28 676 NAVO

Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2012

Hierbij sturen wij u, mede namens de minister-president, het verslag van de NAVO-top die op 20 en 21 mei jl. in Chicago heeft plaatsgevonden. Tevens sturen wij u het eindrapport van de Deterrence and Defence Posture Review als bijlage toe.1

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Op 20 en 21 mei vond in Chicago de NAVO-top plaats. De centrale boodschap van de top was dat de trans-Atlantische band sterk en het bondgenootschap springlevend is. De NAVO past zich in tijden van budgettaire krapte aan om slagkracht te kunnen behouden en werkt nauw samen met haar partners om veiligheid te garanderen.

De deelnemende landen hebben het ondubbelzinnige signaal afgegeven dat zij ook na beëindiging van de ISAF-missie eind 2014 betrokken willen blijven bij Afghanistan. In dat licht heeft een groot deel van de ISAF-landen toezeggingen gedaan over financiering van het Afghaanse veiligheidsapparaat (Afghan National Security Forces – ANSF). Tevens zijn goede afspraken gemaakt in het NATO Strategic Plan for Afghanistan (NSPA) over de rol die de NAVO na 2014 in Afghanistan zal spelen.

Met een verklaring over de ontwikkeling van het Smart Defence-concept en de bekrachtiging van het Chicago Defence Package zijn de contouren van de toekomstige capaciteitenontwikkeling en de rol van het NAVO-planningsproces duidelijk geworden. Ook zijn stappen gezet om de relaties met partners te versterken.

Voorts is overeenstemming bereikt over de Deterrence & Defence Posture Review (DDPR); deze is als bijlage bij de brief gevoegd. De NAVO onderkent daarin het toegenomen belang van nieuwe dreigingen, waaronder cyberaanvallen, en zal haar capaciteiten daarop afstemmen. Nederland heeft zich daarvoor met succes ingezet alsook voor het publiek maken van de resultaten van de DDPR. Het kabinet verwelkomt ook het besluit dat de tussentijdse capaciteit voor de verdediging tegen ballistische raketten operationeel is verklaard. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet bij de betere bescherming van het NAVO-grondgebied tegen ballistische raketten. De regering heeft zich in lijn met de wens van de Kamer ingezet om in de aanloop naar de Top een breder debat te entameren, waarbij ook «niet-traditionele» doelgroepen actief werden betrokken.

Hieronder volgt per onderwerp een nadere toelichting.

Afghanistan

De bijeenkomst met alle ISAF-partners over Afghanistan werd gekenmerkt door eensgezindheid over de handhaving van het tijdschema voor de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan Afghanistan (transitie), zoals in 2010 met President Karzai overeengekomen tijdens de NAVO-top in Lissabon. Volgens dit tijdschema wordt in 2013 een belangrijke mijlpaal bereikt wanneer de laatste gebieden het transitieproces ingaan en de ANSF hoofdverantwoordelijk worden voor de veiligheid in heel Afghanistan.

Tijdens de top is het NATO Strategic Plan for Afghanistan (NSPA) goedgekeurd met de contouren van een nieuwe missie na 2014, waarin de nadruk zal komen te liggen op training, advisering en ondersteuning van de ANSF. Afgesproken is dat de militaire planning voor deze missie binnenkort begint. In dit proces zal ook worden bepaald in welke mate de nieuwe missie nog gevechtstaken moet kunnen uitvoeren. Daarbij gaat het ook om de beschikbaarheid van enablers, zoals advanced counter improvised explosive devices, air-space control en helikopters. Nederland is van mening dat dit in uitzonderlijke gevallen, en altijd ter ondersteuning van de ANSF, tot de mogelijkheden kan behoren. Ook acht Nederland de betrokkenheid van de nieuwe NAVO-geleide missie bij de training van de Afghaanse politie denkbaar, ook al is dit in de eerste plaats een taak van de VN en de EU. De minister-president heeft, conform de motie van uw Kamer, aandacht gevraagd voor het belang van intensivering van het politieke proces, waaronder ook initiatieven tot verzoening. Daarnaast heeft hij onderstreept dat reïntegratieprogramma’s zich zowel op voormalige ANSF-leden als op voormalige strijders van de oppositie moeten worden gericht.

Een groot deel van de ISAF-landen heeft voorafgaand en tijdens de NAVO-top toegezegd na 2014 een bijdrage te zullen leveren aan de financiering van de ANSF. Van de gevraagde jaarlijkse bijdrage van EUR 1 miljard in de periode 2015–2017 is nu het overgrote deel toegezegd. Nederland heeft, zoals aan uw Kamer is medegedeeld voorafgaand aan de top, EUR 30 miljoen per jaar toegezegd in deze periode. Afghanistan heeft toegezegd zelf jaarlijks USD 500 miljoen bij te dragen, een bedrag dat zal oplopen naarmate de Afghaanse economie groeit. De VS zullen het grootste deel van de kosten voor hun rekening blijven nemen.

De ISAF-partners hebben de duidelijke boodschap uitgedragen dat zij Afghanistan ook na 2014 zullen blijven steunen. President Karzai heeft de bereidheid uitgesproken om op terreinen zoals goed bestuur, de rechtsstaat en mensenrechten (met speciale aandacht voor gelijkheid van man en vrouw) de hervormingen uit te voeren die nodig zijn om duurzame stabiliteit te bereiken.

Capaciteiten/Smart Defence

Tijdens de top spraken zowel de staatshoofden en regeringsleiders als de ministers van Defensie over capaciteitenontwikkeling in het licht van de economische crisis. De staatshoofden en regeringsleiders richtten hun discussie op de vraag hoe de slagkracht van de NAVO op de middellange en lange termijn op peil kan blijven, ondanks de bezuinigingen in veel lidstaten. Kernpunt in deze discussie was de noodzaak van nauwere multinationale samenwerking, wat ook bleek uit bekrachtiging van het Chicago Defence Package en de bijbehorende Defence Declaration. Hierin verklaarden de NAVO-staten meer aan gezamenlijke capaciteitsontwikkeling te zullen doen en gezamenlijke doelen te zullen stellen voor de benodigde capaciteiten in 2020. Een voorbeeld hiervan is de ondertekening in Chicago van het contract over Allied Ground Surveillance, waaraan alle lidstaten meebetalen voor zover het de operationele en inzetkosten betreft. In zijn bijdrage onderstreepte de minister-president het belang van inspanningen ten behoeve van essentiële NAVO-capaciteiten. Nederland investeert dan ook in raketverdediging, inlichtingencapaciteit, onbemande vliegtuigen en cyber.

De minister-president kondigde verder aan dat Nederlandse Patriots voortaan beschikbaar zijn in het kader van raketverdediging, naast de luchtverdedigings- en commandofregatten met hun Smart-L radar, die geschikt zal worden gemaakt als sensor voor raketverdediging. Ook wees hij op de intentieverklaring op het gebied van defensiesamenwerking die de ministers van Defensie van België, Luxemburg en Nederland onlangs hebben getekend. Als voorbeelden van Smart Defence noemde de minister-president verder de Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking (Benesam) en het Duits-Nederlandse legerkorps.

Ook tijdens de bijeenkomst met de ministers van Defensie heeft Nederland een lans gebroken voor Smart Defence. Nederland zal optreden als lead nation bij een van de kansrijke projecten, te weten het biometrieproject in het kader van Counter IED. Daarnaast is Nederland een van de drijvende krachten achter air to air refuelling, een project in het kader van het EU Gent-proces dat in het verlengde ligt van Smart Defence. En marge van de vergadering heeft de Commandant der Strijdkrachten een Memorandum of Understanding ondertekend met zijn Deense collega over aankoop, beheer en opslag van munitie. De minister van Defensie onderstreepte tijdens de bijeenkomst dat lidstaten zelf de drijvende kracht achter initiatieven voor multinationale samenwerking moeten worden, met de NAVO in een ondersteunende rol. Het hoofdkwartier in Brussel heeft opdracht gekregen om in nauwe samenwerking met hoofdsteden te onderzoeken hoe het NAVO-planningsproces hiervoor kan worden benut. Het planningsproces moet bovendien meer inzicht gaan bieden in essentiële capaciteiten, zodat landen daar rekening mee kunnen houden bij bezuinigingen en investeringen.

Deterrence and Defence Posture Review

De Nederlandse inzet op het gebied van de DDPR was gericht op een brede benadering en een openbaar eindrapport. Van belang is dat de NAVO onderstreept zich op oude én nieuwe dreigingen voor te bereiden. Het feit dat in het rapport is opgenomen dat de NAVO meer cyber defence capaciteiten gaat ontwikkelen, onderstreept de toekomstgerichte oriëntatie van het bondgenootschap. Zoals eerder bericht bleek onvoldoende draagvlak te bestaan voor een fundamenteel andere Nuclear Posture. Het DDPR-rapport bevestigt wat eerder in het Strategisch Concept is vastgelegd, namelijk dat de NAVO een nucleaire alliantie blijft zolang in de wereld kernwapens bestaan. Dit neemt niet weg dat Nederland met succes heeft geijverd voor het onderstrepen van negatieve veiligheidsgaranties van de kernwapenstaten in het bondgenootschap. Tevens is vastgelegd dat met Rusland zal worden gesproken over wederzijdse transparantie op het gebied van niet-strategische kernwapens in Europa. Ook verwelkomt het kabinet de steun die in de Posture Review wordt uitgesproken voor verdere inspanningen van de Verenigde Staten en de Russische Federatie om de strategische stabiliteit te bevorderen, de transparantie te vergroten en de aantallen nucleaire wapens te verminderen. De NAVO heeft mede op Nederlands aandringen besloten dit eindrapport openbaar te maken (zie bijlage).

Partnerschappen

Tijdens de top was er een ontmoeting tussen de NAVO-regeringsleiders met dertien «core partners», te weten Australië, Finland, Georgië, Japan, Jordanië, Marokko, Nieuw-Zeeland, Oostenrijk, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Zuid-Korea, Zweden en Zwitserland. Uitnodigingen voor deze sessie waren verleend aan partners die operationeel, politiek en financieel hebben bijgedragen aan NAVO-missies en operaties, waaronder ISAF. Bondgenoten herbevestigden het belang van nauwere samenwerking en dialoog met partnerlanden en gaven opdracht tot verdieping van het partnerschapsbeleid. Aandachtspunten zijn onder meer het verbeteren van de interoperabiliteit en politieke consultaties met partners, ook in een vroeg stadium van een crisis.

Tijdens het werkdiner van ministers van Buitenlandse Zaken kwamen de relaties met de buurlanden, Rusland, landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en de Aziatische regio aan de orde. Daarnaast refereerden bondgenoten ook aan de wens de NAVO-EU relatie te versterken. Bondgenoten pleitten voor verdere verdieping en uitbreiding van partnerschappen, in het bijzonder met Europese landen en gelijkgezinde Aziatische landen. Deze partnerschappen hebben zich in operationele zin bewezen. Nu operaties in omvang afnemen, kunnen bondgenoten en partners de samenwerking voortzetten door bijvoorbeeld gemeenschappelijke oefeningen, initiatieven om de interoperabiliteit te bevorderen en deelname van partners aan Smart Defence initiatieven. Ook waren bondgenoten het eens over het belang van verdere ontwikkeling van partnerschappen in het kader van de Mediterrane Dialoog (MD) en het Istanbul Cooperation Initiative (ICI). De waarde daarvan heeft zich bewezen in Libië.

De minister van Buitenlandse Zaken onderstreepte het belang van partnerschappen, evenals die van coördinatie tussen de NAVO, de EU en de VN. Daarbij heeft de minister tevens aandacht gevraagd voor de voorgezette inzet op het gebied van de rechtsstaat, mensenrechten en economische ontwikkeling, teneinde stabiliteit en veiligheid van en met partners te kunnen bevorderen. Ook heeft hij het belang onderstreept van de verdere intensivering van de samenwerking tussen de NAVO en Aziatische partners met als concrete voorbeelden gezamenlijke lessons learned-oefeningen en samenwerking op het gebied van nieuwe dreigingen, waaronder cyber. Tot slot heeft de minister in relatie tot het Turks-Israëlische dispuut opgeroepen tot gelijke behandeling van partners van de NAVO.

NAVO-uitbreiding

«Chicago» was nadrukkelijk geen uitbreidingstop. Tijdens de zitting met de ministers van Buitenlandse Zaken van Bosnië-Herzegovina, Georgië, Macedonië en Montenegro werd expliciet ingegaan op de voortgang die deze landen hebben geboekt. Bondgenoten uitten tijdens deze sessie veel waardering voor de steun en bijdragen aan NAVO-missies en operaties. Nederland staat positief tegenover het NAVO-uitbreidingsproces («open deur-beleid»), maar is met het merendeel van de bondgenoten van mening dat iedere kandidaat op zijn eigen merites moet worden beoordeeld. De minister van Buitenlandse Zaken heeft opgeroepen voortgang te maken met de afzonderlijke hervormingsprocessen. Ten aanzien van Macedonië heeft hij gepleit voor een spoedige oplossing van de naamskwestie met Griekenland. De meeste bondgenoten, waaronder Nederland, waren het erover eens dat het hoog tijd is dat Macedonië toetreedt tot de NAVO. De minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat toetreding van Macedonië zou bijdragen tot de veiligheid en stabiliteit in de regio. Hij heeft ook verwezen naar zijn gesprekken met zijn Macedonische collega Poposki, de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Nimetz en de (inmiddels afgetreden) Griekse viceminister van Buitenlandse Zaken Dollis, waarbij hij heeft aangedrongen op een spoedige oplossing van de naamskwestie.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven