Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2017
De afgelopen jaren treft de politie steeds zwaarder vuurwerk aan.1 Het is noodzakelijk dat dit zware illegale vuurwerk aan het maatschappelijk verkeer
wordt onttrokken. De politie is een van de partijen die daarmee is belast. De afgelopen
periode heeft de politie gekeken naar de noodzakelijke aanpassingen in de eigen werkprocessen
ter bescherming van het eigen personeel en de omgeving, gelet op het toegenomen gevaar
van het illegale, zware vuurwerk.
Politie en de toezichthouders hebben vastgesteld dat de tijdelijke opslag van zwaar
illegaal vuurwerk door politie niet op alle punten voldoet aan de wettelijke vereisten
en dat dit zo snel mogelijk moet worden opgelost. De Korpsleiding heeft besloten dat
de toegenomen zwaarte van het vuurwerk aanleiding is om in verband met de veiligheid
van haar medewerkers, het (toegestane) initiële transport van aangetroffen, illegaal vuurwerk door
politieambtenaren verder te beperken en te laten vervangen door transport door daarvoor
toegeruste ADR-transporteurs2. Ook de politievakbond ACP heeft hierop aangedrongen en ziet bovendien graag dat
de kosten van transport en opslag op de dader worden verhaald.
De politie is samen met relevante partners bezig met het realiseren van structurele
maatregelen voor het volgende vuurwerkseizoen. Daarbij zal ook gekeken worden of de
Wet Economische delicten een mogelijkheid biedt om de kosten ervan op de dader te
verhalen. Ik zal uw Kamer hierover in het voorjaar van 2018 berichten.
Helaas bleek het niet mogelijk het probleem voor de komende jaarwisseling al volledig
op te lossen. Wel treft de politie met onmiddellijke ingang een aantal maatregelen
gericht op het aanzienlijk reduceren van de tijdelijke opslag van het illegale vuurwerk,
als ook het vervoer ervan door politieambtenaren. Hiertoe wordt in de eerste plaats
het rechtstreekse ADR-transport naar de landelijke centrale opslagvoorziening geïntensiveerd.
In de beoogde eindsituatie zou tijdelijke opslag bij de politie door verder verbeterde
logistiek helemaal niet meer nodig moeten zijn. Voor dit vuurwerkseizoen kan dat nog
niet volledig worden vermeden. In dit verband zijn twee aanvullende maatregelen getroffen,
namelijk het reduceren van het aantal politiebureaus waarbij de tijdelijke opslag
plaatsvindt, en het terugbrengen van de duur van de tijdelijke opslag tot maximaal
6 uur. Het laatste wordt gerealiseerd door een versnelde afvoer door een ADR-transporteur
naar de opslagvoorziening in Ulicoten. Een en ander leidt er toe dat op minder plekken
dan voorheen en veel korter dan vroeger in beperkte mate nog vuurwerk wordt opgeslagen.
Ik wil benadrukken dat er een breed besef is dat de voorschriften voor de opslag van
vuurwerk voor alle partijen en dus ook de politie gelden. Dit moet snel worden opgelost.
Politie en partners zullen in 2018 met voorrang werken aan een structurele oplossing.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus