28 684
Naar een veiliger samenleving

nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2006

Hierbij zend ik U het rapport «Perspectief op 2010»1, waarin het Openbaar Ministerie (OM) zijn plannen voor de komende jaren ontvouwt. Het rapport is met mij besproken en ik kan instemmen met de gekozen richting. De richting die wordt ingeslagen is in lijn met de brief bij de zevende voortgangsrapportage over het Veiligheidsprogramma (28 684, nr. 85) en met hetgeen met de korpsbeheerders is afgesproken in het «Onderhandelaarsakkoord Landelijk Kader Politie 2007».

Ik gaf aan dat de voornemens nog nader moeten worden uitgewerkt. Dat zal de komende maanden zijn beslag krijgen; dan zal duidelijk worden aan welke randvoorwaarden moet zijn voldaan om de plannen te realiseren. Dit zal voorwerp van toekomstige besluitvormingen zijn in het kader van de begrotingsvoorbereiding voor 2008.

Bij de reorganisatie van het OM in de jaren negentig van de vorige eeuw, die als oogmerk had het OM meer tot een geheel te smeden, werd belangrijk geacht dat periodiek een meerjarenvisie zou worden opgesteld. Met Perspectief op 2010 ligt hier na de Perspectiefnotitie (1997), Perpectief op 2002 (1998), Perspectief op 2006 (2002) de vierde proeve voor. Hiermee is het bijdragen aan criminaliteitsbeleid een vast onderdeel geworden van het OM.

Daarmee heeft het OM een actieve bijdrage geleverd aan onder andere de verbetering van de prestaties in de opsporing, in het steviger aanpakken van veelplegers, in het gericht aandacht geven aan jonge delinquenten, in het op moderne leest schoeien van de aanpak van de georganiseerde misdaad en uiteraard in het optreden tegen terrorisme en discriminatie.

Voorts is het van groot belang om de sociale samenhang in de samenleving te steunen. Er doen zich spanningen voor die een voedingsbodem vormen voor vervreemding van de samenleving en daarmee voor criminaliteit en extremisme. Uiteraard is het strafrecht niet het enige of voornaamste middel om de sociale samenhang te steunen, maar het vormt wel een noodzakelijk sluitstuk in het bereiken van sociale integratie.

Ik steun de gedachte om grotere openheid te betrachten over de ontwikkeling in strafzaken. Uiteraard is het niet de bedoeling om buiten de rechtszaal in debat te geraken met de advocaat van verdachten of benadeelden, maar een zakelijke toelichting op de voortgang van het strafrechtelijk onderzoek zal vaker mogelijk zijn dan nu het geval is.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven