29 214 Subsidiebeleid VWS

Nr. 94 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2022

Bij brief van 12 juli 2021 heeft voormalig Minister voor Medische Zorg en Sport u voor het laatst geïnformeerd over de stand van zaken rondom de totstandkoming van het beleidskader voor subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties (pg-organisaties)1. In deze brief is een aantal veranderopgaven geschetst waarvoor pg-organisaties zich gesteld zien, willen zij meer impact en bereik realiseren met hun activiteiten. In deze brief staat tevens vermeld dat de definitieve besluitvorming over het nieuwe beleidskader aan het nieuwe kabinet zou worden overgelaten. Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over mijn besluit om de inwerkingtreding van een nieuw beleidskader met één jaar uit te stellen tot 01-01-2024. Ik licht u mijn besluit hieronder verder toe.

Pg-organisaties spelen een belangrijke rol in de samenleving en voorzien met hun activiteiten – laagdrempelig lotgenotencontact, het bieden van op de patiënt toegesneden informatie en onafhankelijke belangenbehartiging – in een belangrijke maatschappelijke behoefte. Pg-organisaties geven daarmee in betekenisvolle mate invulling aan de stem aan mensen die lijden aan een (chronische) aandoening, een handicap of een psychische kwetsbaarheid. Ook vertegenwoordigen zij de stem van naasten die dikwijls een groot deel van de mantelzorg op zich nemen. Het is van belang dat deze stem krachtig klinkt. In de eerste plaats om een tegenwicht te kunnen bieden tegen alle andere georganiseerde belangen in de zorg van brancheorganisaties tot verzekeraars en overheidsinstellingen. Ten tweede omdat pg-organisaties belangrijke bronnen zijn van ervaringskennis en -deskundigheid die nodig zijn om de zorg en ondersteuning aan mensen met een aandoening beter en efficiënter te organiseren en om te bouwen aan een inclusieve samenleving.

De ervaringsdeskundigheid die ligt besloten in de patiëntenbeweging is van belang bij het vormgeven van passende zorg, het organiseren van de juiste zorg op de juiste plek, het onbeperkt meedoen aan de samenleving en andere doelstellingen uit het coalitieakkoord. Momenteel wordt hard gewerkt aan het uitwerken van concrete plannen voor deze onderwerpen. Deels zullen deze ook in het Integraal Zorgakkoord (IZA) hun beslag krijgen. In dat kader zullen ook de beschikbare middelen, die bij aanstelling van het kabinet voor deze doelen zijn vrijgemaakt, moeten worden ingevuld en verdeeld. Ik acht het van belang dat de besluitvorming daarover zoveel mogelijk integraal wordt vormgeven, waarbij de noodzakelijke beleidsmaatregelen goed tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Bij deze integrale afweging wordt ook de rol van de pg-organisaties betrokken en de vraag wat zij nodig hebben om die waar te kunnen maken.

Met het invullen van de kabinetsambities is nog enige tijd gemoeid. Ook zijn de besprekingen in het kader van het IZA nog gaande. Dienovereenkomstig is er nog geen definitief beeld over hoe de schaarse middelen zullen worden verdeeld en of en hoeveel middelen daarbij beschikbaar kunnen zijn voor de subsidiëring van pg-organisaties. Dat maakt dat een nieuw beleidskader niet per 01-01-2023 in werking kan treden. Een nieuwe regeling dient immers nog via een voorhangprocedure aan uw Kamer te worden voorgelegd. Tevens zullen pg-organisaties hun jaarlijkse subsidieplannen in de maand september moeten indienen. Gegeven deze wettelijke termijnen kunnen zij zich dan niet goed prepareren op de eisen uit het nieuwe beleidskader.

Om die reden heb ik besloten om het bestaande beleidskader voor subsidiëring van pg-organisaties nog met één jaar te verlengen. Ondertussen werk ik verder aan de uitwerking van het nieuwe beleidskader 2024–2027. Dit betekent concreet dat de pg-organisaties die onder het huidige beleidskader vallen nog steeds gebruik kunnen blijven maken van hun jaarlijkse instellingssubsidie, op de wijze waarop zij dat gewend waren. Dit zal ik kort na verzending van deze brief ook in gang zetten en communiceren met de organisaties die het betreft. Daarnaast ben ik met de landelijke patiëntenkoepels MIND, Ieder(In) en de Patiëntenfederatie Nederland in gesprek om te bezien of er acute uitvoeringsproblematiek voor het jaar 2023 ontstaat als gevolg van het uitstel. Tevens zal ik het ZonMw-programma «Voor Elkaar!» – dat ziet op het verstrekken van projectsubsidies aan initiatieven van, voor en door patiënten – met een jaar verlengen. Dit ZonMw-programma is sterk verbonden met het huidige beleidskader en stimuleert innovatieve en impactvolle activiteiten gericht op sociale en maatschappelijke inclusie van mensen met een aandoening. Het is om deze reden logisch om dit programma gelijke tred te laten houden met het geldende beleidskader voor instellingssubsidie.

Ik ben mij er van bewust dat het besluit tot verlenging van het huidige beleidskader voor veel pg-organisaties tot teleurstelling zal leiden. Tegen de achtergrond van het belang van een goede integrale afweging met betrekking tot de uitdagingen uit het coalitieakkoord zie ik mij daartoe wel genoodzaakt. Over het verdere verloop van de besluitvorming zal ik uw Kamer in het najaar nader berichten.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstuk 29 214, nr. 91.

Naar boven