29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 165 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 april 2014

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken over het ontwerpbesluit grootschalige uitrol slimme meters, toegezonden aan de Kamer per brief d.d. 10 maart 2014 (Kamerstuk 29 023, nr. 160).

De op 17 april 2014 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Minister van Economische Zaken bij brief van 23 april 2014 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Peen

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord/Reactie van de Minister

7

III

Volledige agenda

14

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van het Ontwerpbesluit grootschalige uitrol slimme meters. Deze leden zien de voordelen van de slimme meter en het investeren in een toekomstgerichte infrastructuur. Wel hebben zij nog een aantal vragen.

De leden van de VVD-fractie vinden het van groot belang dat er voldoende waarborgen zijn om de privacy van klanten met een slimme meter te borgen. Het is goed dat netbeheerders een controle- en beheersorganisatie hebben ingericht waarin zij onder coördinatie van Netbeheer Nederland samenwerken aan privacy- en securityrichtlijnen, technische veiligheidseisen aan de meters en achterliggende systemen, veiligheidsaudits en kwetsbaarheidstesten. Deze leden lezen dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) concludeert dat dit een professionele organisatie is die uitgebreide processen heeft ingericht. Deze leden vragen zich af welke toezichtsinstrumenten de ACM in dezen heeft? Zijn die volgens de ACM zelf toereikend? Zijn er nog onderdelen waarop het toezicht kan worden aangescherpt? Heeft de ACM voldoende expertise in huis om adequaat te kunnen toezien op alle verschillende aspecten inzake privacy, security en technische veiligheid?

Verder stelt de Minister op pagina 5 van zijn beantwoording van de schriftelijke vragen dat «de security nu op orde is». De wereld van cybersecurity verandert echter constant en snel. Hoe zorgen de Minister en de netbeheerders ervoor dat de kennis van de netbeheerders en die van het toezicht up-to-date blijven?

De leden van de VVD-fractie denken dat er met het besluit tot grootschalige uitrol meer zekerheid komt bij marktpartijen om zich (verder) te begeven op en te investeren in de energiebesparingsdienstenmarkt. Deze leden zien deze markt graag tot verdere ontwikkeling komen. Hoe is de Minister verder betrokken bij het aanjagen van innovatie in deze markt? Welke zaken wil hij nog oppakken? In hoeverre speelt de topsector energie een rol in de ontwikkeling van deze markt?

De Minister omschrijft op pagina 21 van de antwoorden op de schriftelijke vragen een relatief beperkte en gemotiveerde doelgroep voor energiebesparingsdiensten. De uitdaging is volgens hem om ook de minder ervaren of technologisch georiënteerde gebruikersgroepen te bereiken. Hoe pakt de Minister deze uitdaging op?

De Minister schets in zijn beantwoording van de schriftelijke vragen een beeld van de situaties in Duitsland en België, waar de marktsituatie anders is en daarom de businesscase voor slimme meters ook anders uitpakt. Kunnen deze leden concluderen dat de situatie in Nederland gunstig is doordat we de inrichting van het systeem in Nederland efficiënt hebben vormgegeven?

De netbeheerders hebben bevestigd dat de uitrol van de slimme meter gefinancierd gaat worden binnen de ruimte die het meettarief op basis van 2005 plus inflatiecorrectie biedt, zo lezen de leden van de VVD-fractie. De Minister schrijft ook (pagina 15) dat dit betekent dat het tarief voor consumenten niet zal stijgen door de uitrol van de slimme meter. Welke waarborgen kan de Minister daar bij geven? Wat gebeurt er als de kosten alsnog tegenvallen?

De leden van de VVD-fractie vinden het schrappen van de schakelfunctionaliteit waardoor er niet meer op afstand af- en aangesloten kan worden een gemiste kans. Hoewel het op individueel niveau reguleren en klanten afsluiten volgens de Minister niet het hoofddoel is van de slimme meter, is dit wat de fractieleden betreft wel een heel interessante extra mogelijkheid ervan. De Minister schrijft hierover (pagina 16) dat deze functionaliteit tijdens de kleinschalige uitrol, hoewel dit technisch mogelijk was, ook niet of nauwelijks werd toegepast door de netbeheerders, aangezien die zeker wilden weten of zij in geval van afsluiting met de juiste persoon te maken hadden. Waarom is dit zo moeilijk vast te stellen? Hoe kan het dan dat netbeheerders hier onzeker over zijn? Vindt de Minister dat er voldoende is geprobeerd om de mogelijkheden van de schakelfunctie optimaal te benutten?

In hoeverre is het mogelijk om met behulp van de schakelfunctie de elektriciteitsvoorziening af te knijpen, waardoor huishoudens niet helemaal worden afgesloten, maar er wel een stevig signaal kan worden gegeven? Voorkomt het tijdig knijpen van de stroomvoorziening niet dat de rekening juist snel verder oploopt? In hoeverre kan de slimme meter bijdragen aan het opsporen van illegale hennepplantages? Als slechts een beperkt aantal consumenten de meter weigert of administratief uitzet, is dan het stroomverbruik niet gedetailleerd in kaart te brengen?

De Minister schrijft ook dat rond de geschatte batenposten van de schakelfunctie grote onzekerheden bestaan, zoals de genoemde terughoudendheid van netbeheerders ten aanzien van het op afstand afsluiten en over de ontwikkeling van prepaid diensten. Kan dit ook betekenen dat de geschatte baten van de schakelaar, via het op afstand aan- en afschakelen bij wanbetaling en het kunnen aanbieden van prepaid diensten veel hoger liggen dan de geschatte respectievelijke € 87 en € 166 mln.? Hebben de netbeheerders wel voldoende prikkels om wanbetaling en misbruik ook daadwerkelijk aan te pakken? Daarbij is de netto contante waarde van het behouden van de schakelfunctie licht positief, namelijk € 10 mln. (pagina 18). Is dit positieve saldo niet voldoende reden, ook al is het een relatief beperkt bedrag ten opzicht van de totale uitrol, om toch slimme meters met schakelfunctie uit te rollen? En als er zoveel onzekerheden over de baten van de slimme meter, betekent dat niet dat die baten juist ook veel hoger uit kunnen vallen?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie bedanken de Minister voor de beantwoording van de feitelijke vragen en zien geen aanleiding tot het indienen van een verdere inbreng.

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen op de antwoorden van de Minister op de feitelijke vragenronde over de uitrol van de slimme meter. Zij zijn ervan overtuigd dat de slimme meter in potentie een zeer nuttige functie kan hebben in de overgang naar een meer duurzame energievoorziening en daarnaast een rol kunnen spelen bij een socialer incassobeleid.

Van beide maatschappelijke baten is op dit moment nog geen sprake. De derde bate, energiebesparing door meer transparantie van het verbruik voor de consument, blijkt op basis van de huidige interfaces veel kleiner te zijn dan door de regering ten tijde van de behandeling van het wetsvoorstel werd verondersteld.

Graag zien deze leden bevestigd dat, ook bij een grootschalige uitrol van de slimme meter, huishoudens het recht houden om de communicatiefunctie van de meter uit te laten zetten.

Daarmee komen de leden van de SP-fractie op hun belangrijkste vraag: waarom nu starten met de grootschalige uitrol? De half miljoen slimme meters die tot dusver geplaatst zijn vormen naar de mening van deze leden een voldoende basis om op flinke schaal pilots te kunnen uitvoeren. Die pilots zijn hard nodig om vast te stellen welke functionaliteiten het meest kunnen bijdrage aan de maatschappelijke doelstellingen.

Het lijkt de leden van de SP-fractie zeer aannemelijk dat deze pilots nog zullen leiden tot optimalisatie van de specificaties van de slimme meter. Als dat zo is zal een grootschalige uitrol op dit moment leiden tot een aanzienlijke kapitaalvernietiging. Binnen betrekkelijk korte tijd zullen de geplaatste meters immers al weer verouderd zijn, en ver voor het verstrijken van de technische en economische levensduur vervangen moeten worden.

Er is sinds 2010 geen nieuwe Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) gemaakt. De tot dusver gerealiseerde gemiddelde energiebesparing ligt in de orde van een factor drie lager dan de destijds geprognotiseerde. Kan worden aangegeven hoeveel de MKBA hierdoor verslechtert?

De MKBA uit 2010 bestrijkt een periode van 50 jaar. Daarmee zijn de onzekerheden in de uitkomst bijzonder groot. Komt het vaker voor dat bij MKBA’s dergelijke extreem lange looptijden als uitgangspunt gehanteerd worden? Kan worden aangegeven wat het effect is op het gerealiseerde financiële resultaat, als de looptijd gehalveerd wordt tot 25 jaar? Wat is de economische levensduur van de bestaande klassieke gas- en elektriciteitsmeters en wat is de aangenomen economische levensduur van de slimmer meter in de MKBA?

De Minister ziet als belangrijkste gebruikswaarden van de slimme meter het vergroten van het inzicht in het eigen verbruik en mogelijkheden voor energiebesparing (antwoord vraag 2). Vervolgens wordt letterlijk gesteld: «De ontwikkeling van energiebesparingsdiensten bevindt zich, zoals ook de Monitor Energiebesparing Slimme Meter aangeeft, nog in een pril stadium.»

Onderstreept dit niet de noodzaak om de – volgens de regering – belangrijkste gebruikswaarde van de slimme meter door middel van pilots beter te onderbouwen en te optimaliseren?

De Minister vindt het van belang dat de randvoorwaarden om contractvormen op basis van dynamische tarieven mogelijk te maken zo snel mogelijk worden ingevuld en dat de sector dit voortvarend oppakt. De leden van de SP-fractie onderschrijven dat standpunt van harte. Welke tijdspanne heeft de Minister bij de omschrijving «zo snel mogelijk» in gedachten? Is er op het terrein van regelgeving nog actie nodig om de uitvoering van de motie van de leden Jansen en Leegte mogelijk te maken?

Duitsland en België hebben besloten om de uitrol van de slimme meter te temporiseren tot meer duidelijkheid bestaat over een positieve business case. Wijken de Dutch Smart Meter Requirements af van de huidige Duitse en Belgische eisen? Zo ja, op welke punten? Ligt het niet voor de hand om in het kader van grensoverschrijdende samenwerking in te zetten op een gemeenschappelijke standaard met Duitsland en/of België? Ziet de Minister een rol voor zichzelf weggelegd bij het bevorderen van zo’n gemeenschappelijke standaard?

Bij de behandeling van het wetsvoorstel slimme meter was de bedoeling dat de meter ook gebruikt zou kunnen worden voor het op afstand aan- en afsluiten van de gebruiker, wat een belangrijke efficiencywinst zou opleveren voor de netbeheerders. Hiervan wordt nu afgezien. Wat is het effect van deze wijziging op de MKBA?

Blijft de meter wel de functionaliteit houden om op afstand de doorlaatwaarde te kunnen beperken? Onderschrijft de Minister dat deze functionaliteit een (socialer) alternatief kan zijn voor afsluiten in het geval van betalingsachterstand?

Vragen van de leden van de fractie van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie zijn tegen de uitrol van de slimme meter. De leden vinden het ronduit schandalig dat er op bevel van Brussel 3,3 miljard betaald moet worden om de slimme meter uit te rollen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de veronderstelde baten schromelijk overschat zijn. De leden vinden dat daarin een kwalijke rol voor KEMA is weggelegd, aangezien zij in hun kosten-batenanalyses moedwillig de zaken veel rooskleuriger hebben voorgesteld dan ze zijn. Dat maken de leden op uit het artikel getiteld: «Tweede Kamer: trek aan de noodrem en stop uitrol slimme meters», (vrijhandelsoptiek, 17-03-2014). Kan de Minister aangeven wat hij vindt van de aantijgingen in dit artikel op de door KEMA gepresenteerde kosten en baten? Kan de Minister tevens aangeven welke rol het Ministerie van Economische Zaken heeft gespeeld bij de totstandkoming van de kosten-baten analyses? Is daarbij bijvoorbeeld gesproken over welke kosten/baten al dan niet zouden worden meegewogen in de MKBA’s? Zo niet, hoe verklaart de Minister dan dat Kema 1,6 miljard aan baten rekent voor besparing op call center kosten (930 miljoen) en verbeterde marktwerking (680 miljoen)? Dat zijn toch immers volstrekt irreële baten die louter door politieke inmenging of door onkunde dan wel belangenverstrengeling bij Kema op zijn genomen in de kosten/baten analyse, of heeft de Minister daar een andere verklaring voor?

Los van de aantijgingen uit bovengenoemd artikel blijkt uit de beantwoording van de feitelijke vragen dat de veronderstelde baten schromelijk overschat zijn. Er is immers geen sprake van een energiebesparing van 6 en 5% zoals in de MKBA 2010 werd verondersteld, maar van 0 en 0,9% voor respectievelijk elektriciteit en gas. Dat betekent dat de veronderstelde baten van 1470 miljoen door middel van energiebesparing vrijwel volledig verdampt zijn. Dat is behoorlijk zuur voor de Nederlandse huishoudens aangezien zij sinds 2005 via de tariefsverhoging meettarief al een bijdrage hebben betaald voor de slimme meter. De leden vragen zich dan ook af in hoeverre Nederlandse huishoudens hun bijdrage nog terug kunnen vorderen? Met andere woorden hoeveel zouden we nog kunnen redden van die 3,3 miljard aan kosten, indien wij nu als Kamer zouden besluiten de grootschalige uitrol van de slimme meter te annuleren?

Naast het kostenaspect hebben deze leden nog enkele argumenten om af te zien van een grootschalige uitrol van de slimme meter. In de eerste plaats vrezen de leden een vorm van prijs gedreven gedragssturing die over Nederlandse huishoudens middels de slimme meter kan worden uitgerold. Dit hangt tevens samen met de eveneens door Brussel geëiste verduurzaming van onze energievoorziening. Wind en zonne-energie zorgen namelijk voor een ernstige verstoring in het energieaanbod waardoor het verschil tussen piek en dal prijzen en de gemiddelde onbalansprijs zal toenemen, hetgeen wordt bevestigd in de antwoorden op de feitelijke vragen. Dat betekent dat Nederlandse huishoudens straks fors meer gaan betalen voor hun energieverbruik, tenzij zij hun energieverbruik aanpassen aan de weersomstandigheden en de prijsschommelingen op de energiemarkt. Uiteraard kan de consument ook met een slimme meter straks nog altijd kiezen voor een vast tarief, maar de leden vrezen dat deze tarieven steeds meer zullen verschuiven richting de hoge piektarieven. Kan de Minister verzekeren dat dit niet gebeurt en dat de consumenten altijd verzekerd zijn van de reële mogelijkheid te kiezen voor een voordelig vast tarief, zodat mensen gevrijwaard kunnen blijven van deze ongewenste gedragssturing? Welke maatregelen neemt de Minister om Nederlandse huishoudens te beschermen tegen dergelijke dwangmatige prijs gestuurde gedragsbeïnvloedingspraktijken?

Naast deze vorm van prijs gedreven gedragsmanipulatie bestaat er ook een vorm van aanbod gedreven gedragsmanipulatie, die zelfs een stapje verder gaat. Zo kan in Californië de energieleverancier de airco uitzetten bij zijn afnemers indien het energieaanbod ontoereikend is. Weliswaar krijgen de afnemers hiervoor een financiële vergoeding, echter de leden vinden het zeer onwenselijk en tevens een schending van de privacy dat een energiebedrijf op afstand apparaten kan beheersen. Door dergelijke praktijken toe te staan en technisch mogelijk te maken (en dat is het geval aangezien steeds meer apparaten voorzien zijn van chips die draadloos aangestuurd kunnen worden) wordt een extra controle mogelijkheid geïntroduceerd die vanuit balancerings oogpunt voor energiebedrijven en netwerkbedrijven interessant is. Echter voor huishoudens betekent dit simpelweg een regelrechte beperking van hun vrijheden om energie te verbruiken en een onnodige afbreuk van onze in Nederland opgebouwde welvaart. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister dan ook met klem om dergelijke praktijken van aanbod gedreven gedragsmanipulatie te verbieden.

Ten slotte willen deze leden hun zorgen uiten over de vele potentiele privacy schendingen. In Amerika hebben bedrijven als Google en Facebook al aangegeven te willen betalen voor data verzameld door middel van soortgelijke slimme meters. Ook in Nederland ligt dit gevaar op de loer, want zelfs indien dergelijke bedrijven geen directe persoonsgegevens gebruiken en zich dus houden aan de geldende privacywetgeving, kunnen zij op basis van statistische informatie digitale profielen aanmaken. Deze leden vragen dan ook aan de Minister welke mogelijkheden hij ziet om de Nederlandse consument hiertegen te beschermen? Verder blijkt uit de antwoorden op de feitelijke vragen dat het onmogelijk is om de slimme meter hardware- matig los te koppelen. Dat betekent dat indien hackers erin slagen de beveiliging te kraken (hetgeen niet ondenkbaar is gezien eerdere beveiligingsblunders bij overheidsprojecten, zoals de OV-chipkaart) zij ongebreideld toegang hebben tot de energievoorziening van eindgebruikers en zelfs tot hun apparatuur. Erkent de Minister dit veiligheidsrisico en welke mogelijkheden ziet de Minister voor huishoudens om zich hiertegen te beschermen, behalve het niet overstappen naar een slimme meter?

Al met al concluderen de leden van de PVV-fractie dat zelfs indien al een deel van de uitgaven voor de slimme meter niet meer terug te halen is, het verstandiger is om het project alsnog te annuleren. De potentiele beveiligingsrisico’s en mogelijkheden tot gedragsmanipulatie zijn maatschappelijk onverantwoord en de schromelijk overschatte baten blijken bij lange na niet op te wegen tegen de torenhoge kosten. Kosten die immers linksom of rechtsom door de Nederlandse huishoudens betaald moeten worden en daar is volgens de leden helemaal niemand bij gebaat!

II Antwoord/Reactie van de Minister

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vroegen welke instrumenten de Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft om toezicht te kunnen houden op alle verschillende aspecten inzake privacy, security en technische veiligheid en of die toereikend zijn. ACM en het College Bescherming persoonsgegevens (Cbp) houden toezicht op de veiligheids- en privacy eisen die in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet en in het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen zijn opgenomen. Het toezicht door ACM heeft als doel het voorkomen van fraude met, misbruik van of inbreuk op de meetinrichting. De netbeheerder moet voorkomen dat dit gebeurt door de juiste beveiligingsmaatregelen te nemen. Daarnaast is beveiliging van de meetinrichting belangrijk vanwege de privacy-aspecten die samenhangen met de verwerking van persoonsgegevens. ACM richt die taak in middels systeemtoezicht. Dat betekent dat ACM onder andere toetst of en welke processen de netbeheerders hebben ingericht en of ze over een organisatie beschikken die er op gericht is om de beveiliging van de slimme meter te waarborgen. Als een netbeheerder niet door de systeemtoets komt, kan de ACM een aanwijzing geven of een bestuurlijke boete opleggen. Het Cbp ziet toe op de naleving vanuit de Wet Bescherming Persoonsgegevens en kan bij een overtreding een last onder dwangsom opleggen. Ik heb van de toezichthouders geen signalen ontvangen dat zij onvoldoende instrumenten hebben om toezicht te houden. Mochten zich onverhoopt problemen met privacy en security voordoen tijdens de grootschalige uitrolperiode, dan heb ik aanvullend de mogelijkheid om met een ministeriële regeling nadere eisen te stellen aan de beveiliging van op afstand uitleesbare meetinrichtingen. De monitoringsrapportage geeft geen aanleiding om daar gebruik van te maken.

De leden van de VVD-fractie vroegen voorts hoe ervoor gezorgd wordt dat de kennis van de netbeheerders en het toezicht up-to-date blijven. De netbeheerders zijn eerstverantwoordelijke om ervoor te zorgen dat de beveiliging van de slimme meters op orde is. Met de voortschrijdende technologische ontwikkelingen is de bescherming van privacy en security een permanent aandachtspunt van de netbeheerders. De netbeheerders hebben hiervoor een gemeenschappelijke beheersorganisatie ingericht om het kennisniveau op peil te houden. Er worden risico-analyses uitgevoerd en netbeheerders delen onderling informatie over eventuele incidenten. Op deze manier kunnen netbeheerders continu monitoren of aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Via het hiervoor genoemde systeemtoezicht blijft ook het kennisniveau bij de toezichthouder op peil.

Door de leden van de VVD-fractie werd geïnformeerd in hoeverre de Minister betrokken is bij het aanjagen van innovaties in de energiebesparingsdienstenmarkt en in hoeverre de topsector energie een rol speelt in de ontwikkeling van deze markt. De basis voor innovaties op deze markt ligt, zoals de leden ook aangeven, in het vooruitzicht van een grote afzetmarkt die ontstaat met de grootschalige uitrol van slimme meters. Het Energieakkoord geeft een belangrijke impuls aan energiebesparing door in te zetten op een combinatie van voorlichting en bewustwording, ontzorging en financieringsondersteuning. Dit is een belangrijke stimulans voor de markt voor energiebesparingsdiensten. Ten tweede worden vanuit de topsector energie innovatieve projecten ontplooid, in het bijzonder binnen het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Switch2SmartGrids. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om heel direct herkenbare diensten zoals in het project PowerMatching City in Groningen die zich richten op flexibilisering van de energievoorziening, maar ook om meer fundamentele ontwikkelingen zoals het ontwerpen van een «Universal Smart Energy Framework» dat opschaling van diensten faciliteert middels een marktmodel met richtlijnen en standaarden voor diensten. Ook kunnen energiediensten een rol spelen in innovatieve projecten van de TKI Energiebesparing Gebouwde Omgeving en Green Deals zoals die voor Smart Energy Cities die ik in november samen met gemeenten, netbeheerders en verschillende Topconsortia voor Kennis en Innovatie ben overeengekomen. Tot slot verwacht ik dat innovaties hun weg naar de markt zullen vinden mede dankzij de afspraken in het binnenkort af te sluiten convenant tussen netbeheerders en partijen die energiebesparingsdiensten aanbieden.

Met betrekking tot de energiebesparingsdiensten vroegen de leden van de VVD-fractie hoe de uitdaging opgepakt wordt om minder ervaren of technologisch minder georiënteerde gebruikersgroepen te bereiken. Het is in eerste instantie aan de markt om te voorzien in aanbod voor alle doelgroepen. Uit een rondgang langs verschillende marktpartijen afgelopen najaar bleek dat zij in de startblokken staan voor of al gestart zijn met het aanbieden van energiebesparingsdiensten en -producten gekoppeld aan de slimme meter. Zoals ik al in mijn beantwoording van 7 april (Kamerstuk 29 023, nr. 163) aangaf hebben leveranciers in het Energieakkoord afspraken gemaakt om een besparing van 1,5 procent van het finale energieverbruik te realiseren en dat zij de grootschalige uitrol van slimme meters benutten om consumenten, bij wie netbeheerders een slimme meter plaatsen, gelijktijdig een aanbod voor besparen te doen. Het binnenkort af te sluiten convenant tussen netbeheerders en marktpartijen zal hier ook een belangrijke bijdrage aan leveren. De beoogde effecten van het convenant zijn onder meer dat marktpartijen een breed palet aan energiebesparende producten en -diensten ontwikkelen die voor alle doelgroepen bereikbaar zijn en leiden tot daadwerkelijke energiebesparing. Daarnaast is gebleken uit een pilot die in het kader van de energiebesparingsmonitor is uitgevoerd onder een minder ervaren en technologisch georiënteerde doelgroep, dat – om deze doelgroep te bereiken – samenwerking met gemeenten en/of woningcorporaties succesvol kan zijn. Ik heb er vertrouwen in dat de markt de handschoen oppakt en dus energiebesparingsdiensten zal aanbieden die voor alle doelgroepen bereikbaar zijn. Ik zal tegelijkertijd het aanbod van energiebesparingsdiensten tijdens de grootschalige uitrol blijven monitoren.

De leden van de VVD-fractie informeerden of hun conclusie juist is dat de situatie in Nederland – in vergelijking met de situatie in Duitsland en België – gunstig is doordat we de inrichting van het systeem in Nederland efficiënt hebben vormgegeven. In Nederland is de inrichting van het systeem inderdaad efficiënt vormgegeven. Doordat de netbeheerders een solide samenwerkingsorganisatie hebben opgetuigd waarin zij onder andere meterontwikkeling, aanbesteding, privacy- en securityaspecten en communicatie gezamenlijk hebben opgepakt, werken ze efficiënt en hoeft niet door iedere partij het wiel opnieuw uitgevonden te worden. Op deze manier worden schaalvoordelen behaald.

Ten aanzien van de kosten van de slimme meter vroegen de leden van de VVD-fractie welke waarborgen gegeven kunnen worden dat het meettarief niet zal stijgen door de uitrol van de slimme meter en wat er gebeurt als de kosten alsnog tegenvallen. De netbeheerders hebben aan mij bevestigd dat de uitrol van de slimme meter gefinancierd gaat worden binnen de ruimte die het meettarief op basis van 2005 plus inflatiecorrectie biedt. Op basis van deze afspraak ga ik ervan uit dat de tarieven niet meer zullen stijgen dan het meettarief van 2005 plus inflatiecorrectie. Via de ministeriële regeling meettarieven heb ik daarnaast zicht op de inkomsten en uitgaven van netbeheerders voor de meetdienst omdat ACM de meeropbrengsten vaststelt. Als de tariefinkomsten hoger zijn dan de kosten wordt het verschil in de toekomst in mindering gebracht op de kosten van de netbeheerders. Deze kosten zullen immers stijgen door de investeringen ten behoeve van de uitrol van de slimme meter. Door het verschil in mindering te brengen wordt een zo stabiel mogelijk meettarief geborgd. Recent heeft ACM de margebesluiten vastgesteld voor de jaren 2011 (elektriciteit) en 2012 (elektriciteit en gas). Netbeheerders hebben in 2011 en 2012 gezamenlijk zo’n 200 miljoen euro meer opbrengsten behaald dan zij kosten hadden voor deze meetdiensten. De margebesluiten voor 2011 en 2012 hebben geen gevolgen voor de hoogte van het meettarief.

De leden van de VVD-fractie stelden ook vragen over de schakelfunctionaliteit. Zij wilden weten waarom het moeilijk is om vast te stellen of de juiste persoon wordt afgeschakeld en hoe het kan dat netbeheerders hier onzeker over zijn. Netbeheerders geven aan dat door eventuele administratieve fouten het mogelijk is dat een verkeerde klant wordt afgesloten, terwijl dit voorkomen kan worden als er nog direct klantcontact plaatsvindt. In een situatie waarin een klant bijvoorbeeld om medische redenen afhankelijk is van elektriciteit zou een foutieve afsluiting tot veel leed kunnen leiden.

De leden van de VVD-fractie vroegen of voldoende is geprobeerd om de schakelfunctie optimaal te benutten. Vanaf de start van de kleinschalige uitrol zijn al twijfels geuit rond het nut en de noodzaak en de mogelijke security-risico’s van de schakelfunctionaliteit. Hierop zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar de schakelaar en is er overleg tussen stakeholders geweest. Vanwege deze twijfels en de risico’s dat een klant mogelijk ten onrechte wordt afgeschakeld zijn de netbeheerders terughoudend geweest om de schakelprocessen in te richten. Daarnaast heb ik de afgelopen jaren geen signalen ontvangen dat er in de markt geëxperimenteerd is met prepaiddiensten of dat er vraag is ontstaan naar prepaiddiensten, een andere toepassingsmogelijkheid van de schakelaar.

De leden van de VVD-fractie vroegen in dit kader ook of het mogelijk is om met behulp van de schakelfunctie de elektriciteitsvoorziening te beperken en welke mogelijkheden dit biedt om de energierekening niet te ver op te laten lopen. Het klopt dat met de schakelfunctie de elektriciteitsvoorziening beperkt kan worden tot een minimaal niveau. Daarbij is het bijvoorbeeld nog wel mogelijk om het licht en de koelkast te laten functioneren, maar wordt er automatisch afgeschakeld zodra er meer elektriciteit gevraagd wordt, zoals door een televisie. Zoals in beantwoording op Kamervragen is aangegeven was het idee om de beperkfunctie in te zetten bij wanbetaling, nadat het volledige incassoproces was doorlopen en op het moment dat in het gebruikelijke proces overgegaan zou worden tot afsluiting (Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 1451). Dus als een laatste waarschuwing, om de consument bewust te maken van een dreigende afsluiting. Aangezien de kosten voor de geleverde energie gedurende de gehele incassoprocedure oplopen en het inzetten van de beperkfunctie aan het einde van het incassoproces zou zijn -waar normaliter afgesloten zou zijn-, is er geen sprake van dat door de beperkfunctie de rekening niet verder oploopt. Bij fysieke afsluiting loopt de rekening immers helemaal niet verder op. Wel zou de beperkfunctie het aantal fysieke afsluitingen mogelijk kunnen beperken.

Ten aanzien van de schakelfunctionaliteit stelden de leden van de VVD-fractie ook de vraag in hoeverre de slimme meter kan bijdragen aan het opsporen van een illegale hennepplantage. Die bijdrage is beperkt omdat bij illegale hennepteelt veelal illegaal stroom wordt afgetapt, dat niet op de meter wordt geregistreerd. Bovendien mag worden verondersteld dat personen die een illegale hennepplantage hebben de slimme meter zullen weigeren omdat fraude eerder aan het licht komt wanneer een meter op afstand uitgelezen kan worden.

Ook vroegen de leden van de VVD-fractie of het stroomverbruik niet gedetailleerd in kaart is te brengen als consumenten de slimme meter weigeren of administratief uitzetten. Tijdens de kleinschalige uitrol heeft een klein percentage huishoudens de slimme meter geweigerd of administratief laten uitzetten. Omdat dit percentage beperkt is hebben de netbeheerders met het oog op adequaat netbeheer geen knelpunten ervaren om het stroomverbruik in kaart te brengen.

Dezelfde leden wilden weten of de baten van de schakelaar ook veel hoger kunnen liggen dan geschat in de studie van DNV KEMA. Dat is niet aannemelijk. De baten op het gebied van het op afstand kunnen afsluiten (EUR 87 miljoen) zijn gebaseerd op het gemiddeld totaal aantal afsluitingen die de netbeheerders de afgelopen jaren hebben uitgevoerd. Ten aanzien van prepaiddiensten heeft DNV KEMA op basis van interviews ingeschat wat het meest waarschijnlijke percentage prepaid klanten zou kunnen zijn.

In dit kader vroegen de leden van de VVD-fractie ook of het positieve saldo van de baten van de schakelaar op zich niet al voldoende reden is om de slimme meter te voorzien van een schakelaar. Dat deel ik niet. De schakelfunctie heeft een licht positieve netto contante waarde van EUR 10 mln., maar het grootste deel van de baten van de schakelaar is onzeker. Tegelijkertijd staan de kosten wel vast en zijn er risico’s die het betrouwbaar inzetten van de schakelfunctie bemoeilijken. Veiligheidsexperts geven aan dat een slimme meter met schakelaar een groter veiligheidsrisico oplevert en voor hackers een interessanter doelwit is dan een meter zonder schakelaar. Bovendien brengen eventuele veiligheidsincidenten/ negatieve beeldvorming rondom de schakelaar een risico met zich mee voor de acceptatiegraad en daarmee het behalen van de baten van de maatschappelijke business case van de slimme meter. De studie van DNV KEMA kan aldus niet los van deze andere overwegingen gezien worden en geeft vooral inzicht in het feit dat het positieve resultaat sterk leunt op de ontwikkeling van prepaiddiensten, die hoogst onzeker zijn.

De leden van de VVD-fractie vroegen voorts of netbeheerders voldoende prikkels hebben om wanbetaling en misbruik aan te pakken. Dat kan ik bevestigen. Het incassoproces wordt gestart door de leverancier aangezien hij namens de netbeheerder bij de consument geld int voor de levering van energie. Als de consument niet betaalt en het incassoproces is doorlopen sluit de netbeheerder de consument af, daarover zijn afspraken vastgelegd in de Informatiecode Elektriciteit en Gas (hoofdstuk 3.4 Beëindiging van de levering op een kleinverbruik aansluiting). Bovendien is het netbeheerders er zelf ook aan gelegen dat administratieve netverliezen (bijvoorbeeld als gevolg van fraude) zoveel mogelijk worden beperkt omdat de netbeheerders via de regulering geprikkeld worden om zo efficiënt mogelijk te werken. Zo werken netbeheerders nauw samen met politie en justitie om fraude aan te pakken.

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie vroegen een bevestiging dat consumenten het recht houden om de communicatiefunctie uit te zetten. Dat bevestig ik. Ik hecht waarde aan de keuzevrijheid van de consument. Dit was het uitgangspunt bij de kleinschalige uitrol en dat zal het ook zijn bij de grootschalige uitrol.

Deze leden stelden voorts de vraag of niet beter is meer pilots uit te voeren voordat de grootschalige uitrol wordt gestart, mede omdat de gerealiseerde energiebesparingen lager zijn dan geprognosticeerd en vanwege optimalisatie van de specificaties. Ik acht dit niet nodig en niet wenselijk. Niet nodig omdat het idee van de kleinschalige uitrol was om nauwkeurig te monitoren en ervaring op te doen, knelpunten te signaleren en op te lossen zodat de grootschalige uitrol zo efficiënt mogelijk kan verlopen. In dat kader moeten ook de resultaten van de energiebesparingsmonitor gezien worden: deze geven de stand van zaken weer in de beginfase van de uitrol. Een beginfase waarin de consument nog nauwelijks bekend was met de slimme meter en waarbij het tweemaandelijks kostenoverzicht nog niet de inhoud had die het moet hebben om de consument de juiste prikkels te geven. Dat heeft alles te maken met de opstartfase van de uitrol. Het is ook logisch dat bij zo’n groot project de kosten voor de baten uitgaan; terwijl de kosten voor een deel al gemaakt zijn tijdens de kleinschalige uitrol, hebben de baten een langere aanloopfase nodig. De gerealiseerde energiebesparingscijfers tonen aan dat er bespaard kan worden met de slimme meter en de pilots die gedaan zijn laten zien dat er voldoende potentie is om de energiebesparingsdoelstellingen te halen. Doordat er gemonitord is zijn er ook concrete verbeterstappen gezet om ervoor te zorgen dat de baten van de slimme meter gehaald worden. Ik zal bovendien het aanbod van energiebesparingsdiensten blijven monitoren om tijdig vast te kunnen stellen of eventueel aanvullende maatregelen nodig zijn.

Uitstel van de uitrol is ook niet nodig vanwege de specificaties van de slimme meter. Zoals ik al in mijn beantwoording van 7 april aangaf, zijn mij geen ontwikkelingen bekend die er op wijzen dat slimme meters in de toekomst vervangen moeten worden vanwege nieuwe specificatie-eisen die nodig zijn voor bijvoorbeeld het invoeren van contracten op basis van kwartierprijzen. Hoewel toekomstige generaties slimme meters op onderdelen aangepast zullen worden, zijn de functionele eisen aan de slimme meter die in het besluit metereisen zijn opgenomen, robuust en toekomstvast. Hierdoor is het mogelijk op basis van de huidige meter innovatieve diensten aan te bieden en energiebesparing te realiseren.

Ik acht het niet wenselijk om meer pilots uit te voeren omdat zolang de uitrol in pilots gebeurt, er geen zekerheid wordt geboden aan marktpartijen terwijl dat wel nodig is om de markt voor besparingdiensten van de grond te laten komen. Deze is ook van belang in het licht van de invulling van het Energieakkoord. Ik benadruk ten slotte dat ACM in haar monitoringsonderzoek concludeert dat er geen belemmeringen zijn om de grootschalige uitrol te starten. Ik vind het dan ook verantwoord om de grootschalige uitrol te starten.

De leden van de fractie van de SP informeerden naar de in MKBA gehanteerde doorlooptijd van 50 jaar en wat het gevolg voor de MKBA 2010 is als de looptijd wordt gehalveerd tot 25 jaar. De looptijd van de MKBA is conform de zogenaamde OEEI-methodiek (Overzicht Economische Effecten Infrastructuur)1. De OEEI-methodiek is een breed gedragen en geaccepteerde leidraad voor het maken van MKBA’s voor infrastructuurprojecten en stelt dat een lange tijdshorizon inherent is aan veel infrastructuurprojecten. Over een infrastructuurproject wordt nu een beslissing genomen, terwijl de effecten vaak pas op lange termijn zichtbaar zijn. In een MKBA wordt in principe gewerkt met een oneindige tijdshorizon. Om praktische redenen is in de MKBA 2010 voor 50 jaar gekozen. Het effect van een kortere looptijd kan ik niet geven want dit zou een nieuwe analyse vragen, maar ik acht dit gelet op het bovenstaande ook niet zinvol.

De leden van de SP-fractie vroegen ook wat de economische levensduur is van de bestaande elektriciteits- en gasmeters en van de slimme meter. De aanname voor de economische levensduur van de conventionele meter is 30 jaar, voor de slimme meter is dat 15 jaar. Het gevolg hiervan is dat een slimme meter vaker vervangen moet worden dan een conventionele meter. Dit effect is meegenomen in de MKBA.

Voorts vroegen de leden van de SP-fractie wanneer de randvoorwaarden zijn ingevuld om contractvormen op basis van dynamische tarieven mogelijk te maken en of er op het terrein van regelgeving nog actie nodig is. Het is in beginsel nu reeds mogelijk om dergelijke contractvormen aan te bieden. De leveranciers geven echter aan op dit moment voor de consument nog geen extra waarde te zien voor dergelijke contracten, mede vanwege het ontbreken van de mogelijkheid om een relatie te leggen tussen deze contracten en hun positie op de groothandels- of onbalansmarkt. De aanpassingen in achterliggende administratieve processen die hiervoor nodig zijn vinden plaats in het zogenaamde Pantheon-project. Dit is een samenwerkingsverband tussen netbeheerders en leveranciers. De verwachte uitkomst hiervan is een nieuw marktprocesmodel. In de planning van Pantheon wordt er van uitgegaan dat leveranciers op zijn vroegst in 2016 aan de slag kunnen met nieuwe leveringscontracten. Ik verwacht van de leveranciers en netbeheerders dat het Pantheon traject voortvarend wordt uitgevoerd. Voor dynamische leveringstarieven is geen aanpassing van wetgeving nodig. Het Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteit opwekking beoogt ruimte te bieden voor variabele transporttarieven.

De leden van de SP vroegen of er in België en Duitsland verschillende eisen worden gesteld aan de slimme meters. Vanuit de Europese Commissie worden tien minimumfunctionaliteiten aanbevolen met betrekking tot: de consument, de partij verantwoordelijk voor de uitrol van de meter, commerciële aspecten aan de aanbodzijde, beveiliging van de data en decentrale opwekking. Naast de minimumfunctionaliteiten is elk land vrij om extra vereisten te stellen aan de slimme meter. Hierdoor zijn er in Europa verschillende typen slimme meters in gebruik. Op het niveau van de gestelde functionaliteiten zijn de slimme meters die in Nederland, België en Duitsland hangen nagenoeg gelijk. Er zijn wel verschillen in de technische invulling van deze functionaliteiten in deze landen. Zo wordt er in Duitsland bijvoorbeeld uitgegaan van verschillende specificaties voor verschillende doelgroepen.

Daarnaast vroegen de leden van de SP-fractie of er grensoverschrijdende samenwerking met België en Duitsland opgezet kan worden om te komen tot een gemeenschappelijke standaard. Er is geen samenwerking specifiek met Duitsland en België om te komen tot een gemeenschappelijke standaard, maar er wordt op Europees niveau gewerkt aan harmonisering van functionaliteiten van de slimme meter. Dit vloeit voort uit het derde pakket energierichtlijnen. In 2013 is door de Europese Commissie het functionele raamwerk voor deze standaard neergelegd bij CEN CENELEC. Deze instantie is in de EU verantwoordelijk voor het vaststellen van EU standaarden. Naast fabrikanten zijn ook alle lidstaten hierin vertegenwoordigd. Punten waarop harmonisatie wordt gezocht zijn onder andere communicatie en privacy- en security-aspecten. Ik heb in 2011 de Nederlandse netbeheerders aangemoedigd hierin een voortrekkersrol te nemen. In dat kader hebben zij in samenwerking met het NEN voorstellen gedaan tot verdere standaardisatie.

Deze leden wilden ook weten wat het effect van het verwijderen van de schakelfunctie is op de MKBA omdat daar ook baten voor waren meegenomen. De netto contante waarde van de MKBA 2010 is EUR 770 mln., de netto contante waarde van de schakelfunctie is EUR 10 mln. DNV KEMA geeft aan dat de netto contante waarde van de schakelfunctie een bijdrage van 1–2% levert aan de totale NCW.

Ten aanzien van de schakelfunctionaliteit vroegen de leden van de SP-fractie of de doorlaatwaarde nog wel op afstand beperkt kan worden. Tevens vroegen zij of het beperken van de doorlaatwaarde een alternatief is voor fysiek afsluiten. Ik verwijs u kortheidshalve naar het antwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie over dit onderwerp.

Vragen van de leden van de fractie van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie vroegen naar de samenwerking tussen het Ministerie van Economische Zaken en DNV KEMA betreffende de opdracht voor de MKBA. Deze leden suggereerden dat de uitkomsten van het onderzoek door het Ministerie zijn gestuurd. De afweging van kosten en baten is indertijd zorgvuldig tot stand gekomen waarbij DNV KEMA beoordeeld heeft welke kosten en baten van voldoende invloed waren om mee te nemen in de kwantificering. Hierover is vanzelfsprekend overleg geweest tussen het Ministerie van Economische Zaken als opdrachtgever van de analyse en DNV KEMA als professionele opdrachtnemer. Het onderzoek is gebaseerd op transparante berekeningsmethoden en aannames op basis van literatuuronderzoek, marktonderzoek, interviews met stakeholders en kennis van DNV KEMA van de markt.

Tevens stelden deze leden de vraag hoeveel van de begrote EUR 3,3 miljard aan kosten nu al gemaakt zijn en of het mogelijk is voor huishoudens hun bijdrage terug te vorderen. Zoals ik in mijn antwoorden van 7 april heb aangegeven, is het niet mogelijk aan te geven hoeveel van de begrote EUR 3,3 miljard aan maatschappelijke kosten al gemaakt zijn. De kosten zijn namelijk over veel partijen verdeeld. Het is niet mogelijk voor huishoudens om hun bijdrage terug te vorderen en daar is ook geen reden voor. Ten aanzien van de netbeheerders geldt het volgende: de netbeheerders hebben een wettelijke taak gekregen om slimme meters te gaan installeren. De kosten die daarvoor zijn gemaakt hebben de netbeheerders vergoed gekregen via het meettarief.

De leden van de PVV-fractie gaven aan te vrezen dat de vaste energietarieven in de toekomst zullen verschuiven richting hoge variabele piektarieven. Zij vroegen of verzekerd kan worden dat consumenten met een slimme meter in de toekomst altijd kunnen kiezen voor een voordelig vast tarief. Voor de toekomst is niet te voorspellen wat voor soort contracten al dan niet worden aangeboden, maar we hebben in Nederland een energiemarkt waar veel partijen, met een breed aanbod, concurreren om de gunst van de consument. Ik heb er daarom vertrouwen in dat consumenten kunnen kiezen voor een vast contract zolang daar vraag naar is.

De leden van de PVV-fractie vroegen tegen deze achtergrond om een verbod voor energieleveranciers om op afstand apparatuur aan- en uit te kunnen schakelen waarmee de energievraag kan worden gestuurd. Een verbod is niet nodig omdat afnemers op grond van de Wbp altijd expliciet toestemming moeten geven aan energieleveranciers of andere bedrijven om op afstand apparatuur te bedienen. Overigens kan de slimme meter als zodanig het elektriciteitsverbruik van afzonderlijke apparaten niet sturen. Deze mogelijkheid bestaat wel in combinatie met andere systemen die door consumenten kunnen worden aangeschaft.

Door de leden van de PVV-fractie werd geïnformeerd naar de mogelijkheden om consumenten te beschermen tegen een situatie waarbij bedrijven data uit de slimme meter gebruiken om digitale profielen aan te maken. In de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn privacywaarborgen opgenomen. In de wet is limitatief vastgelegd voor welke doeleinden de netbeheerder meetdata mag verzamelen. De netbeheerder mag aan de energieleverancier alleen data ter beschikking stellen voor het verstrekken van kostenoverzichten, facturering, verhuizing en bij het switchen naar een andere energieleverancier. In de wet is ook opgenomen dat een netbeheerder aan derden uitsluitend toegang tot meetgegevens mag geven met inachtneming van de Wbp. Dit betekent dat consumenten expliciete toestemming moeten geven voordat de netbeheerder gegevens aan een derde ter beschikking stelt.

Ten slotte stelden de leden van de fractie van de PVV een vraag over de beveiliging van de slimme meter. Zij informeerden naar het veiligheidsrisico dat hackers toegang krijgen tot de energievoorziening en apparatuur van afnemers.

Zoals ik in mijn beantwoording van 7 april heb aangegeven, hebben de netbeheerders een controle- en beheersorganisatie ingericht waarin netbeheerders onder coördinatie van Netbeheer Nederland samenwerken aan privacy- en securityrichtlijnen, technische veiligheidseisen aan de meters en achterliggende systemen, veiligheidsaudits en kwetsbaarheidstesten. Met deze samenwerking beogen de netbeheerders permanente aandacht voor privacy- en securityaspecten te waarborgen. Ook is in samenspraak met het College Bescherming Persoonsgegevens een Privacy Gedragscode opgesteld en zijn netbeheerders gecertificeerd. ACM concludeert in de monitor over de kleinschalige uitrol dat de netbeheerders hebben aangetoond dat zij een professionele organisatie en uitgebreide processen hebben ingericht.

Dit is natuurlijk geen garantie dat er zich in de praktijk geen privacy of security incidenten kunnen voordoen, maar ACM constateert dat de netbeheerders de slimme meter in Nederland goed beveiligen tegen fraude met, misbruik van of inbreuk op de slimme meter.

III Volledige agenda

Aanbieding ontwerp-besluit grootschalige uitrol slimme meters

Brief regering d.d. 10-03-2014, Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp – Kamerstuk 29 023, nr. 160.

Beantwoording vragen commissie over het ontwerp-besluit grootschalige uitrol slimme meters

Brief regering d.d. 07-04-2014, Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp – Kamerstuk 29 023, nr. 163.


X Noot
1

Centraal Planbureau en Nederland Economisch Instituut «Evaluatie van Infrastructuurprojecten, leidraad voor kosten-batenanalyse» (2000).

Naar boven