Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2016
Naar aanleiding van uw brief van 5 juli 2016 informeer ik u, mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de onrust die jongeren in gemeenten als
Almere, Haarlem en Hilversum hebben veroorzaakt.
In een aantal gemeenten zijn er tijdens Oud en Nieuw en tijdens de maand van de Ramadan
meer incidenten met jongeren dan in andere perioden. De incidenten verschillen van
aard: hinderlijk, overlastgevend en soms zelfs crimineel. Dit betreft incidenten die
niet worden getolereerd en waartegen door het lokale gezag wordt opgetreden.
Uit de criminaliteitscijfers1 blijkt dat de cijfers van jeugdcriminaliteit de laatste jaren gestaag dalen, dit
geldt voor jongeren van alle afkomst. De belangrijkste risicofactoren2 van jeugdcriminaliteit liggen in de sociale en ruimtelijke omstandigheden; een (foute)
vriendengroep, armoede en wonen in grootstedelijke gebieden waar dergelijke problematiek
zich concentreert, zoals achterstandswijken. Onder zulke omstandigheden blijkt dat
jongeren van verschillende afkomst zich min of meer gelijk gedragen. Migrantenjongeren
wonen vaker in dit soort omstandigheden en zijn daarom ook vaker blootgesteld aan
de risicofactoren. Binnen de aanpak van jeugdcriminaliteit wordt om bovenstaande redenen
geen onderscheid gemaakt in doelgroepen. Het gaat om de persoon, zijn of haar omgeving
en wat hierin met elkaar kan worden bewerkstelligd om grensoverschrijdend gedrag tegen
te gaan en te voorkomen.
Voor de aanpak van overlast en jeugdcriminaliteit zijn verschillende instrumenten
beschikbaar. Het is aan het lokale gezag om te bepalen welke instrumenten in de gegeven
omstandigheden het best kunnen worden ingezet en welke verdere acties worden ondernomen
bij het eventueel uitblijven van een oplossing. Het gaat hierbij om maatwerk, passend
in de specifieke lokale situatie en gericht op preventie en repressie en het bieden
van passende zorg.
Uit contacten met gemeenten blijken de volgende hoofdlijnen.
In de eerste plaats is er een groeps- en persoonsgerichte aanpak, waarbij sprake is
van intensieve samenwerking tussen gemeente, politie, jongerenwerk, OM en andere partners.
De persoonsgerichte benadering kan zijn een huisbezoek van de wijkagent, hulp via
gemeente of casusbehandeling in het Veiligheidshuis. Er wordt in gesprek gegaan met
de jongeren. Mocht dit niet tot resultaat leiden en mochten waarschuwingen worden
genegeerd, dan wordt direct opgetreden.
Bij misdrijven wordt steeds direct opgetreden en worden verdachten aangehouden. Bij
incidenten met overlast van hangjongeren kiezen gemeenten er vaak ook voor om het
gesprek aan te gaan met ouders, buurtbewoners en organisaties zoals moskeeën. Tevens
wordt dan extra toezicht door politie en gemeentelijke handhavers ingezet.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunt gemeenten bij thema’s met betrekking
tot de problematiek van overlast en criminaliteit van risicojongeren. Dit betreft
bijvoorbeeld advisering van gemeenten en hun driehoekspartners bij de aanpak. Deze
ondersteuning vindt tevens plaats door kennis en ervaring uit te wisselen van interventies
die bewezen effectief zijn en door veelbelovende lokale experimenten te ondersteunen
en de kennis van en ervaring daarmee met andere gemeenten te delen. Bij de advisering
en ondersteuning van gemeenten gaat het vooral om de ontwikkeling van de lokale integrale
aanpak, gericht op de persoon, zijn of haar sociale omgeving (gezin, familie en vrienden)
en de publieke ruimte (overzicht en toezicht). Het gaat om een combinatie van repressieve
en preventieve maatregelen. Tegelijk is het van groot belang om jongeren daadwerkelijk
perspectief te bieden in termen van een zinvolle dagbesteding, onderwijs en werk.
Gelet op het vorenstaande ben ik van mening dat een uitgebreid pakket aan mogelijkheden
beschikbaar is voor het lokaal verantwoordelijk gezag om de door u gesignaleerde problematiek
effectief aan te pakken zowel voor wat betreft de preventie als voor wat betreft repressie
als dat noodzakelijk is.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur