Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 28719 nr. 98 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 28719 nr. 98 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2016
Gemeenten hebben vanuit de Participatiewet de verantwoordelijkheid om mensen te stimuleren en te ondersteunen om naar vermogen te participeren op de arbeidsmarkt. Daarvoor is een veelheid aan instrumenten beschikbaar. Het is van belang dat de gemeentelijke uitvoering over kennis beschikt en gebruik maakt van effectieve interventies, zodat meer mensen succesvol (op weg) naar werk en uit financiële problemen worden geholpen. In deze brief informeer ik u over de voortgang op het vlak van kennisontwikkeling en professionalisering van de gemeentelijke uitvoeringspraktijk, in aanvulling op eerdere brieven (Kamerstuk 28 719, nrs. 79, 89, 91 en 94).
In mijn brief van 9 november 2015 (Kamerstuk 28 719, nr. 94) ben ik ingegaan op de activiteiten die ik op dit terrein onderneem en ondersteun. Conform mijn toezegging in het AO SUWI van april 2015 informeer ik u met deze brief over de voortgang van het kennisprogramma Vakkundig aan het Werk. Daarnaast geef ik met Divosa, de VNG, UWV en VWS nadere invulling aan de toekomstagenda rondom vakmanschap van professionals in het sociaal domein. Ik breng u middels deze brief graag op de hoogte van deze ontwikkelingen. Tevens ga ik in deze brief in op de motie Nijkerken-De Haan (Kamerstuk 34 300 XV, nr. 36), waarin de regering wordt verzocht de ontwikkelingen van pay for succes re-integratietrajecten te volgen met het oog op de effectiviteit en mogelijke belemmeringen.
Voortgang kennisprogramma Vakkundig aan het Werk
Het kennisprogramma Vakkundig aan het werk levert toepasbare kennis over interventies op voor de uitvoeringspraktijk. Dit gebeurt in verschillende rondes waarbij door een samenwerking van een kennisinstelling met een of meerdere gemeente(n) subsidie kan worden aangevraagd voor onderzoek. Het kennisprogramma wordt uitgevoerd door ZonMw.
Resultaten eerste subsidieronde
Op 1 december 2015 is de eerste subsidieronde opengesteld. Voor deze ronde was een half miljoen euro beschikbaar. Onderzoeken moesten ten minste op één van de vier programmalijnen – re-integratie, armoede en schuldhulpverlening, integraal werken en methodisch werken – zijn gericht.
Het doel van het onderzoek is het beantwoorden van actuele kennisvragen van gemeenten rondom de inzet van interventies. Het kan gaan om twee soorten onderzoek, met een looptijd van maximaal een half jaar. Het eerste type onderzoek expliciteert interventies die gemeenten reeds gebruiken en onderbouwt deze verder met wetenschappelijke literatuur en empirische gegevens over effectiviteit of implementatie. Het tweede type onderzoek is gericht op de ontwikkelmogelijkheden van een bewezen effectieve interventie die afkomstig is uit een ander domein of land en nog niet wordt toegepast in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Dit onderzoek verkent ook de randvoorwaarden voor implementatie.
ZonMw ontving 59 aanvragen van een grote diversiteit aan gemeenten en onderzoeksinstellingen. Het is een goed teken dat zoveel gemeenten het kennisprogramma kennen en willen benutten om de werkzaamheid of effectiviteit van hun interventies en werkwijzen te onderbouwen. Een aantal aanvragen werd ingediend door meerdere gemeenten die gezamenlijk willen inzetten op kennisontwikkeling. Het feit dat er wordt samengewerkt in de uitvoering van onderzoek vind ik zeer positief. Ook relevante derden werden in de aanvragen betrokken, zoals UWV, SW-bedrijven of andere partijen uit de betreffende arbeidsmarktregio.
Begin mei heeft het bestuur van ZonMw 11 aanvragen gehonoreerd. De toegekende projecten besteden aandacht aan de werkzame elementen in aanpakken gericht op kwetsbare jongeren (twee onderzoeken), aan de kracht van sociale ondernemingen als werkervaringsplaats (twee onderzoeken), aan de kansrijkheid van parttime ondernemen als re-integratiemiddel, de kwaliteit en duurzaamheid van «aan-de-kop-van-het-proces»-effecten, gedragsaspecten bij schuldhulpverlening (bijvoorbeeld bij psychische problematiek), aanpak gericht op schulden bij huiseigenaren, ervaringsdeskundigheid bij financiële zelfredzaamheid en maatwerkondersteuning ter bevordering van participatie. Een uitgebreidere beschrijving van deze trajecten is begin juni op de website van ZonMw geplaatst1.
Binnen afzienbare tijd resulteert deze ronde in nieuwe kennis. De projecten gaan voor de zomer van start en worden dit jaar afgerond. Door naast de kwaliteit van de projecten ook nadrukkelijk te sturen op het komen tot toepasbare kennis, wordt er kennis gegenereerd waarvan alle gemeenten kunnen profiteren. Onder andere via het programma Vakmanschap wordt ingezet om de kennis verder te verspreiden en toegankelijk te maken voor andere gemeenten.
De tweede subsidieronde
Op 17 mei is de 2e ronde van het kennisprogramma opengesteld. Tot medio september kunnen een (of meerdere) gemeente(n) en kennisinstelling(en) gezamenlijk een projectidee indienen voor de tweede subsidieronde2. In de tweede ronde komt alleen onderzoek gericht op het vaststellen van effectiviteit in combinatie met onderzoek naar verklaringen en randvoorwaarden voor effectiviteit in aanmerking voor subsidie. Voor de tweede subsidieronde is een budget van 3,5 miljoen euro beschikbaar voor onderzoeken met een maximale looptijd tot 4 jaar. Voor de programmalijn re-integratie is 2,5 miljoen euro beschikbaar, voor methodisch werken 400.000 euro en voor schuldhulpverlening en armoedebestrijding 600.000 euro. Binnen de programmalijnen kunnen onderzoeken zich tevens richten op het onderwerp integraal werken.
Naast deze open subsidieronde, zal ZonMw ook gericht kennisinstellingen vragen om in samenwerking met gemeenten kennis te ontwikkelen gericht op (re-)integratie en participatie van vergunninghouders (vluchtelingen van wie het beroep op asiel is gehonoreerd), mede in relatie tot hun gezondheid. Het is van groot belang dat gemeenten kennis ontwikkelen over wat werkt bij wie en waarom en hoe (re-)integratie en gezondheid van de doelgroep zich ontwikkelen tijdens en na afloop van de interventie. Het budget hiervoor bedraagt € 500.000. Daarnaast zal onderzoek plaatsvinden naar de (on)mogelijkheden en risico’s die gebruik van big data met zich meebrengt en hoe men deze risico’s kan beheersen. Daarvoor is maximaal € 125.000 beschikbaar.
Ik moedig gemeenten aan om aan de slag te gaan met kennisontwikkeling, en daarna met de benutting van die kennis in het kader van het versterken van vakmanschap (zie onder).
Motie Nijkerken-De Haan
Bij de begrotingsbehandeling 2016 van het Ministerie van SZW heeft mevrouw Nijkerken-De Haan de regering per motie verzocht de ontwikkelingen van re-integratieprojecten op basis van pay for success nauw te volgen gelet op de effectiviteit van de aanpak en eventuele wettelijke obstakels te identificeren en weg te nemen.
Gemeenten kunnen zelf beslissen tot het uitbesteden van re-integratietrajecten, bijvoorbeeld op basis van pay for success. Bij pay for success zijn de resultaten bepalend voor de beloning; het is een manier om private uitvoerders te belonen op basis van de behaalde successen of effectiviteit van hun aanpak. De meerwaarde van dergelijke aanpakken hangt af van meerdere factoren, bijvoorbeeld de wijze waarop de afspraken zijn vormgegeven rond verantwoordelijkheden, wie betrokken is, welke prestatie-indicatoren worden gehanteerd en dergelijke. De financiële prikkel kan immers ook een reden voor uitvoerders zijn om met name te investeren in snelle in plaats van duurzame re-integratie, of om vooral te investeren in mensen met een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt. Naast het instromen in betaald werk, zijn bovendien ook andere maatschappelijke effecten denkbaar. Zo kan een re-integratieaanpak bijvoorbeeld ook leiden tot het doorbreken van sociale isolatie of bijdragen aan iemands zelfredzaamheid. Het kennisprogramma Vakkundig aan het werk stimuleert onderzoek naar (de randvoorwaarden voor) de effectieve inzet van interventies. Gemeenten kunnen binnen het kennisprogramma onderzoek doen naar innovatieve interventies, dus ook interventies die zijn gebaseerd op pay for success, zolang deze binnen bestaande wet- en regelgeving vallen.
Als een gemeente voor een dergelijke aanpak kiest past dat – rekening houdend met de wettelijke kaders – binnen de gemeentelijke beleidsvrijheid en -verantwoordelijkheid voor het re-integratiebeleid. Het is van belang dat gemeenten het aangeven wanneer zij wettelijke obstakels ervaren in het toepassen van interventies. Signalen over dergelijke obstakels, die het toepassen van bewezen effectieve interventies in de weg staan, heb ik niet ontvangen.
Programma Effectiviteit en Vakmanschap
Kennisontwikkeling is geen doel op zich. Belangrijk is dat de kennis die beschikbaar komt zijn weg vindt naar de professionals die ermee moeten werken, op een wijze die het hun mogelijk maakt deze kennis ook toe te passen. Het rapport Kansrijk Arbeidsmarktbeleid 2 van het Centraal Planbureau (2016) wijst opnieuw op het belang van evidence based werken met behulp van scholing, kennisontwikkeling en -toepassing (zie ook Kamerstuk 29 544, nr. 723). Ook de signalen die ik uit het veld krijg wijzen erop dat vakmanschap, in het bijzonder evidence based werken op basis van kennis over wat werkt voor wie en wanneer, een onderwerp is dat onverminderde aandacht verdient.
Sinds eind 2011 richt het programma Effectiviteit & Vakmanschap zich op het stimuleren van de toepassing van kennis in de praktijk. Dit programma voert Divosa uit in samenwerking met de Beroepsvereniging voor Klantmanagers en andere relevante partijen; SZW draagt bij aan de financiering. Effectiviteit & Vakmanschap vormt een brug tussen nieuwe inzichten en de praktijk.
Divosa legt in het programma ook de focus op gedragsverandering bij de uitvoeringsprofessionals en het vergroten van draagvlak binnen verschillende organisatielagen. Dat is nodig om in de praktijk de stap van bewustwording naar actie te maken. Leidinggevenden konden bijvoorbeeld trainingen volgen over het stimuleren en ondersteunen van vakmanschap op de werkvloer. De verbinding met hbo-instellingen wordt door Divosa actief gezocht, omdat samenwerking nodig is ten behoeve van een goede kennisinfrastructuur. Het curriculum van opleidingen voor uitvoeringsprofessionals zou aandacht moeten besteden aan evidence based werken. Effectiviteit & Vakmanschap levert ook concrete kennisdocumenten en e-learnings op waarvan gemeenten of individuele klantmanagers gebruik kunnen maken. Twee op de drie gemeenten hebben in 2015 meegedaan aan tenminste een onderdeel van het programma. Intervisie en casuïstiek komen aan bod in bijeenkomsten en het digitale platform van de Beroepsvereniging van Klantmanagers. Inmiddels hebben 13 gemeenten gekozen voor een collectief lidmaatschap van de beroepsvereniging.
Met Effectiviteit & Vakmanschap wordt in 2016 verder gewerkt aan de borging van kennis in de uitvoeringspraktijk en het vergroten van het bereik. De samenwerking met hbo-instellingen wordt geïntensiveerd, de beroepsstandaard wordt aangepast en er worden pilots voor certificering uitgevoerd. Ook dit jaar zijn er bijeenkomsten en trainingen, worden er nieuwe tools ontwikkeld en aangeboden. De kennis die voortkomt uit het kennisprogramma Vakkundig aan het Werk, vormt input voor de kennisproducten binnen Effectiviteit & Vakmanschap.
Ook op andere manieren worden gemeenten ondersteund. Zo kunnen gemeenten en andere partijen die samenwerken in de arbeidsmarktregio’s in 2016 en 2017 wederom rekenen op ondersteuning vanuit de Programmaraad. De Programmaraad (het samenwerkingsverband van VNG, Divosa, Cedris en UWV) ondersteunt arbeidsmarktregio’s bij het uitvoeren van de Participatiewet en het vormgeven van de regionale samenwerking. De activiteiten zijn een vervolg op het implementatieprogramma dat de Programmaraad rondom de Participatiewet heeft uitgevoerd en zijn een belangrijk instrument om de dienstverlening van publieke partijen in de arbeidsmarktregio’s te verbeteren. De nadruk ligt op praktische ondersteuning en bijeenkomsten die partijen in de arbeidsmarktregio helpen om de afspraken die zij gemaakt hebben, werkend te krijgen. Gedacht kan onder meer worden aan de thema’s samenwerking in de regio, werkgeversdienstverlening, beschut werk, inzicht in het werkzoekendenbestand, schoolverlaters van PrO, VSO en entreeonderwijs en mensen met psychische beperkingen.
Blijvende aandacht voor vakmanschap
Zoals hiervoor geschetst hebben diverse organisaties in de afgelopen jaren flinke stappen gezet gericht op de versterking van de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Daarnaast zijn echter nog stappen nodig gericht op:
– de kennisverspreiding en -toepassing over bewezen effectieve methoden;
– de verbindingen met het bredere sociale domein;
– de relatie met het onderwijs (hbo’s);
– de totstandkoming van een gestructureerde, op dit doel gerichte kennisinfrastructuur3.
Met VNG, Divosa, UWV en VWS wil ik voortbouwen op de lopende initiatieven en hier meer samenhang in aanbrengen. Ook hebben wij de ambitie uitgesproken om toe te werken naar een beter gestructureerde kennisinfrastructuur waarbij waar mogelijk en wenselijk de kennisbehoeften en kennisontwikkeling beter verbonden zijn. Systematische bij- en nascholing en borging van een adequaat niveau van de professionals bij de begeleiding van klanten zijn belangrijke elementen van de denkrichting die ons voor ogen staat. Deze ambitie past in de brede toekomstagenda voor verdere versterking van de gemeentelijke uitvoeringspraktijk, waarover ik u eerder heb geïnformeerd (Kamerstuk 28 719, nrs. 91 en 94).
Gegeven het gedecentraliseerde stelsel van werk en inkomen is het eindperspectief dat de gemeentelijke uitvoering het systeem zelf draagt. Omdat ik de noodzaak zie om de ontwikkeling van een gestructureerde kennisinfrastructuur en vakmanschap in de uitvoering te ondersteunen, faciliteer ik door partijen samen te brengen, met de stuurgroep een ambitie te concretiseren en indien noodzakelijk financieel bij te dragen. Ook de beroepsverenigingen worden hierbij betrokken. SZW verkent samen met VWS hoe diverse trajecten gericht op het bevorderen van vakmanschap in het sociaal domein beter op elkaar aangesloten kunnen worden. Zo worden de voormalige Wmo-werkplaatsen momenteel verbreed naar «Werkplaatsen sociaal domein», waarbij expliciet aandacht is voor het domein werk en inkomen.
Vervolgen op de goede weg
Het is in ieders belang dat mensen passende ondersteuning krijgen. Door gericht in te blijven zetten op kennisontwikkeling en vakmanschap, weten we wat werkt, voor wie en waarom en stimuleren we dat die kennis wordt toegepast. De kennis is in de uitvoeringspraktijk nodig en gewenst, zo blijkt ook uit de belangstelling van gemeenten voor de eerste subsidieronde. Ik zal u op de hoogte houden van de vorderingen die worden gemaakt in het kennisprogramma en het initiatief tot verdere borging.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma
Zie voor meer informatie over de inhoud van de projecten www.ZonMw.nl/VakkundigahWerk.
De aanvragers met de meest relevante projectideeën krijgen een advies om het idee uit te werken tot een volledige subsidieaanvraag. Het aanvraagtijdvak sluit in februari 2017.
Regioplan (2012) Vakkundig aan de slag: een onderzoek naar vakmanschap in de gemeentelijke re-integratiesector.
Regioplan (2014) Vakkundig vervolg: op weg naar effectieve re-integratie van mensen met een arbeidsbeperking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28719-98.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.