29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2013

In antwoord op het verzoek van uw Kamer om een reactie op de ingezonden brief in het Financieele Dagblad van 13 maart jl. bericht ik u als volgt. De ingezonden brief stelt dat gebruikers van het gasnet dubbel zouden betalen. Allereerst merk ik op dat de inkomsten van Gasunie voortvloeien uit zowel gereguleerde als ongereguleerde activiteiten. Voor wat betreft de gereguleerde activiteiten van GTS – de dochtermaatschappij die verantwoordelijk is voor het Nederlandse gastransport – geldt dat de transporttarieven worden vastgesteld door de Autoriteit Consument en Markt (ACM, voorheen de NMa) op basis van de geldende wet- en regelgeving.

Bij de waardebepaling van het netwerk van GTS heeft de ACM drie mogelijke methoden in beschouwing genomen: boekwaarde (de in de ingezonden brief in het FD genoemde € 1,5 mrd), transactiewaarde (de eerder door de minister van Economische Zaken bepaalde waarde van € 6,4 mrd) en geïndexeerde historische uitgaven onder aftrek van regulatoire afschrijvingen (€ 4,8 mrd). De eerste methode heeft volgens de ACM het bezwaar dat zij geen rekening houdt met de redelijke verwachtingen van vermogensverschaffers; de tweede dat afnemers te veel betalen. Daarom is door de ACM gekozen voor de derde methode, met een afschrijvingstermijn van 55 jaar voor pijpleidingen. In de in 2008 vernietigde methodebesluiten was nog uitgegaan van de tweede methode.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft zich inzake een beroepsprocedure over de regulering onder meer over onderhavige kwestie gebogen. In november 2012 heeft het College de ACM in het gelijk gesteld. Daarmee heeft ook de hoogste rechter bevestigd dat de gestandaardiseerde activawaarde (GAW) van € 4.8 mrd, als vastgesteld door de ACM, rechtmatig is. Het College onderschrijft dat de methodologie van geïndexeerde historische kostprijs in combinatie met een afschrijvingstermijn van 55 jaar voor pijpleidingen binnen de beoordelingsruimte van de ACM valt.

Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de uitspraak1.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

http://zoeken.rechtspraak.nl/ zoeken op «LJN: BY2307»

Naar boven