere afspraken te maken over het doen van aangifte. Het moet duidelijk zijn wie de aangifte doet, en wanneer. De school moet een protocol hebben, zodat de signalen op de goede plek komen. Het bestuur moet daarbij duidelijk maken altijd achter het slachtoffer te staan. Ouders en leerlingen moeten weten welke afspraken er zijn en wanneer aangifte wordt gedaan. Bovendien moeten er goede contacten en afspraken met de lokale politie en de gemeente zijn. Zij kunnen de scholen adviseren.

In 2012 zal ik met de sociale partners afspraken maken om deze uitkomsten in de organisatie aandacht te geven. Dit ondersteun ik door de informatievoorziening op dit gebied te verbeteren.

LHBT en Homodiscriminatie

De manier waarop op scholen over homoseksualiteit wordt gesproken, is een belangrijke indicator voor de veiligheid. Met de aanpassing van de kerndoelen wordt duidelijk te kennen gegeven dat aandacht voor seksualiteit en seksuele diversiteit belangrijk is.

De uitvoering van de kerndoelen is een aangelegenheid van scholen zelf, maar ik zie ook dat sommige scholen en docenten behoefte hebben aan extra ondersteuning. Daarom ga ik met een aantal scholen onderzoeken welke maatregelen effectief zijn om seksuele diversiteit bespreekbaar te maken en de acceptatie en veiligheid van LHBT-jongeren en LHBT-personeel te verbeteren. De uitkomsten van dit onderzoek zullen voor alle scholen die daar gebruik van willen maken beschikbaar komen.

Los hiervan blijf ik ook mijn steun aan de landelijke homo-heteroalliantie voor het onderwijs voortzetten. Met de inzet van ambassadeurs en een benchmark homovriendelijke scholen stimuleert deze alliantie schoolbesturen en onderwijsorganisaties om een veilig schoolklimaat te realiseren.

Op ruim 150 scholen zijn er al allianties gesloten van homoseksuele en heteroseksuele jongeren en hun docenten, die er actief voor zorgen dat op hun school openlijk over homoseksualiteit gesproken kan worden. Ik wil het aantal Gay and Straight Alliances (GSA’s) op scholen verdubbelen en geef het COC daarvoor ondersteuning. In 2011 hebben al 450 scholen interesse getoond voor het aanbod van het COC om een GSA te starten, danwel aandacht te besteden aan Paarse Vrijdag.

Verder zet ik de steun aan het COC voor voorlichting in de klassen voort.

Voortijdig schoolverlaters

Volgens het CBS hebben voortijdige schoolverlaters ruim zes keer zo veel kans om in aanraking te komen met de politie als jongeren die het onderwijs met een startkwalificatie verlaten9. Uit recent onderzoek van de Londen School of Economics and Political Science blijkt bovendien dat mensen met een afgemaakte schoolopleiding minder vermogensdelicten plegen10. Het is daarom ook in het belang van de veiligheid om te blijven investeren in een zo laag mogelijke schooluitval. Preventie binnen het onderwijs is immers doeltreffender en goedkoper dan curatie en re-integratie.

Daarom wordt in de 39 Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC-regio’s) al enige tijd aandacht gegeven aan een veilige schoolomgeving. Dit is onderwerp van gesprek tussen alle bij de aanpak van voortijdige schooluitval betrokken partijen, zoals gemeenten, RMC, leerplicht, scholen, zorg, politie en justitie.

Op diverse scholen zijn projecten uitgevoerd over veiligheid en alcohol- en drugsgebruik. In de zorg- en adviesteams (ZAT’s) en het schoolmaatschappelijk werk is veel aandacht voor veiligheid voor de leerling. Scholen, het bureau leerplicht en de RMC-functionaris betrekken de politie bij de problematiek van leerlingen, wanneer de situatie op school daarom vraagt. Enkele schoollocaties hebben een schoolveiligheidsteam, waarin de politie dagelijks op de school vertegenwoordigd is.

Omdat elke regio zijn eigen kenmerken en behoeften heeft, is een regionale aanpak vereist. Ik blijf daarom in gesprek met de regio’s en scholen aandacht houden voor veiligheid. Ook zoek ik in het kader van de aanpak van het voortijdig schoolverlaten de samenwerking met de Minister van Veiligheid en Justitie.

Reboundvoorzieningen en Op de rails

In voorgaande voortgangsbrieven is ook steeds gerapporteerd over de reboundvoorzieningen en Op de rails (1000 extra plaatsen ZMOK). Mijn voornemen is dat de middelen hiervoor, samen met de middelen voor Herstart, onderdeel gaan uitmaken van de door de samenwerkingsverbanden te realiseren samenhangende aanpak in de regio. In het vervolg wordt over dit onderwerp gerapporteerd in het kader van passend onderwijs.

Toezegging

Hierbij informeer ik uw Kamer over de recente cijfers over religieus geweld, zoals is toegezegd. 11

Recentere gegevens dan die u nu reeds in bezit heeft, heb ik nog niet beschikbaar. In de Monitor Sociale Veiligheid wordt sinds 2008 gevraagd naar incidenten met religieus extremisme. De laatste monitor is verschenen in 2010. In 2012 wordt de Monitor Sociale Veiligheid opnieuw uitgevoerd en dan wordt deze vraag weer meegenomen. De resultaten worden eind dit jaar verwacht, ik zal u dan nader informeren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage: Overige initiatieven om instellingen bij hun veiligheidsbeleid te ondersteunen

Ondersteuningsaanbod aan scholen

Centrum School en Veiligheid

Het Centrum School en Veiligheid (CSV) is in november 2004 ingericht bij het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) in opdracht van OCW. Het CSV maakt actuele en praktische informatie over (sociale) schoolveiligheid toegankelijk en stelt die beschikbaar op www.schoolenveiligheid.nl. Het gaat onder meer over de volgende thema's: (cyber)pesten, agressie, geweld, discriminatie, racisme, seksuele intimidatie, homoseksuele intimidatie, rechts en islamitisch extremisme, kleding en omgangsvormen op school van leerlingen en personeel.

Websites die onder het Centrum School en Veiligheid vallen zijn Gay and School, het Project Preventie Seksuele Intimidatie (PPSI) en Pestweb. In 2012 zullen deze sites nog beter toegankelijk worden door de overgang naar een nieuw besturingssysteem.

Calamiteitenteam KPC Groep

Instellingen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs kunnen gebruik maken van het calamiteitenteam van de KPC Groep (www.kpcgroep.nl/calamiteiten). Dit team biedt gratis advies aan instellingen die te maken hebben met een calamiteit in de breedste zin van het woord, zoals (seksueel) geweld, bedreigingen, racisme of een ernstig ongeluk. Het calamiteitenteam heeft, met subsidie van OCW, begin 2012 in een film enkele dilemma’s die scholen bij calamiteiten ervaren in beeld gebracht, plus mogelijke oplossingsrichtingen.

Forum Veilige School

Om kennis en goede voorbeelden te delen, discussies op gang te brengen en deskundigen bij elkaar te brengen, heeft OCW in september 2011 het Forum Veilige School opgericht. De website www.forumveiligeschool.nl is een trefpunt voor het uitwisselen van kennis en ervaring op het gebied van onderwijs en veiligheid. De website maakt deel uit van het programma Veilige Publieke Taak Onderwijs (VPTO). Het forum zich richt op basis, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Er zijn nu ruim vierhonderd mensen lid van het forum.

Expertisecentrum Veilige Publieke Taak

Het expertisecentrum Veilige Publieke Taak levert diensten en instrumenten aan werkgevers en werknemers met een publieke taak, waaronder de werkgevers en werknemers in het onderwijs. Het expertisecentrum ondersteunt ze bij hun aanpak van agressie en geweld. Het expertisecentrum adviseert en informeert over het invoeren van een plan van aanpak tegen agressie en geweld.

Daarnaast biedt het expertisecentrum Veilige Publieke Taak ondersteuning bij onder andere juridische aangelegenheden. Wanneer een werkgever bijvoorbeeld schade lijdt door agressie of geweld, kan het expertisecentrum hem helpen bij aangifte en het verhalen van de schade. (www.evpt.nl)

Handreiking ernstige geweldsincidenten op onderwijsinstellingen

OCW heeft de handreiking «Preventie en omgaan met schoolaanslagen» opgesteld, naar aanleiding van ernstige geweldsincidenten op onderwijsinstellingen in het buitenland. Een handreiking biedt geen sluitende preventieve aanpak, maar gestructureerde kennis van schoolaanslagen kan helpen om de ernst, omvang en gevolgen van een dergelijke calamiteit te beperken. De handreiking is bedoeld voor het secundair en tertiair onderwijs.

De handreiking schoolaanslagen is sinds april 2011 beschikbaar, via het Centrum School en Veiligheid (CSV). Daarnaast heeft Arbo-VO, het arboservicecentrum voor het voortgezet onderwijs, de aanvullende handreiking «leren van incidenten» ontwikkeld. De handreiking gaat in op hoe de school zich kan voorbereiden op ernstige incidenten. (www.arbo-vo.nl/instrumenten/stappenplan-leren-van-incidenten).

Kwaliteitsteams Veiligheid

In 2008 zijn er vijf regionale Kwaliteitsteams Veiligheid ingesteld, als één van de maatregelen van OCW voor meer veiligheid in en om de school. In drie jaar tijd hebben de kwaliteitsteams 1 700 scholen bezocht, van alle denominaties en schoolsoorten, waarbij een integrale aanpak van veiligheid op schoolniveau het uitgangspunt was.

84% van de scholen vond de ondersteuning en de adviezen door de Kwaliteitsteams Veiligheid nuttig. Gemiddeld beoordelen de scholen de kwaliteit van de ondersteuning met het rapportcijfer van (bijna) 8.

Op 31 maart 2012 is het project afgerond. In het laatste projectjaar is specifiek aandacht geschonken aan het borgen van de resultaten. Twee uitwerkingen hiervan zijn bijvoorbeeld het bestuurlijke convenant en de veiligheidsaudit. Het convenant is belangrijk, omdat partijen die dicht bij de school staan zich verplichten tot samenwerking voor schoolveiligheid. In een veiligheidsaudit wordt het veiligheidsbeleid van de school en de gemeente doorgelicht om uit te vinden waar overlap zit en waar witte vlekken bestaan. De audit is uitermate geschikt voor gemeenten en onderwijsinstellingen die al langer samenwerken en die graag feedback willen van buitenstaanders met een «frisse blik».

Stand van zaken overige veiligheidsdossiers

Crisisoefeningen

Om het veiligheids- en crisismanagement bij OCW en de OCW-instellingen verder te verbeteren, vinden tussen 2010 en 2012 verschillende crisisdeskoefeningen plaats. Er werd geoefend met crises die de verschillende sectoren kunnen treffen. Inmiddels hebben er twee oefeningen plaatsgevonden: de oefening met de sector Cultuur en Media en de oefening op het terrein van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. De derde en laatste deskoefening vindt dit najaar plaats.

Het vervolg op deze deskoefeningen is een bewustwordingstraject. Daarbij kunnen alle OCW-instellingen kennisnemen van de opgedane «best-practices» en aan de hand van checklisten zien hoe zij crisismanagement een betere plek kunnen geven in hun eigen organisatiestructuur.

CBRN

OCW participeert vanaf de oprichting in 2006 in de taskforce «Weerstandverhoging Onderzoekinstellingen (WOI)». Deze taskforce staat onder leiding van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).

Mede in opdracht van de taskforce heeft OCW belanghebbende universiteiten en hogescholen gevraagd om een risicoanalyse uit te voeren. Deze analyse maakte inzichtelijk of de instellingen beschikten over een adequaat pakket veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) stoffen op een verkeerde manier konden worden aangewend.

Op basis van de risicoanalyse hebben instellingen voorstellen ingediend voor aanvullende veiligheidsmaatregelen. Universiteiten met een hoog risicoprofiel kregen voor hun aanvullende veiligheidsmaatregelen via OCW subsidie van de NCTV. De uitvoering van de plannen verkeert momenteel in de laatste fase. Op het programma staan nog de verantwoording van alle investeringen en de wijze waarop alle inspanningen een vaste plek kunnen krijgen. Voor dat laatste onderdeel vindt een bewustwordingscampagne plaats. OCW begeleidt dit traject vanuit haar rol in de taskforce.

Iraanse studenten

De Sanctieregeling Iran 2010 verbiedt dat Iraanse onderdanen gespecialiseerde vorming of opleidingen kunnen volgen als die bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Iran, en aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens. De basis voor deze regeling is VN resolutie 1737 van 3 december 2006.

In een aantal specifieke gevallen is het voor Iraanse onderdanen mogelijk om ontheffing voor de regeling aan te vragen. Hiervoor is bij het ministerie van OCW het «OCW-loket Kennisembargo VN res. 1737» ingericht.

Tot op heden zijn bij het OCW-loket in totaal acht verzoeken voor een ontheffing binnengekomen. Voor drie ontheffingsverzoeken was een ontheffing niet nodig, omdat de aanvragers niet tot de kennisgebieden behoren waarvoor de regeling is bedoeld. Op twee ontheffingsverzoeken is een ontheffing verleend. Drie ontheffingverzoeken zijn geweigerd. De Kamer is hierover op verzoek van lid Çörüz (CDA) geïnformeerd12.


X Noot
1

Sociale veiligheid op school betreft zaken die te maken hebben met de psychosociale belasting van leerlingen en personeel. Hieronder vallen bijvoorbeeld seksuele intimidatie, agressie en geweld, (digitaal) pesten, discriminatie en homo-intimidatie.

X Noot
2

Opbrengstgericht werken door scholen voor primair en voortgezet onderwijs, Onderwijsraad, Utrecht, juni 2008

X Noot
3

Ontwikkeling van sociale veiligheid in en rond scholen 2006–2010, Prof. dr. T. Mooij & D. Fettelaar MSc, Nijmegen: ITS.

X Noot
4

Monitor Sociale veiligheid in de mbo-sector 2011, Jan Neuvel en Sandra van den Dungen, Expertisecentrum Beroepsonderwijs ECBO

X Noot
5

Kinderen en internetrisico’s; EU Kids Online onderzoek onder 9–16-jarige internetgebruikers in Nederland. Nathalie Sonck, Jos de Haan, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, oktober 2011

X Noot
6

Inspectie van het Onderwijs 2012, De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2010/11, Utrecht

X Noot
7

Kamerstuk Ouderbetrokkenheid 33 000 VIII, nr. 121 d.d. 29 november 2011

X Noot
8

Kamerstuk Voortgang partnerschap tussen school en ouders (ouderbetrokkenheid), 33 000 VIII, nr. 182 d.d. 3 april 2012

X Noot
9

CBS, «Risicofactoren voor voortijdig schoolverlaten en jeugdcriminaliteit», CBS-publicatie Bevolkingstrends 2010, 2e kwartaal 2010.

X Noot
10

LSE, The Economic Journal 2011, Crime Reducing Effect of Education, Machin, Marie Vujic

X Noot
11

2010–2011, 29 240, nr. 46.

X Noot
12

Kamerstuk 30 977, nr. 43.

Naar boven