28 684 Naar een veiliger samenleving

29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 555 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2019

Tijdens het plenaire debat d.d. 13 maart 2019 over burgemeesters die met de dood worden bedreigd heb ik toegezegd naar aanleiding van vragen van het lid Van Raak (SP) uw Kamer te informeren over de versterking van de Financiële Recherche (Finec) (Handelingen II 2018/19, nr. 62, item 9). Met deze brief doe ik deze toezegging gestand. Voorts zijn in het Algemeen Overleg over georganiseerde criminaliteit en ondermijning d.d. 14 maart jl. vragen gesteld door het lid Buitenweg (GL) over de vormgeving van het onderwijs voor financieel rechercheurs. Hier zal ik in onderhavige brief ook op reageren.

Inleiding

Veel criminaliteit wordt gepleegd met het oogmerk om hier direct of indirect financieel beter van te worden. Vanuit de opsporing wordt hier rekenschap van gegeven door de bestrijding van criminaliteit middels financieel rechercheren, maar ook door inzet op het afpakken van crimineel verkregen vermogen, de aanpak van (horizontale) fraude en het bestrijden van witwassen. Deze verschillende taken worden doorgaans aangeduid onder de verzamelnaam Finec.

Financieel-economisch rechercheren is een vak dat sterk in beweging is, vooral door de digitalisering en internationalisering van de maatschappij. In de opsporing wordt naast de tactische recherche het financieel rechercheren steeds belangrijker. Met name bij drugscriminaliteit is er sprake van grote geldstromen. In de aanpak van deze ondermijnende criminaliteit is het volgen van financiële stromen een van de belangrijkste pijlers. Bij de politie werken specialisten in de top van dit segment met steeds verfijndere methodes en uitgebreide kennis van complexe financiële constructies en criminele verdienmodellen. Het vakgebied ontwikkelt zich snel: wat in het verleden bijna volledig het werk van specialisten was is nu zeker ook een aandachtsgebied voor de generalisten.

Ontwikkelagenda opsporing en Veiligheidsagenda 2019–2022

De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat voor een effectieve aanpak van criminaliteitsfenomenen, en dat geldt ook voor financiële opsporing, er sprake dient te zijn van een samenspel tussen verschillende generieke en specialistische onderdelen van politie bij de opsporing en de intelligenceorganisatie, op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Bovendien is de intake van aangiften door slachtoffers van fraude en de samenwerking met publieke en private derden onmisbaar. Dit vraagt van de organisatie dat haar mensen snel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en opgedane kennis en expertise snel kunnen verspreiden binnen de organisatie. In dat licht is Finec aangemerkt als een van de thema’s in de Ontwikkelagenda opsporing waar de politie een noodzaak ziet tot snelle doorontwikkeling van haar organisatie. In het eerstvolgende halfjaarbericht politie zal ik u hierover nader informeren.

De brief die ik u op 14 november jl. zond over de Veiligheidsagenda 2019–2022 bevat al de opdracht aan politie dat de eenheden meer aandacht zullen hebben voor financiële geldstromen in de aanpak van ondermijning met als doelstelling vroegtijdige identificatie van de financieel-economische aspecten van deze vormen van criminaliteit en inzet op financieel onderzoek in al deze zaken, tenzij op voorhand duidelijk is dat dit geen meerwaarde heeft.1 In de brief van 13 maart jl. heb ik de wijze uiteengezet langs welke lijnen op landelijk niveau de focus op criminele geldstromen geïntensiveerd gaat worden.2 Het gaat daarbij om het plaatsen van het financieel-perspectief aan de voorkant van de opsporing; het permanent leren en doorontwikkelen in verbinding met derden; intensieve internationale samenwerking en het monitoren en (bijsturen) op afpakresultaten.

Versterking (financiële) recherche

In het inrichtingsplan nationale politie is over het specialisme of werkterrein Finec het volgende opgenomen. Tot de omvang Finec wordt gerekend de omvang van betreffende gelijknamige teams, de operationeel specialisten en medewerkers binnen de opsporing met het LFNP-werkterrein financieel opsporen en een deel gelabelde (grotendeels) intelligence functies. In totaal gaat het om 1156 fte Finec-fte’s in het inrichtingsplan. De totaal beschikbare formatie voor het specialisme Finec is in de loop van 2018 volledig bezet.

