28 807 Vogelpestcrisis (Aviaire influenza)

Nr. 174 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2014

Gisteren, 23 november jl. heb ik u geïnformeerd over een nieuw pakket maatregelen om de uitbraak van vogelgriep de komende periode te bestrijden (Kamerstuk 28 807, nr. 171).

In vervolg hierop informeer ik u over de stand van zaken, het lopende onderzoek naar de mogelijke oorzaak van vogelgriep en over een mogelijke tegemoetkoming aan de broederijen en vermeerderingsbedrijven in het kader van de nieuwe maatregelen.

Stand van zaken vogelgriep Kamperveen

Op 14 november jl. werd vogelgriep vastgesteld op een vleeskuiken-ouderdierenbedrijf in Kamperveen. Dit bedrijf is daarom geruimd.

In het gebied met een straal van 1 km rond het besmette bedrijf in Kamperveen liggen nog twee pluimveebedrijven. Uit voorzorg is besloten de twee bedrijven preventief te ruimen. Bij één van de bedrijven met eenden is een H5 variant van de vogelgriep vastgesteld. Het is nog niet duidelijk of het om een laagpathogene of een hoogpathogene variant gaat. Uit onderzoek (PCR) is gebleken dat bij het andere bedrijf geen vogelgriepvirus is aangetroffen.

Tussen het 1 km en het 10 km gebied bevinden zich 32 andere pluimveebedrijven. Deze bedrijven zijn bemonsterd en onderzocht (PCR). Daarbij is op geen van de bedrijven het vogelgriepvirus aangetroffen.

In Barneveld is een bedrijf met ca. 8.000 eenden uit voorzorg geruimd. Uit onderzoek is gebleken dat dit bedrijf is bezocht door een vrachtwagen die eerder op het besmette eendenbedrijf in Kamperveen was geweest. Bij het onderzoek (PCR) is geen vogelgriepvirus aangetroffen.

Onderzoek oorzaak vogelgriep

Het is van belang meer duidelijkheid te krijgen over de mogelijke rol van wilde vogels in de verspreiding van vogelgriep. Ik heb daarom opdracht gegeven tot extra onderzoek. Er zijn reeds 500 wilde eenden onderzocht die aanwezig waren bij kooikers. Hoogpathogeen virus is daarbij niet aangetroffen. Er zijn daarbij wel laagpathogene virussen aangetroffen.

Binnen het 10-km gebied rondom Hekendorp zijn monsters van uitwerpselen verzameld. Deze worden op dit moment onderzocht. De uitslag verwacht ik de komende weken te ontvangen.

Daarnaast heb ik de voorbereidingen voor het vangen en bemonsteren van kleine zwanen, knobbelzwanen, wilde eenden en meeuwen in gang gezet. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Erasmus Medisch Centrum, in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en SOVON.

Tot slot monitort SOVON Vogelonderzoek Nederland dode vogels in Nederland en beschrijft habitats van wilde vogels. Dit gebeurt in samenwerking met het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). SOVON gaat de habitats van wilde vogels rond de besmette bedrijven omschrijven, ook van de uitbraken in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, en zal hierbij zoeken naar overeenkomsten.

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 22 november jl. werken Nederland en Duitsland nauw samen om de oorzaak van de vogelgriep te achterhalen. Samen met Duitsland zal ik de Europese Commissie vragen om ondersteuning van dit onderzoek, ook in financieel opzicht.

Broedeieren en vermeerderingsbedrijven

Onderdeel van het nieuwe pakket aan maatregelen na het aflopen van het landelijk vervoersverbod (standstill) is om op dit moment geen nieuw pluimvee aan te voeren naar de bedrijven. De maatregelen zijn er op gericht het aantal contacten tussen pluimvee en gemengde bedrijven (door bijvoorbeeld vervoersmiddelen of personen) zo veel mogelijk te beperken. Daarnaast kan een grotere hoeveelheid pluimvee leiden tot meer besmettingen van andere pluimveebedrijven. Berekeningen van het CVI laten zien dat het vrijwel onontkoombaar is dat introductie van virus in regio’s met veel pluimvee leidt tot een epidemie. Ook wil ik voorkomen dat bij een eventuele nieuwe besmetting van vogelgriep in deze periode meer pluimvee dan noodzakelijk moet worden geruimd.

Het blijft daarom verboden om eendagskuikens naar pluimveebedrijven binnen Nederland te vervoeren.

Voor de broederijen en de vermeerderingsbedrijven ontstaat door de overgang van het landelijke vervoersverbod naar een regionale aanpak directe schade. Over de vergoeding van deze schade zijn geen afspraken met de sector gemaakt in het convenant financiering bestrijding dierziekten (Diergezondheidsfonds). Gezien deze situatie ben ik in constructief overleg met het bedrijfsleven om hiervoor binnen Europese kaders een voorziening te treffen.

Aanstaande woensdag 26 november zal ik met de sector bestuurlijk overleg voeren over de situatie ten aanzien van vogelgriep in Nederland.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven