Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2020
Afgelopen zaterdag 17 oktober kwam er een melding binnen bij de NVWA van zes dode
zwanen in de omgeving van Kockengen (Utrecht). Twee van deze zwanen zijn zondag naar
Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) gezonden. Monsters van deze zwanen testten
maandag 19 oktober positief op vogelgriep serotype H5 en op 20 oktober werd aangetoond
dat het de hoogpathogene vogelgriep (HPAI) van het serotype H5N8 betrof.
Ik heb de deskundigengroep dierziekten vervolgens gevraagd om het risico voor een
eventuele introductie van hoogpathogene vogelgriep (HPAI) op een pluimveebedrijf in
Nederland te beoordelen. Op 21 oktober heeft de deskundigen dit risico als hoog beoordeeld
(zie bijlage: verslag deskundigengroep dierziekten 21/10/20201). Inmiddels is ook een zieke smient uit die omgeving positief getest voor vogelgriep.
Nader onderzoek moet nog aantonen welke variant van het vogelgriep virus dit betreft.
Advies deskundigengroep dierziekten
De deskundigengroep concludeert dat het virus van de besmette knobbelzwanen hoogstwaarschijnlijk
via de vogeltrek uit de zomerleefgebieden in Rusland en Kazachstan naar Nederland
gekomen is. Hoewel het uitgesloten is dat de knobbelzwanen zelf vanuit die gebieden
naar Nederland getrokken zijn, schatten de deskundigen toch in dat het virus daar
vandaan komt omdat er op dit moment veel watervogels in Nederland aanwezig zijn en
de komende maanden arriveren er nog meer trekvogels in Nederland. Veel watervogelsoorten
leven in groepen in deze tijd van het jaar. Onder deze omstandigheden kan een virus
zoals HPAI H5N8 relatief gemakkelijk spreiden onder wilde watervogels. Deze zomer
circuleerde er een HPAI H5N8 in Rusland en Kazachstan maar omdat de genetische code
van dit virus niet bekend is, kan niet bevestigd worden dat het virus dat nu in Nederland
gevonden is daarvandaan komt. De deskundigengroep schat in dat het risico op een introductie
op een pluimveebedrijf nu hoog is.
Maatregelen naar aanleiding van het advies
Naar aanleiding van de risico-inschatting van de deskundigen heb ik besloten een ophokplicht
voor commercieel gehouden pluimvee in heel Nederland in te stellen. Pluimveebedrijven
met een uitloop (vrije-uitloop en biologische) hebben namelijk een grotere kans om
vogelgriep in te slepen. Daarnaast worden eendenbedrijven verplicht het strooisel,
dat in de stal gebruikt wordt, zo op te slaan dat het ontoegankelijk is voor wilde
vogels en bij het aanbrengen van het strooisel in de stal te voorkomen dat materiaal
van het erf in de stal terecht komt.
Gedurende het hele jaar kunnen dode gevonden vogels gemeld worden maar gezien de huidige
situatie is het van nog meer belang dat vondsten van dode wilde vogels worden gemeld
via de reguliere kanalen. Het gaat dan om:
-
• Indien op dezelfde plek 1 of 2 dode wilde eenden, zwanen of ganzen worden gevonden
of minder dan 20 andere wilde vogels kan dit bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) worden gemeld.
-
• Indien er op dezelfde plek 3 of meer dode eenden, zwanen of ganzen gevonden, kan dit
bij het Landelijk meldpunt voor dierziekten van de NVWA worden gemeld via telefoonnummer
(045) 54 63 188.
-
• Indien een hobbyhouder van pluimvee of vogels dode dieren heeft wordt geadviseerd
contact op te nemen met de eigen dierenarts.
De procedures voor melden van dode vogels zijn te vinden op de website van de NVWA2.
Ik neem het advies van de deskundigen over om het monitoren van levende wilde vogels
te overwegen. Ik overleg op korte termijn met partijen over wat er mogelijk en nuttig
is met betrekking tot deze monitoring.
Ik zal het insleeprisico regelmatig laten beoordelen door de deskundigengroep en indien
nodig het pakket aan noodzakelijke maatregelen heroverwegen. Dat kan betekenen dat
maatregelen worden afgeschaald of worden opgeschaald. In het laatste geval kan gedacht
worden aan maatregelen voor hobbymatig gehouden siervogels en pluimvee, maar ook aan
aanvullende maatregelen voor pluimveebedrijven. Hierover zal ik uw Kamer dan informeren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten