Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2021
Aanleiding
Op 1 juli jl. heeft het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (hierna: CKM) het
rapport Onzichtbare slachtoffers van mensenhandel in 2020 (hierna: het rapport) gepubliceerd. Dit rapport vindt u in de bijlage1. Op 8 juli jl. heeft uw Kamer verzocht om een reactie op het rapport en om daarbij
in te gaan op de door het CKM geadviseerde aanbevelingen. Met onderhavige brief reageer
ik op dit verzoek. In hetzelfde VKC-verzoek heeft u verzocht om een beleidsreactie
op de Dadermonitor Seksueel Geweld tegen Kinderen 2015–2019. Hierover heeft u een
separate brief van de Minister van Justitie en Veiligheid ontvangen.
Reactie
In het rapport worden gegevens uit de gesprekken die via de online hulpverleningstool
Chat met Fier gevoerd zijn, gebundeld en geduid. Op basis hiervan zijn ook enkele aanbevelingen
voor de aanpak van mensenhandel gedaan. Ik bedank het CKM dan ook voor het delen van
de hieruit voortvloeiende inzichten. Ik zal nu ingaan op de verschillende aanbevelingen.
Ten eerste beveelt het CKM de formerende partijen aan om mensenhandel expliciet op
te nemen in het regeerakkoord en zich onverminderd in te blijven spannen op dit terrein.
Deze oproep onderschrijf ik van harte. Zoals ik heb toegezegd tijdens het Commissiedebat
van 27 mei jl. (Kamerstuk 28 638, nr. 190), zal ik alles in het werk stellen om een volgend kabinet te helpen bij de verdere
vormgeving van de aanpak van mensenhandel. In mijn brief van 1 juli jl. heb ik deze
toezegging nogmaals onderstreept en nader toegelicht hoe hieraan gewerkt wordt.2
Ten tweede beveelt het CKM aan om te inventariseren in hoeverre het beeld dat kinderen
door hun ouders worden uitgebuit wordt herkend door hulpverlenings- en opsporingsinstanties,
en te verkennen welke mogelijkheden er liggen om deze organisaties beter toe te rusten
op het signaleren, bereiken en beschermen van deze specifieke slachtoffergroep. Naar
aanleiding van dit rapport heb ik contact gehad met de politie. In haar werk komt
de politie inderdaad soms ouders als daders tegen. Tegelijkertijd geeft de politie
aan dat dit aantal lager ligt dan de omvang die het CKM op basis van het onderzoek
vaststelt. Mede naar aanleiding van het rapport zijn landelijk afspraken tussen politie
en Chat met Fier gemaakt, zodat medewerkers van de Chat met Fier slachtoffers beter kunnen doorverwijzen of rechtstreeks in verbinding kunnen brengen
met de politie.
Waar het gaat om de toerusting van hulpverlenings- en opsporingsinstanties, ben ik
het met het CKM eens dat er meer bewustwording kan worden gecreëerd over de rol van
ouders bij (het voorkomen van) uitbuiting. Zoals aangekondigd in de brief van 11 januari
jl. werkt mijn departement momenteel aan een plan van aanpak dat zich richt op de
minst zichtbare groep slachtoffers van mensenhandel, namelijk kwetsbare jongeren.3 Hierin wordt ook de rol van ouders expliciet meegenomen. Begin november ontvangt
u de volgende voortgangsbrief van het programma Samen tegen Mensenhandel, hierin zal ik u nader informeren over de vorderingen van dit traject.
Ten derde raadt het CKM aan om een strategie te ontwikkelen om sociale media platforms
en internetbedrijven hun verantwoordelijkheid te laten nemen in de aanpak van mensenhandel.
Deze aanbeveling sluit aan bij de gewijzgde motie van het lid Wiersma c.s. over verplichte
leeftijdsidentificatie en meldplicht voor online seksplatforms.4 Relevant zijn in dit opzicht ook de andere, in mijn brief van 1 juli jl. aangekondigde
initiatieven in het digitale domein. Ik zie deze aanbeveling van het CKM daarom als
ondersteuning van deze reeds in gang gezette trajecten. Ook ten aanzien van dit trajecten
zal ik in de eerdergenoemde voortgangsbrief verslag doen.
Samen met onze partners blijf ik werken aan een toekomst waarin iedere jongere beschermd
is tegen mensenhandel.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol