28 982 Liberalisering energiemarkten

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2011

Conform uw verzoek treft u hierbij aan het standpunt van het kabinet inzake gasopslag Bergermeer.

Gasopslag Bergermeer

Nederland is een gasland. Gas vormt al gedurende vele decennia de basis voor een betaalbare, betrouwbare en relatief schone energievoorziening. Er is geen enkele reden om te verwachten dat deze situatie snel zal veranderen. In het energiebeleid blijft gas dan ook een belangrijke plaats innemen, ook omdat wij de komende decennia nog afhankelijk zullen blijven van fossiele brandstoffen, en gas een relatief schone brandstof is.

Ondanks het feit dat Nederland nog over aanzienlijke gasvoorraden beschikt, zal de positie van Nederland geleidelijk veranderen van netto-exporteur naar netto-importeur als gevolg van afnemende reserves.

Omdat het vermogen van het Groningenveld om flexibiliteit te kunnen leveren geleidelijk terugloopt, zijn er in de nabije toekomst nieuwe bronnen van flexibiliteit nodig om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar seizoensflexibiliteit. Zo stelt de beheerder van het landelijk gastransportnet, Gas Transport Services, in de monitoringrapportage voorzieningszekerheid gas 20101 vast dat vanaf 2018 de vraag naar flexibiliteit groter zal zijn dan de nu bestaande en geplande opslagcapaciteit. Dit betekent dat er vanaf 2018 behoefte bestaat en ruimte ontstaat voor een extra gasopslagcapaciteit in Nederland.

Uitgaande van deze prognoses is het stimuleren van de totstandkoming van extra gasopslag in Nederland dan ook een belangrijke prioriteit, ook van dit kabinet. Gasopslagen zijn belangrijk voor de energievoorzieningszekerheid en voor een goede werking van de gasmarkt. Buffervoorraden beschermen ons land tegen aanvoeronderbrekingen en tegen eventuele tekorten als gevolg van een extreem hoge vraag.

Om in de vraag naar flexibiliteit te kunnen voorzien, zijn er omvangrijke langetermijninvesteringen nodig. Bergermeer is een belangrijke stap in deze richting. De beslissing om al dan niet te investeren in gasopslagen is aan commerciële partijen, die daarbij uiteraard rekening houden met marktontwikkelingen en -omstandigheden. Hierbij is het risico voor de investeerders.

Nut en noodzaak van gasopslag Bergermeer staan hiermee wat mij betreft onomstotelijk vast.

Ik vind het belangrijk dat bij de realisatie van dit project de veiligheid is gewaarborgd en dat het proces zorgvuldig met alle betrokkenen wordt doorlopen.

Randvoorwaarden

In Nederland en in het buitenland is al veel ervaring opgedaan met gasopslagen. In het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn gasopslagen gebouwd in Norg, Grijpskerk en Alkmaar. Gasopslag vindt in Nederland alleen plaats onder strenge condities. Deze worden voor de gasopslag Bergermeer vastgelegd in de te nemen besluiten. Deze condities hebben onder meer betrekking op bodembeweging. Gasopslag Bergermeer kan pas plaatsvinden als aan alle voorwaarden wordt voldaan. Indien toch schade ontstaat door bevingen is naast de bestaande wettelijke regeling door Taqa een convenant gesloten met betrokken gemeenten, waarin aanvullende afspraken zijn gemaakt over hoe de schade op een adequate manier kan worden afgehandeld. De onderhandelingen met Bergen zijn nog gaande. In het reeds ter inzage gelegde ontwerprijksinpassingsplan Gasopslag Bergermeer worden deze aspecten uitgebreid beschreven. Voor wat betreft bevingen liggen hier o.a. studies van TNO en MIT uit de Verenigde Staten aan ten grondslag. De zorgen van de gemeente Bergen worden in het inpassingsplan uitgebreid meegenomen. Genoemde aspecten zijn ook uitvoerig toegelicht door o.a. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en KNMI tijdens de rondetafelsessie op 9 februari jl. in uw Kamer.

Proces

Bergermeer valt, zoals u weet, vanwege het nationale belang onder de rijkscoördinatieregeling. Als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ben ik samen met mijn collega van Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van gasopslag en voor de coördinatie van het vergunningentraject.

Over de inhoud van de besluiten heeft dan ook, met het oog op zorgvuldigheid en daarmee op effectieve besluitvorming, intensief overleg plaatsgevonden met alle betrokken gemeenten (inclusief Bergen) en de provincie Noord-Holland. Een belangrijk deel van de regio (Alkmaar, Heiloo, Schermer en de provincie Noord-Holland) staat zeer positief ten opzichte van het initiatief. De betreffende instanties hebben de benodigde ontwerpbesluiten genomen en zullen ook de definitieve besluiten aanleveren. Alleen de samenwerking met de gemeente Bergen heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Ik heb dan ook de ontwerpvergunningen zelf opgesteld.

Vervolg

De ontwerpbesluiten hebben van 14 oktober tot 24 november 2010 ter inzage gelegen. Dit heeft geleid tot zienswijzen. Alle betrokken instanties zijn momenteel bezig met de verwerking van deze zienswijzen in de definitieve besluiten. Deze besluiten dienen uiterlijk 18 maart 2011 bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te zijn aangeleverd. Op 8 april van dit jaar zal ik alle besluiten bekend maken en ter inzage leggen. Voor 8 april is aldus geen sprake van onomkeerbare stappen, aangezien tot die datum de besluiten geen rechtsgevolgen hebben. Dit tijdpad zal ik ook aangegeven in de termijnbrief die ik aan de betreffende instanties zal sturen. Daarna zijn de besluiten definitief en is nog wel beroep mogelijk bij Raad van State.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Gas Transport Services, Rapportage voorzieningszekerheid gas 2010, mei 2010.

Naar boven