nr. 98
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2008
Hierbij informeer ik u zoals toegezegd in de brief (ez08000253) van 4 april
jl. over mijn beleid ten aanzien van nieuwe WKK installaties.
Tevens ga ik in deze brief in op de berekeningen die onlangs zijn afgerond
over de onrendabele top – die ik hierbij doe toekomen – en de
conclusies die ik daaruit heb getrokken1.
Beleid ten aanzien van WKK
De positie van WKK is de afgelopen jaren verbeterd. Uit ECN berekeningen
blijkt dat bestaande installaties momenteel zonder verlies zijn te exploiteren.
De verbeterde marktomstandigheden hebben ook hun weerslag op de mogelijkheden
voor nieuwe WKK. Dat is goed nieuws: van WKK wordt een belangrijke bijdrage
verwacht aan de doelstellingen op het gebied van energiebesparing en CO2-reductie. Het toekomstbeeld is een markt waarin emissies in prijzen
zijn verwerkt door een adequaat werkend systeem van emissiehandel voor sectoren
en installaties.
De berekeningen en conclusies
Om een beeld te krijgen van de rentabiliteit van investeringen in nieuwe
WKK over de levensduur heb ik ECN de opdracht gegeven berekeningen uit te
voeren. ECN heeft gegevens gebruikt die met marktpartijen zijn besproken.
Een externe consultant heeft simulaties uitgevoerd om de spreiding van de
rentabiliteit te schatten. Reden daarvoor is dat de gas- en elektriciteitsprijzen
voor een belangrijk deel de rentabiliteit van WKK bepalen en deze prijzen
onzeker zijn. KEMA heeft een review uitgevoerd op het rekenmodel van ECN en
de gebruikte invoergegevens.
Onderstaand overzicht geeft een samenvatting van de berekeningsresultaten.
Aangegeven zijn de uitkomsten voor de drie gehanteerde categorieën WKK,
te weten: klein, midden en groot. In de berekening van de onrendabele toppen
is uitgegaan van een rendement op eigen vermogen van 15%. Er is geen
rekening gehouden met opbrengsten die behaald kunnen worden door het flexibel
inzetten van de WKK. Door WKK installaties flexibel in te zetten
kunnen ondernemers een gunstiger rendement behalen dan hierna aangegeven.
De uitkomsten zijn inclusief de Energie-investeringsaftrek (EIA) waar dat
aan de orde is.
Uitkomsten berekeningen nieuwe WKK (ct/kWh)1
Categorie | 1. Klein | | 2. Midden | | | 3. Groot |
---|
Type installatie | Grote gasmotor | Kleine gasmotor | Kleine STEG | Grote gasturbine | Kleine
gasturbine | Grote STEG |
Onrendabele top* per type | – 1,80 | – 0,32 | + 0,77 | – 1,34 | + 0,14 | + 0,19 |
Onrendabele top* per categorie | – 1,80 | – 1,34 | + 0,19 |
Haalbaar rendement op eigen vermogen | 68% | 21% | – | 54% | 12% | 8% |
* Bij een onrendabele top van «0» bedraagt het rendement
op eigen vermogen 15%. Bij een negatieve onrendabele top is er een
hoger rendement dan die 15% en bij een positieve onrendabele top een
lager rendement.
Ad. 1
De categorie klein bestaat uit de gasmotoren van 1 à 2 MW die vooral
populair zijn in de tuinbouw en waarvan er de afgelopen jaren vele zijn gebouwd.
Uit de berekeningen komt naar voren dat alle types WKK in deze categorie rendabel
zijn en een aantrekkelijk rendement kunnen halen op eigen vermogen van respectievelijk
gemiddeld 68% (grote gasmotor) en 21% (kleine gasmotor). Voor
deze WKK’s zal dan ook geen subsidie beschikbaar worden gesteld.
Ad. 2.
De typen WKK’s in de middencategorie variëren tussen rendabel
en niet rendabel. Zoals gebruikelijk worden WKK’s per categorie beschouwd.
Het meest kosteneffectieve type in deze categorie is de grote gasturbine.
Dit type is qua CO2-prestatie beter dan de kleine gasturbine en
vergelijkbaar met de kleine STEG. Aangezien dit type rendabel is en een aantrekkelijk
rendement op eigen vermogen kan behalen van gemiddeld 54%, zal ook
voor de middencategorie geen subsidie beschikbaar worden gesteld.
Ad. 3
De categorie groot betreft industriële installaties vanaf 150
MW. Deze categorie heeft bij een rendementseis op eigen vermogen van 15%
gemiddeld een kleine onrendabele top. Dit wil zeggen dat er volgens de berekeningen
geen rendement van 15% op eigen vermogen wordt gehaald, maar een rendement
van ca. 8%. Dit betekent dat exploitatie van dit type niet verliesgevend
is. Deze categorie WKK-installaties kan dan ook geëxploiteerd worden
zonder subsidie. Dit blijkt ook uit de praktijk: een of meer installaties
uit deze categorie worden momenteel gebouwd of zijn in voorbereiding. Ook
voor de categorie groot zal geen subsidie beschikbaar worden gesteld.
Aangezien in 2008 voor geen van de drie WKK categorieën subsidie
beschikbaar zal worden gesteld, zal de SDE WKK regeling niet verder uitgewerkt
of gepubliceerd worden. Het beschikbare budget voor 2008 (€ 4 mln)
kan binnen het werkprogramma Schoon en Zuinig doelmatiger ingezet worden binnen
de bredere context van het warmtebeleid.
Toekomst
Het principe dat van WKK een belangrijke bijdrage wordt verwacht aan de
doelstellingen op het gebied van energiebesparing en CO2-reductie
verandert niet. In het energierapport en later specifiek in het aanvalsplan
warmte kom ik terug op WKK als onderdeel van mijn brede energiebesparings-
en warmtebeleid.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven