29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 445 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 14 september 2023

Het Presidium legt hierbij, conform artikel 7.35 lid 2 van het Reglement van Orde, aan u voor het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat bij brief van 28 juni 2023 om advies te vragen aan de Algemene Rekenkamer inzake de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies.

Het Presidium stelt u voor in te stemmen met het bijgevoegde verzoek en dit door te geleiden aan de Algemene Rekenkamer.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp

BIJLAGE BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan het Presidium

Den Haag, 28 juni 2023

De Kamer heeft op 6 juni 2023 de motie van het lid Omtzigt c.s. unaniem aangenomen, waarin de Algemene Rekenkamer wordt verzocht onderzoek te doen naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies, en te vragen om een tussenevaluatie voor Prinsjesdag op te leveren (Kamerstuk 29 023, nr. 429).

Bij brief van 8 juni 2023 heeft het Presidium de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat verzocht de uitvoering van de motie ter hand te nemen en het Presidium hierover te informeren.

Bij brief van 13 juni 2023 heeft de commissie voor Economische Zaken en Klimaat aan de commissie voor de Rijksuitgaven verzocht om (conform artikel 7.4, vierde lid, van het Reglement van Orde) aaneen advies uit te brengen over een conceptverzoek van de Kamer aan de Algemene Rekenkamer om een onderzoek in te stellen naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies, met de oplevering van een tussenevaluatie voor Prinsjesdag 2023.

Op 22 juni 2023 heeft de commissie voor de Rijksuitgaven haar advies over het conceptverzoek uitgebracht.

Ten behoeve van de advisering door de commissie voor de Rijksuitgaven heeft de indiener van de motie aanvullende informatie over de beoogde probleemstelling en vraagstelling van het verzoekonderzoek aan de commissie ter beschikking gesteld en deze mondeling toegelicht. Op basis hiervan is de commissie tot een positief oordeel over het conceptverzoek gekomen. Een belangrijke voorwaarde voor de positieve beoordeling van het conceptverzoek is dat de tussenrapportage voor Prinsjesdag 2023, waarin de motie voorziet, komt te vervallen. Dit is immers in strijd met de werkwijze van de Algemene Rekenkamer en in de tijd niet mogelijk vanwege de door haar gehanteerde doorlooptijden voor ambtelijk en bestuurlijk hoor- en wederhoor. Een belangrijke kanttekening verder is dat de Minister in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor het delen van toereikende monitor en voortgangsinformatie en hier ook op aangesproken mag worden. Het advies van de commissie voor de Rijksuitgaven is bijgevoegd bij deze brief.

Namens de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat verzoek ik u de Kamer voor te stellen de Algemene Rekenkamer te verzoeken onderzoek te doen naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies.

De voorzitter van de commissie, Klink

De griffier van de commissie, Nava

BIJLAGE ADVIES VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Op 13 juni jl. heeft de commissie voor de Rijksuitgaven van u een brief ontvangen met het verzoek om (conform artikel 7.4, vierde lid, van het Reglement van Orde) aan uw commissie een advies uit te brengen over een conceptverzoek van de Kamer aan de Algemene Rekenkamer om een onderzoek in te stellen naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies, met de oplevering van een tussenevaluatie voor Prinsjesdag 2023. Dit verzoek vloeit voort uit de motie-Omtzigt c.s. die op 6 juni jl. met algemene stemmen door de Kamer is aangenomen (Kamerstuk 29 023, nr. 429).

Ten behoeve van de advisering door de commissie voor de Rijksuitgaven heeft de indiener van de motie aanvullende informatie over de beoogde probleemstelling en vraagstelling van het verzoekonderzoek aan de commissie ter beschikking gesteld en deze mondeling toegelicht. Op basis hiervan is de commissie tot een positief oordeel over het conceptverzoek gekomen. Hieronder vindt u een onderbouwing van het advies.

Een belangrijke voorwaarde voor de positieve beoordeling van het conceptverzoek is dat de tussenrapportage voor Prinsjesdag 2023, waarin de motie voorziet, komt te vervallen. Dit is immers in strijd met de werkwijze van de Algemene Rekenkamer en in de tijd niet mogelijk vanwege de door haar gehanteerde doorlooptijden voor ambtelijk en bestuurlijk hoor- en wederhoor. Een belangrijke kanttekening verder is dat de Minister in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor het delen van toereikende monitor en voortgangsinformatie en hier ook op aangesproken mag worden.

Mocht uw commissie besluiten dat het gewenst is om, in lijn met de strekking van de motie, op korte termijn (voor Prinsjesdag 2023) te beschikken over informatie over de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies wordt u in overweging gegeven ofwel de Minister om informatie te verzoeken ofwel met de EZK-commissiestaf een voorstel uit te werken.

Advies

De commissie voor de Rijksuitgaven geeft een positief advies over het conceptverzoek om een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies. Voorwaarde voor deze positieve beoordeling is dat de beoogde tussenrapportage voor Prinsjesdag 2023 komt te vervallen.

Toetsing aan criteria

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft het verzoek getoetst aan de hieronder genoemde criteria voor verzoeken van de Kamer aan de Algemene Rekenkamer.

1. Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden?

Ja, de Algemene Rekenkamer beschikt over voldoende bevoegdheden om dit onderzoek uit te voeren. Zij kan zowel (vertrouwelijke) informatie opvragen en inzien bij de relevante ministerie(s) en uitvoeringsorganisaties als, bijvoorbeeld, gebruik maken van statistische informatie van het CBS. Tevens zou zij, onder voorwaarden, toegang kunnen verkrijgen tot informatie van energieleveranciers.

2. Beschikt de Algemene Rekenkamer over de vereiste kennis en expertise?

Ja, de Algemene Rekenkamer voert jaarlijks verantwoordingsonderzoek uit bij het ministerie. Daarnaast heeft zij ruime ervaring met onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van subsidies. Of de expertise over marktwerking, die mogelijk nodig is om het onderzoek uit te voeren, op dit moment aanwezig is bij de Rekenkamer is ons niet bekend. Niettemin menen wij dat zij daarover op enigerlei wijze zouden moeten kunnen beschikken.

3. Heeft uitvoering door de Algemene Rekenkamer meerwaarde?

Ja, onderzoek van de Algemene Rekenkamer heeft meerwaarde in vergelijking met soortgelijk onderzoek door een extern of commercieel onderzoekbureau vanwege de unieke onderzoekbevoegdheden met vrijwel onbeperkte toegang tot informatie.

Bij dit oordeel dient echter een voorbehoud te worden gemaakt. Vanwege de bij de Algemene Rekenkamer geldende procedures en doorlooptijden van ambtelijk en bestuurlijk hoor- en wederhoor valt de inzet van de unieke onderzoekbevoegdheden niet te combineren met onderzoeksresultaten voor Prinsjesdag. Een andere kanttekening is dat in eerste instantie het Ministerie van EZK verantwoordelijk is voor het leveren van nuttige en goede monitoringsinformatie. Hier mag de Minister zelf op worden aangesproken.

Indien de commissie van mening is dat er reeds op Prinsjesdag informatie over de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies beschikbaar dient te zijn, kan worden overwogen (in aanvulling op onderzoek door de Algemene Rekenkamer) het ministerie zelf of een door het ministerie of de Tweede Kamer ingehuurd extern onderzoeksbureau om deze informatie te vragen. Zo zijn er voor enkele energiesubsidies al (tussentijdse) onderzoeksresultaten bekend. De ACM ziet daarnaast specifiek toe op de tarieven die energiebedrijven hanteren en komt tot nu toe tot de conclusie dat er geen onredelijke tarieven worden gehanteerd. Tot slot zou de Minister verzocht kunnen worden om bijvoorbeeld het CPB te vragen inzicht te verschaffen in de werking en de doeltreffendheid van het prijsplafond.

4. Is de probleemstelling en vraagstelling helder?

In uw brief refereert u aan de probleem- en vraagstelling uit de motie. Deze is zeer algemeen geformuleerd. Zo is het niet duidelijk voor welke periode de Algemene Rekenkamer gevraagd wordt inzicht te bieden in de werking, doeltreffendheid en doelmatigheid van het prijsplafond. Evenmin is duidelijk om welke energiesubsidies het zou gaan.

Mede op basis van de toelichting van de indiener van de motie, meent de commissie voor de Rijksuitgaven dat de vraagstelling uit de hieronder genoemde deelvragen zou kunnen bestaan. Dit is deels afhankelijk van de vraag of de Algemene Rekenkamer het onderzoek, indien zij daar positief over beslist, dan wel als afzonderlijk onderzoek dan wel als deel van het Verantwoordingsonderzoek over 2023 zou willen uitvoeren.

  • Op welke wijze, en met welke omvang, is er gebruik gemaakt van de prijsplafonds voor aardgas en elektriciteit (in de periode januari-juli of januari-december 2023)?

  • Wat is daarvan het financieel beslag voor de overheid?

  • Wat is de omvang van de uitvoeringskosten voor energiebedrijven en de overheid?

  • Hebben de energiebedrijven reeds ingekochte (goedkope) energie op de termijnmarkt verkocht voor de ingang van het prijsplafond? Hebben zij andere transacties gedaan of kunnen doen die nadelig waren voor de overheid?

  • Hoeveel van de subsidie is effectief terecht gekomen bij de huishoudens in de vorm van lagere prijzen?

  • Welk effect hebben de prijsplafonds gehad op de koopkracht van verschillende type huishoudens?

  • Wat kan op basis hiervan worden geconcludeerd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het prijsplafond?

Voor wat betreft de energiesubsidies die genoemd worden in de motie is het aannemelijk dat het hierbij met name zou gaan om de volgende subsidies:

  • Energietoeslag voor lage inkomens van ongeveer 1.300 euro die via de gemeenten is uitgekeerd;

  • Korting op de maandelijkse energierekening van 190 euro in november / december 2022;

  • De tijdelijke regeling tegemoetkoming blokaansluitingen;

  • Tegemoetkoming energiekosten Studenten;

  • Tijdelijk Noodfonds Energie.

Voor ieder van bovengenoemde regelingen kunnen de volgende onderzoeksvragen worden gesteld. Uiteraard is het aan de Algemene Rekenkamer om haar eigen vraagstelling en onderzoekmethoden vast te stellen, indien zij besluit in te gaan op het verzoek.

  • Op welke wijze, en met welke omvang, is er gebruik gemaakt van de subsidie, gedurende de looptijd?

  • Wat is het totale financiële beslag?

  • Wat is de omvang van de uitvoeringskosten, uitgesplitst naar verschillende actoren?

  • Welk effect heeft de subsidie gehad op de koopkracht van verschillende type huishoudens?

  • Zijn er categorieën huishoudens die niet of onvoldoende bereikt zijn en zijn er categorieën huishoudens die te veel toegang hadden tot subsidies?

5. Is helder op welk termijn het onderzoek moet plaatsvinden?

In het conceptverzoek wordt de Algemene Rekenkamer gevraagd in een tussenrapportage inzicht te bieden voor Prinsjesdag. Gezien de doorlooptijden van onderzoek van de Algemene Rekenkamer, en van de reguliere procedures van ambtelijk en bestuurlijk hoor- en wederhoor, is dit voor de Algemene Rekenkamer niet mogelijk. Het gaat immers om een nieuwe onderzoeksvraag en bijvoorbeeld niet om de actualisering van eerdere onderzoeksresultaten.

Uit de toelichting van de indiener van de motie begrijpt de commissie voor de Rijksuitgaven dat de Algemene Rekenkamer gevraagd kan worden het beoogde onderzoek dan wel als afzonderlijk onderzoek dan wel als deel van het Verantwoordingsonderzoek over 2023 uit te willen uitvoeren.

De voorzitter van de commissie, Sneller

De griffier van de commissie, Lips

Naar boven