Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2012
Hierbij bied ik u ter informatie aan de aanbevelingen van de Werkgroep varkensketen
voor een duurzame economische ontwikkeling van de Nederlandse varkensketen in 2020
en het in opdracht van de werkgroep opgestelde rapport «De Nederlandse varkensvleesketen richting 2020: Van speelbal tot speler» van het LEI, en DLV Intensief.1
In januari 2011 heb ik de Werkgroep varkensketen ingesteld. Aanleiding waren de dioxinecrisis
in Duitsland, de structureel ongunstige inkomenssituatie in de Europese en Nederlandse
varkenshouderij en de verslechterende financieel-economische positie van de varkensbedrijven
in Nederland. Sinds de tweede helft van 2010 is de situatie zorgwekkend door de sterk
gestegen kosten van veevoer en het niet doorvertalen van de hogere voerkosten in de
opbrengstprijzen van varkensvlees en biggen.
De werkgroep, waarin alle schakels van de varkensketen vertegenwoordigd waren, heb
ik gevraagd aanbevelingen op te stellen voor een duurzame economische ontwikkeling
van de Nederlandse varkensketen. De wens en noodzaak zijn een zodanige ontwikkeling
op gang te brengen dat de Nederlandse varkenshouderij in 2020 in een positie van duurzaam
concurrentievoordeel verkeert. Als eerste stap heeft de werkgroep aan het LEI opdracht
gegeven een onderzoek uit te voeren met als doelstellingen:
-
– Onderzoeken van de marktwerking in de varkensketen (markt- en prijsontwikkeling);
-
– Het in kaart brengen van nieuwe consumentgerichte marktstrategieën in de context van
de Europese markt van varkensvlees;
-
– Uitwerking van vier mogelijke scenario’s voor de structuurontwikkeling in de varkensketen.
Mede op basis van het LEI-onderzoek heeft de Werkgroep Varkensketen fundamentele discussies
gevoerd over de toekomst van de varkensketen in Nederland.
Deze discussies hebben alle betrokkenen duidelijk gemaakt dat structurele veranderingen
noodzakelijk zijn wil de varkensketen in Nederland in de toekomst economisch en maatschappelijk
perspectief blijven behouden.
Het toekomstperspectief van de Nederlandse varkensvleesketen richting 2020 ligt volgens
de werkgroep in de ontwikkeling van marktconcepten voor vers vlees, vleeswaren en
andere bereidingen die zich onderscheiden op het gebied van houderij, gezondheid,
gemak, dierenwelzijn en, niet op de laatste plaats, op smaak. De wensen en behoeften
van de consument zijn hierbij leidend. Dit vergt een vernieuwde samenwerking tussen
de ketenschakels, met een belangrijke rol voor retail en out of home. Essentieel onderdeel
is het in ketenverband ontwikkelen van nieuwe verdien- en waardemodellen, waarbij
de extra productiekosten en investeringen om te kunnen voldoen aan de vragen vanuit
markt en maatschappij, worden doorvertaald in de opbrengstprijzen.
Het toekomstperspectief voor de Nederlandse zeugenhouderij richting 2020 ligt volgens
de werkgroep in de export van kwalitatief goede biggen naar de Duitse premiummarkt.
De grotere afhankelijkheid van de export van biggen naar Duitsland vergroot de kwetsbaarheid
van de varkensketen bij een eventuele uitbraak van besmettelijke dierziekten. Dit
vergt een discussie over het huidige Europese bestrijdingsbeleid voor dierziekten
vanwege de restricties aan het transport van dieren tussen lidstaten bij uitbraken
van besmettelijke dierziekten.
Op basis van de scenariostudies van het LEI verwacht de werkgroep een afname van de
Nederlandse varkensstapel met circa 10%.
De aanbevelingen en de toekomststrategie van de Werkgroep varkensketen zijn waardevolle
bouwstenen voor de concretisering en uitwerking van het advies van de Commissie Van
Doorn («Al het vlees duurzaam»), het Verbond van Den Bosch en van de agenda van de
Topsector Agro & Food. Eveneens zal ik deze meenemen in het kader van de binnenkort
in te stellen regiegroep Verduurzaming veehouderij en Agroketens.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker