28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 301 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2011

Rondtrekkende bendes plegen misdrijven die burgers en bedrijven veel schade en leed berokkenen. Om deze grensoverschrijdende, georganiseerde criminaliteit effectief en efficiënt te bestrijden is een aanpak zowel op nationaal als op Europees niveau vereist. Op beide fronten treft het kabinet maatregelen. Tijdens het AO op 1 december 2010 met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over de agenda van de JBZ Raad van 2 en 3 december is onder meer de Europese aanpak van mobiele bendes aan de orde gekomen. Ik heb toegezegd de Tweede Kamer nadere gegevens te verstrekken over rondtrekkende bendes. In deze brief treft u informatie over de aard en aanpak van deze dadergroepen.

Aard

Rondtrekkende bendes plegen een breed scala aan vermogensdelicten. Ze richten zich in georganiseerd verband vooral op winkel- en ladingdiefstallen, inbraken in woningen en bedrijven, oplichting, skimming en zakkenrollerij. In het onderzoek Itinerant groups target stores in European Union. An urgent cross-border problem, in opdracht van Detailhandel Nederland, wordt becijferd dat alleen al winkeliers in Europa jaarlijks € 7,6 miljard schade lijden, waarvan € 250 miljoen in Nederland (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 684, nr. 273). Het rapport onderscheidt twee types rondtrekkende bendes. De hit-and-run bendes reizen met een man of drie naar West-Europa, voeren de diefstallen uit en vertrekken binnen een dag weer naar het thuisland. Vaak gaat het om Polen, Roemenen, Bulgaren of onderdanen van de Baltische staten. Het tweede type is meer georganiseerd, behorend tot criminele organisaties die wel 75 man kunnen omvatten, en trekt enkele weken in groepen van twee tot vijf personen door West-Europa. Het KLPD onderscheidt bij het tweede type twee subtypes. De «sub cultural based networks» sluiten zich aan bij criminele netwerken in Nederland die gelieerd zijn aan het thuisland en maken gebruik van hun faciliteiten. De «foreign based networks» bestaan uit buitenlandse criminele netwerken die in Nederland gedurende een bepaalde periode delicten plegen en dan weer verder trekken.

Omvang

Volgens het rapport Itinerant groups target stores in European Union kampen alle West-Europese landen met mobiele bendes en neemt de omvang van het probleem toe. Alleen in Duitsland en België zou sprake zijn van een stabilisatie. Op nationaal niveau geeft de KLPD aan dat het lastig te bepalen is of zich een toename van deze bendes voordoet. Maar er is ook geen enkele aanwijzing voor een mogelijke afname van de problematiek. Op basis van algemene cijfers van geregistreerde criminaliteit valt niet uit te maken of er van mobiel banditisme sprake is. Wel doen bepaalde modus operandi en beelden van camera’s vermoeden dat dit het geval is. Analyse per type delict wijst uit dat onder meer bij pinpasontvreemdingen op NS-stations in de eerste helft van 2010 vooral Poolse dadergroepen actief waren, bij winkeldiefstal met name Litouwers, Mongolen en Roemenen in 2010 betrokken waren en bij georganiseerde voertuigcriminaliteit in het bijzonder Litouwse dadergroepen in het vizier waren.

Nationale bestrijding

In januari 2010 zijn publieke en enkele private partijen een «proeftuin» gestart om mobiele bendes beter te bestrijden. Doel van dit initiatief is de uitwisseling van beeldmateriaal en informatie over modi operandi tussen bedrijfsleven en politie te verbeteren. Vooral de grote winkelketens blijken namelijk te beschikken over informatie over rondtrekkende bendes, die ze graag met de politie willen delen. In de proeftuin is een ketenbenadering ontwikkeld, waarbij gegevens van detailhandel, politie en OM met elkaar in verband worden gebracht. Het KLPD heeft een database ingericht, waarin de gegevens van de winkelketens worden opgenomen. Deze worden geanalyseerd en gematched met andere politiële informatie. De uitkomsten worden ten eerste aangewend om bedrijven op risico’s te attenderen, zodat zij (preventieve) maatregelen kunnen treffen. Daarnaast worden ze gebruikt om de prioritering en heterdaadkracht van de opsporing te verbeteren, waar nodig door de inrichting van een (tijdelijk) projectteam door de Bovenregionale Recherche (BR). De tussentijdse evaluatie maakt duidelijk dat de werkwijze in de proeftuin kan bijdragen aan een effectievere aanpak van rondtrekkende bendes: een aantal actieve dadergroepen in de Randstad is daadwerkelijk aangehouden. Gebleken is echter ook dat de aanpak vanuit de opsporing verdere verbetering behoeft. Alvorens te besluiten tot landelijke uitrol van de proeftuin zullen hiervoor uiterlijk in het najaar van 2011 maatregelen getroffen zijn.

Ook met onze buurlanden wordt – vooral in de grensregio’s – samengewerkt om allerlei vormen van grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. Dat gebeurt onder meer door te investeren in gemeenschappelijke criminaliteitsbeeldanalyses en versterken van de samenwerking bij het oplossen van operationele knelpunten aan de grens. Aan de oostgrens fungeert een gemeenschappelijk Duits-Nederlands politieteam, waar ook de Koninklijke Marchaussee deel van uitmaakt, dat mobiel banditisme nadrukkelijk als taakaccent heeft en grensoverschrijdend informatie kan uitwisselen en gezamenlijk optreden.

Daarnaast is de rol van het bestuur in de overheidsbrede aanpak van criminele activiteiten veroorzaakt door mobiele bendes essentieel. Hierbij valt te denken aan onder meer heling van gestolen goederen (bijvoorbeeld verkregen door woninginbraken of ladingdiefstallen). Bij heling kan door criminele bendes gebruik worden gemaakt van vaste plekken zoals café»s en restaurants, waarvoor de overheid vergunningen afgeeft en daarmee onbedoeld illegale activiteiten faciliteert. Het is van belang dat bestuursorganen over relevante informatie beschikken om aspecten van deze criminaliteit waarin zij een faciliterende rol spelen, tijdig te signaleren en daartegen adequaat op te treden. Bijvoorbeeld door het intrekken of weigeren van een horecavergunning.

Europese aanpak

Door het grensoverschrijdende karakter van rondtrekkende bendes is boven de nationale inspanningen vooral een Europese aanpak vereist. Tijdens de informele JBZ Raad van 15 juli 2010 is op voorstel van het Belgische voorzitterschap een gezamenlijke aanpak van mobiele bendes omarmd. Het initiatief is uitgemond in de formulering van Raadsconclusies die tijdens de JBZ Raad van 2 en 3 december zijn bekrachtigd. Er is een gemeenschappelijke definitie voor mobiel banditisme geformuleerd.1 De Europese aanpak voorziet in een grondige analyse door zowel de individuele lidstaten als Europol van de problematiek. Daarmee kan een beter inzicht verkregen worden in de mogelijke toename van mobiel banditisme en de implicaties daarvan voor burgers en bedrijven. Meer opsporingsonderzoeken met een internationale dimensie en in het bijzonder financieel rechercheren – zo nodig in Joint Investigation Teams –, meer internationale strafrechtelijke samenwerking en een krachtige bestuurlijke aanpak tegen het faciliteren van de dadergroepen (zoals onderdak bieden en heling) zijn kernelementen van de aanpak. Bovendien wordt de door Nederland voorgestane publiek-private samenwerking, die in ons land in de proeftuin gestalte heeft gekregen, op Europees niveau omarmd. Voor de bestuurlijke aanpak wordt een informeel netwerk opgericht, alwaar onder meer best practices uitgewisseld en nieuwe initiatieven ingebracht worden en – met inachtneming van nationale wetten – onderzocht wordt welke informatie tussen bestuurlijke en wetshandhavende instanties gedeeld kan worden tussen EU-lidstaten.

Grensoverschrijdende misdaad, waaronder mobiel banditisme, is een aanzienlijke gemeenschappelijke bedreiging voor de interne veiligheid van de Europese Unie. Een effectieve aanpak van rondtrekkende bendes op zowel nationaal als Europees niveau heeft dan ook mijn bijzondere aandacht. Het zal nog moeten blijken welke resultaten geboekt worden met de uitvoering van de maatregelen die op Europees niveau zijn overeengekomen. Op basis van de voortgangsrapportages zal ik de vorderingen nauwlettend volgen en de Tweede Kamer daarover informeren.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XNoot
1

«Een mobiele (rondtrekkende) dadergroep is een vereniging van daders die zich stelselmatig verrijken middels vermogenscriminaliteit of fraude (bijvoorbeeld diefstal, inbraak in woningen of andere gebouwen, georganiseerde winkeldiefstal, zakkenrollen, ladingdiefstal, metaaldiefstal, diefstal op bouwplaatsen en fraude met geldautomaten (skimming), een breed scala aan operaties uitvoeren en internationaal actief zijn.»

Naar boven