28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 64 MOTIE VAN HET LID VAN DEKKEN

Voorgesteld 22 juni 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

  • de maatschappelijke weerstand tegen megastallen c.q. industrieel gehouden dieren vooral zijn oorsprong vindt in de zogeheten reconstructiegebieden in Nederland en dat dit al jaren gaande is;

  • in al deze provincies provinciale burgerinitiatieven zijn ontstaan;

  • deze burgerinitiatieven zich deze week hebben gedistantieerd van de door de Kamer gestarte en gewenste dialoog;

  • de ontwikkeling van megastallen juist is en aangejaagd wordt door de uitvoering van de Reconstructiewet waar de Kamer verantwoordelijkheid voor draagt;

Overwegende, dat het rapport-Veldkamp (onderzoek naar het maatschappelijk draagvlak voor «megastallen» concludeert dat:

  • vooral veehouderijen met een industrieel karakter als negatief ervaren worden;

  • er een diepe maatschappelijke behoefte is om de maatschappelijke discussie breder te voeren;

  • er behoefte is aan de beantwoording van de vraag of er in Nederland wel voldoende ruimte (en draagvlak) is voor een intensieve veehouderijsector;

  • de maatschappelijke discussie al jaren gaande is en steeds intensiever wordt;

  • argumenten contra megastallen leidend zijn in de maatschappelijke discussie;

  • argumenten pro megastallen hieruit ontwikkeld en voortgekomen zijn en er dus aanvankelijk geen argumenten pro waren;

Concluderende, dat:

  • de maatschappelijke dialoog in zijn hoogste vorm het antwoord moet zijn op de roep van burgers om serieus genomen te worden;

  • het belangrijk is voor een kwalitatief resultaat dat de discussie daar plaats moet vinden, waar de ontwikkelingen zich voordoen en dit vooral in de context van de omgeving;

  • het gezondheidsonderzoek juist aanleiding geeft om direct betrokken belanghebbende burgers onderdeel te laten zijn van de burgerpanels in plaats van de huidige opzet van willekeurig gekozen burgers;

spreekt uit:

  • de zorg dat het huidige gevoerde proces in onvoldoende mate tegemoetkomt aan de oorspronkelijke vraag van de burger en meer specifiek de betrokken belanghebbende burgers;

  • dat (ernstig) betwijfeld wordt of het huidig gevoerde proces in voldoende mate bijdraagt aan herstel van vertrouwen en draagvlak, en dit voor zowel de veehouderijsector als het vertrouwen in openbaar bestuur;

verzoekt de regering om:

  • in contact te komen met de indieners van de provinciale burgerinitiatieven en deze volwaardig te betrekken bij het huidige en nog komende proces;

  • de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek van Royal Haskoning, gedaan in Brabant en in Overijssel, zijnde een kwalitatieve evaluatie van het in Brabant en Overijssel gevoerde reconstructieproces, te betrekken bij de maatschappelijke dialoog,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dekken

Naar boven