Dit kabinet investeert in de politie. Er worden 171 fte agenten toegevoegd aan de regionale eenheden en de landelijke eenheid ten behoeve van de opsporing en de bestrijding van (zware) georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het is aan de driehoek te bezien hoe deze doelstellingen binnen de eenheden kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door middel van extra Finec-specialisten. Ook vanuit de extra middelen voor de versterking van de aanpak van ondermijning en de incidentele gelden voor het afpakken van crimineel vermogen komen gelden ten goede aan de (financiële) recherche, bijvoorbeeld voor de inrichting van regionale financiële teams en uitbreiding van het team Follow the Money.

Ook investeert het kabinet in belangrijke voorzieningen die het financieel rechercheren voor de rechercheur makkelijker moet maken. Zo is er een verwijzingsportaal bankgegevens (VB) in ontwikkeling.3 Het verwijzingsportaal bankgegevens gaat het mogelijk maken dat identificerende gegevens bij banken en andere betaaldienstverleners straks geautomatiseerd en binnen enkele seconden kunnen worden gevorderd en verstrekt. De politie zal als aansluitende partij op het VB vanuit het belang van financieel rechercheren zorgen voor een (voor de rechercheur) zo optimaal mogelijke aansluiting op het verwijzingsportaal bankgegevens. Verder investeert het kabinet in een mogelijke doorontwikkeling van het VB voor het geautomatiseerd vorderen en verstrekken van saldo- en transactiegegevens. Op dit moment wordt dit samen met de opsporingsdiensten en de banken nader onderzocht.

Rechercheonderwijs

Het lid Buitenweg (GL) vroeg of het opzetten van een master financiële recherchekunde op een universiteit zou helpen bij het aantrekken van goede mensen. Hoewel ik sympathiek sta tegenover het achterliggende doel van aantrekken van goede mensen voor de financiële recherche, beschouw ik het voorgestelde middel van een master financiële recherchekunde op dit moment niet als opportuun. Ik heb al maatregelen getroffen om de instroom van (hoger opgeleide) specialisten te bevorderen4.

Om sneller hoger-opgeleide specialisten op het gebied van financieel-economische opsporing, maar ook op het gebied van cyber, forensische opsporing en intelligence aan te kunnen trekken is de executieve aanstelling met specifieke inzet ontwikkeld. Hierdoor kunnen specialisten na een korte politieopleiding executief worden aangesteld. Deze specialisten worden uitsluitend opgeleid voor inzet in hun functie. Zij nemen specifieke kennis of vaardigheden mee die zij buiten de politieorganisatie hebben opgedaan via een reguliere opleiding en/of werkervaring. Deze nieuwe politieopleiding is aanzienlijk korter dan de basispolitieopleiding (4 tot 6 maanden). Een (beperkte) opleiding bij de Politieacademie blijft nodig om het politievak te leren.5

Slot

De politietaak op het terrein van Finec is voortdurend in beweging om steeds weer een antwoord te bieden op de veranderende criminaliteitsfenomenen in de samenleving. Dit vergt veel van de politieorganisatie. Mijn inspanningen zijn erop gericht om hier, samen met de politie, de juiste kaders te bieden om de politie, ook op dit punt, blijvend toe te rusten op haar taak.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 28 684, nr. 540.

X Noot
2

Kamerstuk 29 911, nr. 221.

X Noot
3

Het wetsvoorstel verwijzingsportaal bankgegevens wordt op zeer korte termijn aan de Raad van State aangeboden.

X Noot
4

Kamerstuk 29 628, nr. 788.

X Noot
5

Met mijn brief van 11 maart jl. heb ik u geïnformeerd over de laatste stand van zaken op het gebied van samenwerking tussen de Politieacademie en het regulier onderwijs Tweede Kamerstuk 29 628, nr. 864.

Naar boven