28 828 Fraudebestrijding in de zorg

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2013

Tijdens het ordedebat van 21 mei 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 84, Regeling van Werkzaamheden) heeft u mij verzocht uw Kamer ten behoeve van het debat op donderdag 23 mei aanstaande nadere informatie over het project PInCeT (Project Intensivering Controle en Toezicht) te verstrekken. Met deze brief kom ik aan uw verzoek tegemoet.

Project PInCeT

In het regeerakkoord Rutte 1 is een intensivering van het toezicht op de rechtmatige uitvoering van de Zorgverzekeringswet opgenomen. Deze intensivering moet jaarlijks € 47 miljoen opleveren. Daartoe is VWS medio 2011 het project PInCeT gestart. Aan dit project namen aanvankelijk deel het CVZ, de NZa, DBC-O, ZN en de NVZ. Na vaststelling van het projectplan heeft het project PInCeT zich in eerste instantie gebogen over de beschrijving van de verantwoordelijkheden van de betrokken ZBO’s en veldpartijen in het hele proces vanaf de vaststelling van de aanspraken door het CVZ tot aan het toezicht door de NZA. Dit is deel 1 uit het concept-rapport van 25 juni. Daarna heeft het project PInCeT, dat inmiddels was uitgebreid met vertegenwoordigers van de NFU, ZKN en de OMS, concrete aandachtsgebieden geïnventariseerd waarop verbeteringen mogelijk zijn.1 De hiervoor genoemde ZBO’s en veldpartijen zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het project PInCeT gelet op hun verantwoordelijkheid bij het correct declareren van ziekenhuiszorg en de controle daarop. Dit heeft uiteindelijk, na een aantal besprekingen van verschillende versies van het concept-rapport in het project PInCeT, geleid tot het concept-rapport van 25 juni dat in het bestuurlijk overleg van eind juni 2012 is besproken.

In dit bestuurlijk overleg is getracht om overeenstemming te bereiken over het door het project PInCeT opgestelde concept-rapport en een bijbehorende concept-brief. Dit bleek niet mogelijk. Dit had de volgende achtergrond. Er waren inhoudelijke verschillen van inzicht over de afbakening van het toezicht op rechtmatigheid, de actualiteit en gebruikswaarde van de data waarop de analyse was gebaseerd, de gewenste focus bij de verbetermaatregelen (meer op preventie vooraf en minder op de maatregelen uit het concept-rapport over controle achteraf), de vermeende afwezigheid van controleprikkels, het gebrek aan nuances in de conclusies en tot slot over het feit dat in de beschrijvingen onvoldoende recht werd gedaan aan de complexiteit van het systeem.

Vervolgens is na het zomerreces de draad weer opgepakt en is met de meest betrokken partijen afzonderlijk gesproken. Het doel van die gesprekken was om te bezien of het toch mogelijk was om de analyse alsnog te laten landen in een gezamenlijke brief. Ook dit bleek een brug te ver.

Informatie aan uw Kamer

De voortgang in deze gesprekken was dus niet zodanig dat ik mijn eerdere toezegging om uw Kamer naar verwachting in de zomer van 2012 te informeren over het project PInCeT gestand heb kunnen doen. Tijdens de behandeling van de VWS-begroting 2013 in december 2012 heb ik vervolgens aangegeven uw Kamer in het eerste kwartaal van 2013 te zullen informeren.

Bij de beantwoording van de vragen van mevrouw Bouwmeester op 12 maart 2013 (Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 1560) en herhaald in mijn brief «aanpak zorgfraude» van 15 mei 2013 (Kamerstuk 28 828, nr. 30) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aandachtsgebieden die het project PInCeT had geïnventariseerd. Ter toelichting hierop zij het volgende opgemerkt. Het concept-rapport van het project PInCeT bestaat uit een procesbeschrijving en aandachtsgebieden waarop verbeteringen mogelijk zijn. De procesbeschrijving bevat een inventarisatie van de huidige verantwoordelijkheden van de betrokken ZBO’s en veldpartijen alsmede een beschrijving van diverse aspecten op het terrein van deze partijen die bijdragen aan een verbetering van het correct declareren en de controle daarop. De procesbeschrijving is meer technisch van aard terwijl de geïnventariseerde aandachtsgebieden meer beleidsmatig van aard zijn. Daarom heb ik bij de beantwoording van de vragen van mevrouw Bouwmeester volstaan met het vermelden van de aandachtsgebieden als zijnde mijn conclusies uit het concept-rapport van het project PInCeT. Doordat het concept-rapport niet kon worden vastgesteld, kon het niet extern worden verspreid. Teneinde de inzichten die het concept-rapport opleverde nuttig te gebruiken, heb ik de conclusies als eigen beleidsinzet overgenomen. Het zou mijns inziens de fraudebestrijding noch het beleid ten goede zijn gekomen als de conclusies uit het concept-rapport van het project PInCeT niet benut zouden worden. Daar heb ik niet voor gekozen.

Ten aanzien van de keuze om mijn conclusies naar aanleiding van het concept-rapport van het project PInCeT door middel van de beantwoording van Kamervragen met u te delen, wil ik het volgende opmerken. VWS krijgt elk jaar veel Kamervragen. Zo ontving VWS in 2011 570 vragen van uw Kamer en in 2012 537 vragen. Deze vragen betreffen vaak onderwerpen waarover informatie beschikbaar is die aan uw Kamer medegedeeld kan worden. In die gevallen maakt VWS dan van de gelegenheid gebruik die informatie langs deze weg aan uw Kamer te doen toekomen. In voorkomende gevallen meldt VWS bovendien aan welke toezeggingen met de beantwoording van de betreffende vragen is voldaan. Dat is in dit geval ook gebeurd.

Vervolg

In het Algemeen Overleg van 10 april 2013 (Kamerstuk 28 828, nr. 43) over bestrijding van zorgfraude heb ik aangegeven dat VWS in overleg is met de betrokken ZBO’s en veldpartijen om gezamenlijk een plan van aanpak te maken waarin de geïnventariseerde aandachtsgebieden uit het concept-rapport PInCeT van passende maatregelen worden voorzien. Het project PInCeT is derhalve niet afgerond maar loopt nog door. Het doel van het project is ook nooit geweest het opleveren van een eindrapport maar het verbeteren van de praktijk.

Met dit feitenrelaas geef ik aan hoe ik regie heb gevoerd op het project tot zover. Overigens hebben de diverse partijen niet stil gezeten en ook hun rol de afgelopen jaren verder ontwikkeld.

Toelichting status concept-rapport PInCeT

Zoals ik in mijn brief van 17 mei en hiervoor heb toegelicht, is het concept-rapport PInCeT niet bestuurlijk vastgesteld en dus een concept gebleven. Het was dus niet mogelijk om uw Kamer desgevraagd op 17 mei het eindrapport van het project PInCeT aan te doen toekomen. Het lag daarom in de rede om het laatste concept-rapport van het project PInCeT aan u te sturen. Elke andere versie van het concept-rapport PInCeT zou een volstrekt willekeurige keuze zijn geweest (immers, kies je dan het concept-rapport 3 of 5, etc). Dit betreft geen inhoudelijke keuze.

Mevrouw Leijten heeft gevraagd waarom het concept-rapport van 25 juni 2012 van het project PInCeT dat naar uw Kamer is gestuurd minder scherpe conclusies bevat dan het concept-rapport van 26 maart dat in het bezit is van RTL. Hierover wil ik graag het volgende opmerken. Ik ken zelf alleen de versie van het concept-rapport die ik naar uw Kamer heb gestuurd. Overigens zijn in die versie de concept-conclusies niet mild. De strekking van de zinsneden waar mevrouw Leijten aan refereerde tijdens het ordedebat van 21 mei zijn op pagina 59 terug te vinden. Het is mij niet bekend hoe de verschillen tussen die versies zijn ontstaan. Het project PInCeT kende één penvoerder die de inbreng van alle deelnemers ten behoeve van het concept-rapport verwerkte. In het totstandkomingproces van rapporten van werk- en projectgroepen zoals hier aan de orde, is het niet ongebruikelijk dat er vele conceptversies worden gemaakt die onderling aanzienlijk kunnen verschillen. In principe ontvang ik slechts de definitieve rapporten van dergelijke werkgroepen.

Tot slot

Afrondend ben ik van mening dat uw Kamer is geïnformeerd over de zaken die relevant zijn om de uitvoering van het beleid te controleren, namelijk over de aandachtsgebieden en het feit dat ik in overleg ben met de betrokken ZBO’s en veldpartijen om deze aandachtsgebieden om te zetten in een concreet plan van aanpak met verbetermaatregelen (i.e. bij de antwoorden op de vragen van mevrouw Bouwmeester op 13 maart 2012, in het Algemeen Overleg op 10 april en bij brief van 15 en 17 mei jongstleden).

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Daarnaast nam ook nog een aantal wetenschappelijke verenigingen (te weten de NVPC, de NVVH, de NOG en de NVDV) deel aan het project PInCeT. Deze verenigingen hebben echter niet deelgenomen aan het bestuurlijk overleg op 28 juni 2012.

Naar boven