Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 april 2021
Op 22 februari jl. informeerde ik uw Kamer over de stand van zaken betreft hoogpathogene
vogelgriep (HPAI). In deze brief informeer ik uw Kamer over de actuele situatie in
Nederland en Europa.
Hoogpathogene vogelgriep in Nederland
Sinds de meest recente besmetting op 20 februari jl. in Sint-Oedenrode zijn er in
Nederland geen besmettingen op pluimveebedrijven meer geweest. Daarmee is de laatste
besmetting ruim een maand geleden. Inmiddels zijn alle beschermings- en toezichtsgebieden
opgeheven. Op dit moment worden nog steeds besmette wilde vogels gevonden. Volgens
gegevens van Wageningen Bioveterinary Research, test ongeveer 10% van het aantal vogels
dat wordt ingezonden positief voor HPAI-virus. Dat is minder dan in januari en februari,
toen ongeveer 15–18% van de ingezonden vogels positief testte. Het soort vogels dat
gevonden wordt en besmet is, is anders dan bij het begin van de uitbraken in 2020:
nu zijn het vaak roofvogels zoals buizerds en slechtvalken en ook andere aaseters
zoals meeuwen; eerder waren het vooral watervogels. Watervogels worden nu in mindere
mate gevonden. Het aantal wilde watervogels in Nederland neemt ook af; de voorjaarstrek
van wilde vogels is namelijk in volle gang. Veel overwinterende watervogels zijn uit
Nederland weggetrokken in noordelijke richtingen. Om bovenstaande situatie te duiden
is de deskundigengroep dierziekten om advies gevraagd.
Deskundigenverslag
De deskundigengroep dierziekten heeft op 24 maart jl. een nieuwe analyse gemaakt van
het vogelgrieprisico voor pluimveebedrijven (zie bijlage)1. De deskundigengroep schat het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf wordt besmet
met HPAI nu iets lager in dan op 18 januari 2021, maar schat het risico nog wel hoog
in, omdat er nog steeds HPAI circuleert in wilde vogels in Nederland. Het aantal besmette
vogels in Nederland neemt af. Er is nu wel een kleine kans dat trekvogels vanuit de
besmette regio in Frankrijk naar Nederland komen. De oplopende omgevingstemperaturen
in Nederland zijn ongunstig voor overleving van het virus in de omgeving, maar de
watertemperatuur kan nog lang laag blijven waardoor het virus in water toch nog lang
kan overleven. Deze overwegingen hebben meegespeeld bij de inschatting van de deskundigengroep.
Ophokplicht
De deskundigengroep schat het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt
met HPAI in als hoog. Ook in de ons omringende landen zijn nog geregeld uitbraken
met HPAI bij pluimveebedrijven. Daarmee is het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf
besmet raakt met HPAI nog niet voldoende afgenomen om de ophokplicht in te trekken.
Ik zal eind april een nieuwe analyse vragen van het risico.
Vrije-uitloopeieren moeten sinds het verstrijken van de 16-wekentermijn op 11 februari
jl. afgezet worden als scharrelei. Van de pluimveesector heb ik begrepen dat een aantal
retailbedrijven bereid is geweest om de eieren tegen de oorspronkelijke (vrije-uitloop)prijs
af te nemen. Ik spreek mijn waardering hiervoor uit. Het is belangrijk dat ketenpartners
elkaar ondersteunen in dit soort situaties.
Situatie Europa
In andere Europese landen vinden nog steeds veel besmettingen op pluimveebedrijven
plaats. In Duitsland zijn de afgelopen twee weken 83 bedrijven besmet geraakt en in
Polen 84. Daarnaast was er nog een kleiner aantal besmettingen bij bedrijven in Frankrijk (2),
Tsjechië (18) en Estland (1).
Derde landen
De definitieve reiniging en ontsmetting van het bedrijf in Sint-Oedenrode is 26 maart
jl. afgerond. Dat betekent dat, als zich geen nieuwe uitbraken voordoen, Nederland
zich vanaf 24 juni 2021 – volgens de standaard van de wereldorganisatie voor diergezondheid
(OIE) – weer vrij kan verklaren van aviaire influenza. Daarna zal mijn ministerie
de autoriteiten in derde landen hierover informeren en tevens die landen verzoeken
om de importbeperkingen op te heffen. Export van pluimvee en pluimveeproducten naar
derde landen zal grotendeels weer op gang kunnen komen. Er zijn echter ook derde landen
die niet de internationale afspraken volgen en een eigen procedure hanteren om Nederland
te erkennen als AI-vrij. Mijn ministerie zal, in samenwerking met de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit en het bedrijfsleven, de benodigde inspanningen verrichten om ook
de export naar deze landen weer volledig mogelijk te maken.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten