28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 365 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2012

Hierbij bied ik u de rapportage aan van de monitor Agressie en Geweld Openbaar Bestuur 2012 *). In het voorjaar van 2012 is voor de tweede maal onderzoek gedaan naar agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers van gemeenten, provincies en waterschappen, alsmede tegen overheidsmedewerkers. Dit onderzoek is een vervolg op het eerdere onderzoek uit 2010. Nieuw is dat er dit jaar ook een onderzoek is uitgevoerd onder griffiers en secretarissen.

In deze brief zal ik kort ingaan op de onderzoeksresultaten en mijn reactie op de conclusies.

Belang van de publieke taak

Allereerst vind ik het van belang dat politieke ambtsdragers en overheids-medewerkers hun taak op een integere en veilige wijze kunnen uitvoeren. Een kwalitatief goed werkend openbaar bestuur is immers een zaak van grote importantie. Agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers en overheids-medewerkers mag daarom nooit worden getolereerd.

Naar aanleiding van het eerdere onderzoek in 2010 heb ik in het kader van het programma Veilige Publieke Taak (VPT) een aantal maatregelen genomen, specifiek voor betreffende beroepsgroepen. Hiermee doel ik op het opstellen van een circulaire bewaken en beveiligen voor burgemeesters, het ontwikkelen van een stappenplan voorkomen van agressie en geweld voor politieke ambtsdragers en het opzetten van de website www.veiligbestuur.nl. Daarnaast heeft het programma VPT diverse algemene maatregelen getroffen voor alle beroepsgroepen met een publieke taak. Hiervoor verwijs ik u graag naar voortgangsrapportages van het programma VPT.

De verantwoordelijkheid voor implementatie van het VPT-beleid berust uiteraard primair bij betreffende organisaties.

Samenvattende conclusies monitor 2012

De monitor 2012 laat zien dat agressie en geweld door burgers tegen politieke ambtsdragers in vergelijking met 2010 is toegenomen: in 2010 had 32 procent te maken met agressie en geweld, terwijl dat in 2012 38 procent is. Agressie een geweld tegen overheidsmedewerkers is op hetzelfde niveau gebleven, namelijk 40 procent van de overheidsmedewerkers. Van overheidsmedewerkers met publiekscontacten heeft 50 % te maken met agressie en geweld.

Burgemeesters vormen samen met gemeenteambtenaren de grootste risicocategorie.

Agressie en geweld komen dus nog steeds veel voor en laten zich niet gemakkelijk terugdringen. Agressie en geweld leiden niet tot grootschalige onveiligheids-gevoelens en ziekteverzuim, maar er is wel een duidelijke invloed op de kwaliteit en integriteit van het bestuur. In vergelijking met 2010 zeggen meer ambtsdragers dat agressie en geweld invloed op de besluitvorming hebben.

De acht maatregelen die het programma VPT uitdraagt1 zijn deels ingevoerd door overheidsinstanties. Er blijkt bij alle beleidsmaatregelen een verschil tussen het formele beleid en de beleving van het beleid in de organisatie.

In de praktijk blijkt dat met name verbale agressie nog te vaak wordt getolereerd en als «part of the job» wordt beschouwd. Incidenten met agressie en geweld worden lang niet in alle gevallen gemeld en besproken en er is een zeer grote mate van onderregistratie.

Ook wordt duidelijk uit de monitor dat het besef van de schade die agressie en geweld uiteindelijk aan de arbeidsomstandigheden en vooral aan de kwaliteit van het bestuur kunnen toebrengen onvoldoende in de publieke organisaties is doorgedrongen.

Reactie op monitor

Eén van de conclusies van de monitor is dat, om de toename van agressie en geweld te stoppen, niet zo zeer nieuwe maatregelen nodig zijn, als wel een sterkere doorwerking van bestaand beleid. Dat is niet uitsluitend een kwestie van organisatiecultuur, maar zeker ook van bestuur en beleid.

Deze conclusie komt overeen met mijn inzichten en onderschrijf ik dan ook. Het realiseren van goed VPT-beleid is een kwestie van een lange adem en voortdurende aandacht. Opnieuw zal ik de bevindingen uit het rapport onder de aandacht brengen van betreffende organisaties en oproepen om hiermee, met hernieuwde energie, aan de slag te gaan.

Samen met de verenigingen van griffiers, gemeentesecretarissen, burgemeesters, wethouders en raadsleden wil ik in gesprek om te zien op welke wijze het bestaande beleid beter in het openbaar bestuur kan worden geïmplementeerd. Over de concrete afspraken die uit deze gesprekken voortvloeien, zal ik u informeren middels een volgende reguliere voortgangsrapportage van het programma VPT.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

De acht maatregelen zijn: normen stellen, bevorderen van melden van incidenten, registratie, voorlichting en training, signaal naar de daders, aangifte doen, verhalen van schade en bieden van nazorg.

Naar boven