28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 699 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2022

Op 14 april jl. heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden over groene boa’s (buitengewoon opsporingsambtenaren). Tijdens de procedurevergadering van 20 april jl. hebben de leden Michon-Derkzen (VVD) en Knops (CDA) een verzoek gedaan om voorafgaand aan het commissiedebat politie van 11 mei a.s. een brief te ontvangen over groene boa’s waarin wordt ingegaan op een vijftal vragen. Uw vaste Kamercommissie vroeg om in deze brief ook enkele andere thema’s uit het rondetafelgesprek te adresseren, waaronder de versterking van de politie in het landelijk gebied en de wenselijkheid van een veldpolitie.

In deze brief ga ik in op de vijf specifieke vragen, die van meer praktische aard zijn. Voor de zomer kom ik met een bredere boa-brief, waarin integraal op verschillende belangrijke onderwerpen zal worden ingegaan, waaronder de overige thema’s uit het rondetafelgesprek groene boa’s. Tevens zal in de brief aandacht worden besteed aan onderwerpen zoals informatiedeling, taken van boa’s, centraal versus lokaal beleid en de samenwerking met de politie. Deze thema’s zijn onderdeel van een meerjarige beleidsagenda voor de boa’s.

1. Het beleidskader voor de uitrusting en bewapening van groene boa’s en het proces van een aanvraag voor een wapen

Groene boa’s kunnen, indien noodzakelijk, voor hun taakuitvoering worden toegerust met geweldsmiddelen. Voor de groene boa betreft dit in feite alle beschikbare geweldsmiddelen, te weten: handboeien, korte wapenstok, pepperspray, uitschuifbare wapenstok, surveillancehond (gecertificeerde diensthond) en het vuurwapen. Op lokaal niveau wordt op aanvraag van een werkgever beoordeeld of een geweldsmiddel conform de geldende Beleidsregels boa kan worden toegekend. De aanvrager dient de noodzaak hiertoe en de bekwaamheid van de boa in de omgang met het betreffende geweldsmiddel aan te tonen. De bekwaamheid wordt getoetst door de direct toezichthouder. De uiteindelijke toekenning van geweldsmiddelen geschiedt namens mij door de Dienst Justis, op advies van de (direct) toezichthouder.

Meer specifiek wordt elke aanvraag tot het toekennen van geweldsmiddelen afzonderlijk gekeken naar de volgende elementen:

  • Het soort wetsovertreding(en) waarvoor de opsporingsbevoegdheid is verleend.

  • De aard van de te verwachten agressie.

  • De vraag of het geweldsmiddel past bij de taakstelling van de boa, en of op een andere wijze kan worden voorzien in de veiligheid van de boa.

  • De frequentie en mate waarbij zich in het verleden situaties hebben voorgedaan, waarbij bewapening wenselijk was geweest.

Voor bepaalde geweldmiddelen worden aanvullende vereisten gehanteerd, zoals ook beschreven in de Beleidsregels boa. Zo wordt bij een aanvraag voor het vuurwapen gekeken of er een redelijke verwachting bestaat dat de boa met onmiddellijk vuurwapengebruik of de dreiging daarvan wordt geconfronteerd. Indien dit het geval is en het bezwaarlijk of onmogelijk is om een beroep te doen op de politie, dan wel op een andere (minder ingrijpende) wijze in de beveiliging van de boa te voorzien, dan kan het vuurwapen worden toegekend.

In het kader van de pilot korte wapenstok voor boa’s in de openbare ruimte (aangevangen begin 2021 voor domein I boa’s) zijn op onderdelen specifiek voor de (duur van de) pilot aangepaste voorwaarden toegepast, zodat de opgedane ervaringen en de evaluatie van de pilot als input kunnen dienen voor de vormgeving van de algemene maatregel van bestuur (amvb) over de bewapening en uitrusting van boa’s. Die amvb betreft een omzetting van de huidige regels over dit onderwerp, die nu nog zijn opgenomen in de Beleidsregels boa. Tijdens deze omzetting (van het niveau van beleidsregels naar het hogere niveau van een amvb) wordt bezien of de huidige regels nog verbeteringen behoeven.

Eén van de aangepaste voorwaarden voor de pilot betreft een andere invulling van het noodzaakcriterium (opgenomen in de Beleidsregels boa), waardoor aan boa’s domein I een korte wapenstok kon worden toegekend die daar anderszins, na de gebruikelijke toepassing van het noodzaakcriterium, geen aanspraak op zouden kunnen maken. Hiervoor is het noodzaakcriterium waarbij de verzoeker dient aan te tonen dat sprake is van een toename van het aantal geweldsincidenten, buiten beschouwing gelaten in de beoordeling van de aanvraag van de korte wapenstok. In plaats hiervan is het criterium van mogelijke veiligheidsrisico’s voor de boa bij de taakuitvoering zwaarder gewogen dan gebruikelijk in de beoordeling van een aanvraag. De uitkomsten van de evaluatie op dit punt zal ik betrekken bij de vormgeving van de amvb. Als de evaluatie hiertoe reden geeft, zal ik in de amvb in het noodzaakcriterium de toename van het aantal geweldsincidenten anders laten meewegen. Concreet kan dit in de praktijk betekenen dat boa’s, waaronder groene boa’s, vaker een geweldmiddel toegekend kunnen krijgen omdat niet telkens een toename van het aantal geweldsincidenten moet worden aangetoond.1

De inschatting is dat het evaluatierapport in de loop van de maand mei zal worden opgeleverd. In de brede boa Kamerbrief die ik uw Kamer voor de zomer zal toesturen zal ik tevens dit onderwerp adresseren.

2. Een overzicht van de uitrusting en bewapening van de groene boa’s in de afgelopen 5 jaar

In bijlage is het gevraagde overzicht opgenomen2. Anders dan gevraagd betreft het een overzicht van de afgelopen drie jaar in plaats van 5 jaar. Op verzoek van de Minister worden deze cijfers sinds 2020 bijgehouden door Dienst Justis, zodat de ontwikkeling van groene boa’s separaat wordt bijgehouden.

3. De (on)mogelijkheden voor een groene boa om toegang te krijgen tot de Basis Voorziening Handhaving (BVH) van de politie, tot de gegevens van de Rijksdienst Wegverkeer (RDW) en de gegevens uit de Basis Registratie Personen (BRP)

Om de informatiepositie van boa’s te verbeteren bij het vaststellen van de identiteit is het belangrijk hen betere toegang te geven tot informatie voor een zelfstandige taakuitvoering. In de Kamerbrief van november 2021 (Kamerstuk 29 628, nr. 1048) over de herijking van de boa-functie en het boa-bestel is aangekondigd dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid de boa meer onafhankelijk wil laten werken en wil inzetten op betere toegang tot systemen. In dit kader vinden op dit moment gesprekken plaats met verschillende partijen om te regelen dat vaststelling van de identiteit door boa’s mogelijk wordt gemaakt. Voor de zomer vindt hierover besluitvorming plaats.

Basisregistratie personen (BRP)

Bij algemene maatregel van bestuur van 18 december 2020 hebben de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheid gecreëerd om particuliere werkgevers van boa’s systematisch de BRP te laten raadplegen.3 Hiermee is aangesloten bij de praktijk van boa’s in dienst van publieke werkgevers, waar gegevensverstrekking op grond van de Wet BRP aan de werkgever als overheidsorgaan plaatsvindt. Het autoriseren van de werkgever voor de specifieke en beperkte taken van zijn boa’s maakt gegevensverstrekking aan al zijn boa’s mogelijk, ook als het bestand van boa’s wijzigt.

Register van de Dienst Wegverkeer (RDW)

Mijn departement is met het Ministerie van IenW in gesprek over toegang tot het Rijbewijzenregister voor boa’s in dienst van gemeenten (domein I), groene boa’s (domein II) en boa’s werkzaam in het openbaar vervoer (domein IV). Om de toegang tot deze gegevens mogelijk te maken, wordt op dit moment bepaald wat juridisch en technisch haalbaar is en zal een uitvoeringstoets moeten plaatsvinden. De besluitvorming voor private boa’s is ingewikkelder dan voor publieke boa’s en vergt nadere gesprekken met de betrokken instanties.

Basisvoorziening Handhaving (BVH)

In BVH worden alle politiegegevens van de politie vastgelegd binnen de wettelijke kaders van de Wet Politiegegeven (Wpg). Boa’s hebben een bijzondere opsporingstaak en mogen in het kader van hun taakuitvoering alleen beschikken over informatie voor de eigen taakuitvoering. Dat betekent dat zij niet onbeperkt toegang mogen hebben tot het BVH waar alle politiegegevens in staan. Wel schrijft de Wpg voor dat politiegegevens die boa’s nodig hebben voor de uitvoering van hun taken aan hen ter beschikking moeten worden gesteld. Afgebakende toegang voor boa’s tot BVH is technisch niet mogelijk. In de praktijk blijkt dat boa’s met name behoefte hebben aan toegang tot systemen om de identiteit vast te kunnen stellen van staande gehouden personen. Zoals in het voorgaande aangegeven wordt thans met het Ministerie van IenW gesproken om dit doel te realiseren, middels toegang tot het Rijbewijzenregister.

4. De (on)mogelijkheid om de bevoegdheid van groene boa’s aan te passen zodat zij landelijk kunnen werken door aanpassing van artikel 4.2 van de beleidsregels boa

Artikel 4.2 van de Beleidsregels boa beschrijft wat ervoor nodig is om een boa in te zetten buiten het werkgebied dat is vermeld op zijn akte. Kort gezegd moeten hiertoe het OM en de politie in het «uitlenende» en in het «inlenende» gebied een samenwerkingsovereenkomst afsluiten. Hierdoor wordt overzicht gehouden over waar boa’s feitelijk worden ingezet, onder wiens gezag deze inzet valt en wie hiervoor de toezichthouder en direct toezichthouder is. Het is dus mogelijk om boa’s buiten hun eigen werkgebied of zelfs landelijk te laten werken. Daarvoor hoeft artikel 4.2 van de Beleidsregels boa niet te worden aangepast.

5. De inzet van de Minister voor de besteding van de 5,5 miljoen uit de motie Hermans en de voortgang van de gesprekken hierover met de sector.

In de afgelopen periode heeft mijn departement overleggen gevoerd met de «groene coalitie» bestaande uit Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de provincie Noord-Brabant (namens de provincies) en de VBNE (Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren; branchevereniging waarvan naast voornoemde partners ook veel kleine grondbezitters lid zijn). Het overleg diende ertoe om hun wensen en gedachten te horen over de besteding van de 5,5 miljoen euro voor extra capaciteit groene boa’s.

Op dit moment wordt hun inbreng gewogen en beoordeeld op uitvoerbaarheid en doelmatigheid. Ik streef ernaar om medio dit jaar hiertoe een subsidieregeling te publiceren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Het telkens moeten aantonen van een toename kan in de praktijk leiden tot onwenselijke situaties. Dit betekent namelijk dat een aanvraag voor een geweldmiddel moet worden afgewezen als het aantal geweldsincidenten gelijk bleef of afnam, terwijl de noodzaak voor dat middel onverkort aanwezig kan zijn.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven