nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2009
Op 1 december 2009 heb ik uw Kamer het ontwerp Warmtebesluit en bijbehorende
ontwerp ministeriële regeling toegestuurd (Kamerstuk 29 048, nr. 46).
Tevens zijn op deze datum het Warmtebesluit en de ministeriële regeling
openbaar gemaakt middels publicatie in de Staatscourant en is op internet
een publieke consultatie gestart.
In mijn begeleidende brief aan uw Kamer ten aanzien van het Warmtebesluit
heb ik een onderzoek aangekondigd naar het effect van de maximumprijs en de
redelijke prijs op de winstgevendheid van bestaande warmtenetten. Uw Kamer
heeft op basis daarvan de voorhang van het Warmtebesluit gestuit in afwachting
van meer informatie over dit onderzoek.
Middels brief van 8 december 2009 (2009D62750) vraagt de vaste Kamercommissie
voor Economische Zaken mij om uiterlijk 1 februari 2010 uw Kamer te informeren
over de resultaten van het desbetreffende onderzoek.
Het type onderzoek dat ik noodzakelijk acht vereist echter meer tijd.
Het gaat namelijk om een uitgebreid feitenonderzoek naar de te verwachten
effecten van het tariefstelsel op de bestaande warmteprojecten. Hierbij wordt
de situatie van het jaar 2008 als uitgangpunt genomen. Zorgvuldigheid en formele
procedurestappen zijn noodzakelijk, zodat een objectief beeld wordt verkregen.
Onderdeel van het onderzoek is een dataverzoek door de NMa en het door
mij ingehuurde accountantsbureau bij de desbetreffende bedrijven. Om de juistheid
en onafhankelijkheid van de in te dienen informatie te waarborgen, wordt de
informatie voorzien van een accountantsverklaring. Daarna worden de data geanalyseerd
en wordt een concept rapportage opgesteld door NMa en het accountantsbureau.
Vervolgens zal er nog gelegenheid zijn tot wederhoor bij de warmtebedrijven,
waarna het rapport zal worden afgerond middels een validatie.
Bovengenoemde processtappen kennen nu eenmaal doorlooptijden. Om de doorlooptijd
te bevorderen, is in samenwerking met het accountantsbureau en de NMa een
parallel traject vormgegeven. In overleg met het door mij ingehuurde accountantsbureau
en de NMa blijkt het desalniettemin niet mogelijk om het onderzoek eerder
af te ronden dan maart.
Uiteraard ben ik graag bereid om op 1 februari uw Kamer te informeren
over de voortgang van het onderzoek.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven