Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2021
De provincie Limburg bevindt zich bestuurlijk in een zorgelijke situatie. Hierover
zijn door uw Kamer ook vragen gesteld1; de beantwoording daarvan treft u als bijlage bij deze brief (Aanhangsel Handelingen
II 2020/21, nr. 2368).
Naar aanleiding van berichtgeving in de media over vermeende misstanden bij subsidies
en opdrachtverlening rondom de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen
in Limburg (IKL), zijn door de betrokken partijen diverse onderzoeken in gang gezet.
De twee gedeputeerden van de provincie Limburg die het direct aanging, hebben op 26 maart
jl. hun ontslag genomen. Vervolgens heeft op 2 en 9 april een debat plaatsgevonden
in provinciale staten. Aan het eind van het debat van 9 april hebben de overige gedeputeerden
hun ontslag genomen en heeft gouverneur Bovens zijn functie ter beschikking gesteld.
Naar aanleiding hiervan heb ik afgelopen maandag, 12 april, met de gouverneur over
de ontstane situatie gesproken.
Met het ontslag van alle gedeputeerden is de commissaris van de Koning van rechtswege
in de plaats getreden van gedeputeerde staten (artikel 41 lid 2 Provinciewet). Vandaag,
vrijdag 16 april, heb ik met provinciale staten gesproken over de ontstane situatie.
De heer Bovens heeft inmiddels de Koning verzocht hem ontslag als commissaris van
de Koning te verlenen. Bijna tien jaar lang heeft hij zich met hart en ziel in deze
functie ingezet voor het openbaar bestuur en de inwoners van Limburg. Ik zeg de heer
Bovens dank voor alles wat hij daarin voor velen heeft betekend.
Ik heb provinciale staten medegedeeld dat ik de heer J.W. Remkes op grond van artikel
76 Provinciewet heb voorgedragen voor benoeming tot waarnemend commissaris van de
Koning. De benoeming van de heer Remkes vindt plaats met ingang van maandag 19 april
a.s. Per gelijke datum zal aan de heer Bovens eervol ontslag worden verleend. Ik ben
de heer Remkes erkentelijk voor zijn bereidheid het ambt van commissaris van de Koning
in de provincie Limburg waar te nemen.
Ik heb de heer Remkes verzocht mij periodiek op de hoogte te stellen van zijn vorderingen
en daarover ook het gesprek met provinciale staten aan te gaan. Tegelijkertijd zal
ik, na nauw contact met de heer Remkes, in overleg treden met provinciale staten over
de procedure als bedoeld in artikel 61 Provinciewet die tot een Kroonbenoemde commissaris
van de Koning moet leiden. In de bijlage vindt u mijn bestuurlijke opdracht aan de
heer Remkes2.
Sinds mijn aantreden is de bevordering van de bestuurlijke integriteit een van de
speerpunten geweest. Regelmatig heb ik uw Kamer over de voortgang van mijn agenda
geïnformeerd, zoals recent nog met mijn brief van 11 februari jl.3 Ook de komende tijd blijf ik mij hiervoor inspannen. De bestuurlijke situatie in
de provincie Limburg onderstreept de noodzaak om voortvarend door te gaan met beleid,
wetgeving en ondersteuning ter bevordering van de bestuurlijke integriteit.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren